Met zijn speelse, fijnzinnige poëzie over liefde, verlangen en verlies verovert Herman de Conick nu al jaren de harten van Vlaamse en Nederlandse poëzieliefhebbers. Zijn gedichten zijn van een misleidende eenvoud, waardoor ze telkens opnieuw gelezen kunnen worden, en telkens opnieuw meer zeggen dan eerst gedacht. Door hun grote herkenbaarheid bieden ze troost en balsem voor de ziel.
Herman de Coinck (1944-1997) was dichter, essayist en journalist. Met Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had bewijst Kristien Hemmerechts, weduwe van De Coninck en bezorgster van deze bloemlezing, zich als groot kenner van zijn werk.
Waar het jeukt, die oergezond op je afkomen en zeggen: ga zitten,
Ik ben een gedicht, aangenaam, en waarover zullen we het hebben. Review : Onder de titel Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had bundelde Kristien Hemmerechts meer dan tweehonderd gedichten van Herman de Coninck (1944-1997). In een korte inleiding licht ze haar keuze toe en bespreekt ze ook Hermans’ manier van dichten.
Tevens wijst ze op een aantal terugkerende thema's in zijn werk. Het was een vreemde gewaarwording voor haar om samen met haar dochter en huisraad opgenomen te worden in het werk van een dichter wiens gedichten tijdens haar studie verplichte lectuur voor haar waren.
Het is een vrij persoonlijke keuze geworden. Ze schrijft ook in het voorwoord dat ze wel voor de gedichten geopteerd heeft waarin de stem van Herman duidelijk herkenbaar is. Persoonlijk vind ik het een zéér knappe keuze waarin waarschijnlijk ook wel zijn persoonlijke favorieten in zijn opgenomen. Herman De Coninck was een grote dichter die met woorden schilderde, bouwde en terreinen verkende.
Onmisbaar voor elke liefhebber van Herman De Coninck. Niet alle gedichten staan erin, maar ik heb er toch al mijn favorieten in terug gevonden en nog enkele onbekende pareltjes daar bovenop.
Ik blijf het moeilijk vinden om een beoordeling te geven over een dichtbundel, zeker zo'n uitgebreide als deze, omdat de gedichten zo uiteenlopen in of en hoe ze me raken. Ik was in aanraking gekomen met de gedichtjes van Herman de Coninck doordat ik het boek van zijn vrouw Kristien Hemmerechts gelezen had 'Taal zonder mij', waarin zij schrijft over haar leven met en nu zonder Herman en wat ik erg indrukwekkend vond. Zij citeert ook verschillende gedichten in haar boek en die trokken me aan. Ik denk dat het vooral de eenvoud is van de gedichten van de Coninck die me aanspreekt. Het zijn overwegend korte gedichtjes met korte zinnen, waarbij heel veel zit in de meerdere betekenissen van woorden. Maar het is in die eenvoud, toont hij ook het vermogen om heel scherp en intens waar te nemen van hele gewone dingen om hem heen die opeens verwondering oproepen of iets unieks onder de aandacht brengen. En dan zijn het soms echt pareltjes. Vooral zijn gedichten die gaan over de natuur of over zijn kinderen vind ik erg mooi en ontroerend en behoren voor mij vaak tot die pareltjes. Er zijn echter ook best nog veel gedichten die me helemaal niets doen of die ik echt niet mooi vind. Vandaar dat ik de beoordeling maar even hou op een 3,5. Mogelijk dat ik die weer aanpas, naarmate ik gedichten later nog eens lees.
Hele mooie overzichtsbundel samengesteld door Hermans vrouw! Als jonge twintiger voelde ik me minder verbonden met de gedichten over het gezinsleven op het einde van het boek, maar hoe dan ook blijft de taal prachtig.
Een bloemlezing na de dood van de dichter samengesteld door Kristine Hemmerechts, zijn vrouw. Veel mooie gedichten. Ik vind persoonlijk De Coninck op zijn sterkst wanneer hij natuurgedichten schrijft.
Hoewel de Coninck een gouden stem heeft als het op poëzie aankomt, lijkt hij die in 'Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had' liever te gebruiken om zijn seksleven te beschrijven dan wat anders. De Coninck neemt het woord adem niet in de mond zonder al snel in hijgen over te gaan, en daar kon ik me soms mateloos aan storen. Gelukkig zijn er ook gedichten als Zwaan, Brussel of Cruijff die bewijzen dat de Coninck zijn naam wel degelijk waard is.
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt: mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje, en het helpt niet; zoals je een hand op haar hete voorhoofdje legt, zo dun als sneeuw gaat liggen, en het helpt niet: