Het is 30 april 1980, de dag van de inhuldiging van koningin Beatrix. De sfeer in Amsterdam is explosief, onder het motto: 'Geen woning, geen kroning'. De werkloosheid is hoog, de woningnood schrijnend, lege panden in Amsterdam worden gekraakt. Rookbommen en gevechten tussen krakers en ME'ers markeren de overgang naar een nieuwe koningin. Tegen dit decor laat A.F.Th. van der Heijden zijn held Albert Egberts met scharen auto's openbreken om aan geld te komen voor drugs. 'De slag om de Blauwbrug' verscheen in 1983 als proloog van de romancyclus 'De tandeloze tijd'.
Adrianus Franciscus Theodorus (Adri) van der Heijden is een Nederlandse schrijver. Hij heeft ook gepubliceerd als Patrizio Canaponi en als A.F.Th. In 2003 ontving hij de Schrijversprijs der Brabantse Letteren en in 2011 de Constantijn Huygensprijs, telkens voor zijn hele oeuvre.
Adrianus Franciscus Theodorus (Adri) van der Heijden is a Dutch writer. He also published as Patrizio Canaponi and as A.F.Th. In 2003 he received the Schrijversprijs der Brabantse Letteren and in 2011 the Constantijn Huygensprijs, both prizes for his entire work.
Disappointing to say at least. I thought this was going to be some kind of adventure story telling book and it became a delirious literature blabbing book. Not for me!
De slag om de Blauwbrug is het voorportaal van de kathedraal De Tandeloze Tijd. Als je de Tandeloze Tijd nog niet kent is deze proloog een verwarrende leeservaring, vanwege de vele vooruitwijzingen en het gebrek aan uitleg. Ik las de Tandeloze Tijd een jaar of twintig geleden en ben er nu weer aan begonnen (moet zien hoe ver ik kom), en dan is de proloog prachtig. De hele cyclus komt in gecondenseerde vorm langs, inclusief een paar enorme spoilers.
Het valt me nu wel op dat Van der Heijden zulke ontzettend onnatuurlijke dialogen schrijft. Of eigenlijk: zijn karakters zo'n onnatuurlijke manier van praten in de mond legt. De personages praten in volzinnen die duidelijk als spreektaal zijn bedoeld maar toch echt schrijftaal zijn. Niémand praat zo (behalve A.F.Th van der Heijden zelf misschien). Ik denk dat je het zo moet zien: Albert Egberts is de verteller en alle andere personages worden door hem gefilterd. Zij spreken dóór hem, en Albert beheerst alleen de barokke schrijfmodus. We lezen niet wat de personages zeggen, maar wat Albert zich herinnert dat ze zeiden. En zo wordt hun spontane spraak in plechtstatige volzinnen omgezet. Dit vertel ik mezelf in ieder geval om het enigszins leesbaar te houden.
Proloog van Van der Heijdens reeks De Tandeloze Tijd. Ik vond het niet slecht: het springt wat van de hak op de tak, maar het heeft een grote eenheid door de hoofdfiguur en suggereert continu spanning door bijna achteloze verwijzingen naar het protest dat in opbouw is. Vooral de beschrijving van de rellen tijdens de kroning van Beatrix in 1980 blijft bij; en dertig jaar na datum blijkt dat ook toen al aardig wat rabiate racisten rondliepen in Nederland. Ergerlijk vond ik dat andermaal in een Nederlandse roman een zielenpoot centraal staat. (2.5 stars)
De eerste van de proloog. Nog 4300 bladzijden te gaan en we tellen verder. Veel is nog niet duidelijk. Het is echt een opstap naar de rest van de cyclus
Het is leuk om de hoofdpersoon te kunnen volgen. De route wordt duidelijk beschreven, dus als je Amsterdam een beetje kent weet je precies waar alles plaatsvindt. Soms gaat het verhaal wel heel erg van de hak op de tak, weet je even niet waar de hoofdpersoon mee bezig is, en niet alles wordt uitgelegd. Dit zal vast een bepaald doel hebben, maar ik zie nog even niet in welk doel dat is. De schrijfstijl is wel erg mooi en kon ik erg van genieten.
Tja, dit heeft me niet kunnen boeien. Een proloog dient er toch oa toe je lekker te maken voor het echte werk. Dat is niet gelukt. Misschien dat ik het snap als ik deel 1 straks gelezen heb en het geheel overzien, maar ik kijk er niet naar uit daarmee te starten.
Vanaf de eerste bladzijde zat ik helemaal in het verhaal. Van der Heijden weet de sfeer van het Amsterdam van de jaren tachtig zo levensecht neer te zetten dat ik de spanning en chaos op de Blauwbrug bijna zelf voelde. Het boek is tegelijk meeslepend en diepzinnig: spannend door de actie, maar ook aangrijpend door de persoonlijke twijfels en emoties van de personages. Vooral de prachtige zinsbouw en woordspelingen zijn van ongekende hoogte.
De taal is rijk en beeldend zonder afstandelijk te worden, waardoor je de straatstenen bijna onder je voeten voelt. Een intense leeservaring. Dit is de proloog van de reeks " De tandeloze tijd ". Dit stond al decennia op mijn bucket list. De boekenmarkt in Deventer heeft voor de nodige koopjes gezorgd. Met veel zin dadelijk al beginnen aan deel 1 vd reeks. Nog ca 4000 blz te gaan !
De Slag om de Blauwbrug biedt een boeiende inkijk in de turbulente jaren rondom de Kroningsrellen van 1980 in Amsterdam. De schrijver schetst een levendig beeld van deze roerige tijd, waarbij de frustraties van de demonstranten en de maatschappelijke spanningen voelbaar zijn.
Toch had ik moeite met mij in te leven in de hoofdpersoon. Het begin van en einde van het boek laten veel over zijn persoon zien, maar de kern van het boek voelt oppervlakkig. De historische context is interessant en brengt vooral in de laatste hoofdstukken meer spanning.
Al met al een degelijk boek voor wie houdt van op historisch gebaseerde verhalen.
Had deel 1 en 2 al gelezen voor deze proloog, wat het leuk maakte om de referenties te zien. De typerende stijl van Van Der Heijden is nog niet zo duidelijk gekristalliseerd als in deel 1 en 2. Uit de proloog zou ik niet kunnen opmaken dat de volgende delen zo goed zijn als ze zijn. Wel hele vette beschrijving van de slag om de Blauwbrug, waarvan ik nog niks afwist. 3.3/5
Het eerste deel van dit boekje begon voor mij nogal stroperig. Tot ongeveer twee derde van het boek vond ik het vooral neuzelig: een onafgebroken stroom gedachten, observaties en herinneringen die me sterk deden denken aan Ulysses van James Joyce. Er zat wel meer richting en verhaal in dan bij Joyce, maar omdat die vergelijking voor mij geen positieve associatie is, werkte het eerder vervreemdend dan meeslepend.
Toch maakte het laatste deel veel goed. Ineens kreeg het boek iets urgents: de barokke stijl die eerder omslachtig leek, werd een krachtig instrument om de chaos van de kroningsrellen weer te geven. De woordenstroom werd een vortex die mij als lezer meetrok in de verwarring, het geweld en de roes van die dag. Hier kwam Van der Heijdens aanpak volledig tot zijn recht.
Ondanks mijn aarzelingen ben ik toch nieuwsgierig geworden naar de verdere cyclus van De tandeloze tijd. 3,5 ster
Een oudje uit 1984, voorgelezen door Sander de Heer, reden waarom ik het tot het eind ben blijven volgen, maar kon er geen goed garen mee spinnen. Het is de proloog, dus een voorproefje van ‘De tandeloze tijd’ een serie die ik dan ook niet zal gaan lezen.
Tsja, beetje een boek over niks. Aardig geschreven hoor, daar niet van. Maar het hoofdpersoon dat we volgen, tjsa ... hoewel er behoorlijk wat gebeurt in het boek, weet niks echt te pakken. Zelfs die slag om de blauwbrug niet, daar waar ik het boek eigenlijk voor opgepakt had.
Normaal plaats ik geen recensie, maar de onderstaande verwerkingsopdracht van een VWO 4 leerling is te hilarisch om niet te delen. De tranen rollen me over de wangen van het lachen. Het moet wel gezegd worden dat het boek beter is dan de scholier hieronder schetst.
Verwerkingsopdracht 36: De figuren in het boek reageren vaak anders op bepaalde situaties dan jij zou hebben gedaan. Bespreek hoe jij, op bepaalde situaties die in het boek geschreven worden zou hebben gereageerd.
Situatie: Albert stapt in een invalidenwagentje en komt er na een tijdje achter dat er een hond achter hem zit. Hij is bang en is bezig met uitstappen maar gaat dan tegen de hond schelden in de hoop dat hij hem dan niet aanvalt. Ik zou de deur opengedaan hebben en meteen proberen weg te rennen, want als je een hond voor zijn neus gaat staan uitschelden heeft dat beest meer kans om je te bijten.
Situatie: Albert wordt in zijn schouder gebeten en loopt weer verder. Dat vind ik echt stom. Ik zou meteen naar het ziekenhuis gegaan zijn om de wond te laten behandelen en ontsmetten om infectie te voorkomen. En een prik halen tegen hondsdolheid.
Situatie: Albert komt de eigenaar van het wagentje tegen en ziet dat de man slaapt, en wat gedronken heeft. Hij maakt de man wakker, die naar zijn auto en hond wil, en zet hem te voet thuis af. Ik zou de man niet eens wakker gemaakt hebben, wat heb je daar nou aan? En ik zou hem zeker niet naar huis gebracht hebben. Vooral niet omdat ik even daarvoor geprobeerd heb zijn auto te stelen.
Situatie: Albert wil Sux Cox nog een klap geven en wacht haar daarom op bij haar werk. Als ze dan van een andere kant aan komt lopen doet hij dat uit verwarring niet, maar neemt haar mee naar een café waarna hij haar na een hele tijd gepraat te hebben toch nog die klap geeft. Ik zou haar meteen een klap gegeven hebben en zeker niet met de vervelende persoon ook nog eens iets gaan drinken. Maar als ik dat wel gedaan zou hebben zou ik haar niet meer geslagen hebben. Dat doe je niet als je de hele tijd met elkaar hebt zitten praten. En vooral niet in een vol café. Als man zou ik eigenlijk niet eens een vrouw slaan. Zoiets doe je niet.
Toen de lijst met 100 Blufboeken bij De Standaard werd opgesteld, moet iemand gedacht hebben: "Die gaan we eens goed liggen hebben!" door er de reeks van De Tandeloze Tijd aan toe te voegen, waardoor het totale aantal boeken op de lijst steeg tot 107 - and counting, want dhr. van der Heijden is nog volop bezig met schrijven aan vervolgboeken.
Het eerste boek van de cyclus is eigenlijk de proloog en maar net 130 pagina's dun dus niet zo erg moeilijk om mee te beginnen. Je maakt al meteen kennis met het hoofdpersonage Albert Egberts - heerlijke naam, trouwens - die op wandel is door het langzaam ontwakende Amsterdam, op zoek naar geld voor drugs. Hij haalt herinneringen op, gaat een oude kennis opzoeken en komt eerder per ongeluk in een betoging terecht van duizenden mensen die op zoek zijn naar een uitlaatklep, net op hetzelfde moment van de kroning van de nieuwe koningin. Het jaar is 1980 en de werkloosheid en de woningnood in Nederland is hoog, vooral onder jongeren. Die 30ste april komt het op de Blauwbrug het tot een hevige strijd tussen politie-agenten en de betogers, die met stenen en verkeersborden hun tegenstanders bekogelen.
Het was pas achteraf dat ik las dat het ging om duizenden mensen en een grote brug; uit het boek kreeg ik die indruk namelijk niet (ook al werden er helikopters ingeschakeld en de politie door de massa teruggedrongen, jaja) en zag ik een klein voetgangersbrugje voor mijn geestesoog. Dus. Ik vond het niet zo'n wauw-boek, maar ik hoop dat het als proloog wel bijdraagt aan de rest van reeks, die nu op me ligt te wachten.
We zijn trouwens eindelijk over de helft van de Blufboeken-lijst; nog 53 boeken te gaan!
De krakersrellen op 30 april 1980 staan me nog in het geheugen gegrift, ook al was ik tien pas negen jaar oud. Mijn oudste zus was aktief in de krakersbeweging in Amsterdam, dus mijn sympathieën waren al door haar gevormd. Ik las De Slag om de Blauwbrug voor het eerst op de middelbare school als Bulkboek en kon me er nauwelijks meer iets van herinneren en bahalva Tonio, wat ik vreselijk vond, heb ik nooit meer iets van A. F. Th. van der Heijden gelezen. Het nu herlezend valt me de natuurlijke schrijfstijl op, heel anders dan het vormelijke of overdreven formele van andere Nederlandse schrijvers. Gaandeweg komen er ook sublieme zinswendingen in voor ("met een rode neus, witberijpte wenkbrauwen en blauwe handen" - de kleuren van de Nederlandse vlag) die mij ervan overtuigd hebben dat ik de rest van De Tandeloze Tijd nu ook ga lezen.
De schrijfstijl is bijzonder en associatief, je volgt de hoofdpersoon in al zijn gedachten. Dat maakt het boek op zich de moeite waard, maar niet een pageturner. De aandrang om verder te lezen had ik tijdens het lezen van dit boek niet, misschien ook omdat ik me bij vlagen ergerde aan de personages. Om de boekbesprekingen van Teun&Gijs beter te volgen ga ik nog even door. Sowieso leuk om eens iets van A.F.Th. van der Heijden te lezen en zoals gezegd: de schrijfstijl maakt het wel de moeite waard
Ja, wat heb ik nou zitten lezen? Het lezen van alleen deze proloog voelt toch als het luisteren van Sirius (Alan Parsons Project), en daarna de plaat af te zetten, zonder de overloop naar Eye in the Sky te horen. Maar dat is precies wat ik nu gedaan heb. Een boek dat een nogal willekeurige collage lijkt van auto-inbraken, lamlendigheid, de kroning van Beatrix en schuldgevoel over drugsgebruik. Als los boek niet te doen. Uitsluitend drie sterren vanwege de schaduw die het vooruitwerpt naar de rest van De Tandeloze Tijd, waar ik aanstonds aan ga beginnen.
Pas ongeveer op de helft komt er iets meer lijn in het verhaal. Het gaat zeker tot die tijd wel heel erg van de hak op de tak. Ik was blij dat ik deel 1 en 2 van de tandeloze tijd al gelezen had, want dat gaf wat context bij een aantal gedachtenflarden van Albert. Tweede helft van het boek leest een stuk prettiger en dan komt the thematiek ook beter binnen.