Jump to ratings and reviews
Rate this book

Het boek van de schoonheid en de troost

Rate this book
29 famous writers, scientists, philosophers, musicians and artists talk about the themes beauty and consolation. Accompanies the TV series of the VPRO with the same title.

Contributing authors (a.o.):
Karel Appel, Vladimir Ashkenazy, J.M. Coetzee, Freeman Dyson, Rudi Fuchs, Jane Goodall, Stephen Jay Gould, Germaine Greer, György Konrád, Rutger Kopland, Yehudi Menuhin, Martha Nussbaum, Simon Schama, Jan Timman and Marten Toonder.

333 pages, Paperback

First published January 1, 2000

9 people are currently reading
117 people want to read

About the author

Wim Kayzer

12 books12 followers

Ratings & Reviews

What do you think?
Rate this book

Friends & Following

Create a free account to discover what your friends think of this book!

Community Reviews

5 stars
25 (33%)
4 stars
33 (44%)
3 stars
14 (18%)
2 stars
3 (4%)
1 star
0 (0%)
Displaying 1 - 4 of 4 reviews
Profile Image for Hannes.
140 reviews28 followers
January 2, 2017
Het probleem met een boek als dit is dat de kwaliteit afhangt van de 'gasten' die hun visie geven op schoonheid en troost. Sommigen deden dit erg goed, en hun bijdrage zou ik met plezier 5 sterren geven, maar over het algemeen is het niveau van dit boek te wisselvallig. Waar je in een tv-interview zulke zaken nog kunt oplossen met montage of een goede interviewer, vallen hier verschillende bijdragen door de mand. Daardoor is het boek voor mij uiteindelijk middelmatig.
Profile Image for Katrien Vermeersch.
65 reviews2 followers
April 16, 2023
In een interview met een Belgische galeriehoudster las ik dat ‘het boek van de Schoonheid en de Troost’ van de Nederlander Wim Kayzer een grote indruk op haar naliet. Alleen al de woorden ‘Schoonheid’ en ‘Troost’ in de titel, het wakkerde meteen mijn nieuwsgierigheid aan naar het boek.
Het boek ontstond naar aanleiding van een programma op de Nederlandse televisie in de jaren ’90. De presentator Wim Kayzer nodigde telkens een persoon uit die naam gemaakt had in een bepaalde discipline. Wetenschappers, musici, schrijvers, filosofen en kunstenaars, ze schoven allen mee aan tafel.
‘Vertel me wat dit leven de moeite waard maakt’. ‘Waarin vinden we schoonheid, en is er over die schoonheid ook nog iets te beweren?’. ‘Waardoor worden we getroost?’. ‘Wat zijn de herinneringen of verwachtingen die groter zijn dan ons verdriet?’.
Deze en andere vragen legde hij voor aan onder meer Karel Appel, Vladimir Askenazy, J.M. Coetzee, Freeman Dyson, Rudi Fuchs, Jane Goodall, Stephen Jay Gould, Germaine Greer, Györgi Konrád, Rutger Kopland, Yehudi Menuhin, Martha Nussbaum, Simon Schama, Jan Timman en Marten Toonder.
Terwijl ik dit hier neerschrijf, moet ik denken aan de Russische schrijver Maxim Osipov, hoe die ooit in een interview vertelde hoe hard hij zijn best deed tijdens lezingen in middelbare scholen om ongeïnteresseerde tieners toch te overtuigen van de schoonheid van het lezen. Hierbij zocht hij eerst naar de aanvoerder van de meest stoere clan van de klas, die zat zo vertelde hij meestal zeer verveeld en onderuitgezakt achteraan te bengelen. Hij vroeg hem hoeveel vrienden hij had die hij echt kende, en waarbij hij dus ook wist wat er écht in hun omging. Het antwoordde beperkte zich meestal tot twee, drie personen. Hier pikte Maxim Osipov op in en gaf de rijkdom aan van het lezen, meer bepaald hoe je bij het lezen van bijvoorbeeld ‘Oorlog en Vrede’ er zomaar de ervaringen en gedachten bijkrijgt van wel 30 personen.
Ik moet hier aan denken omdat ik met ‘het boek van de Schoonheid en de Troost’ ook nieuwe mensen leerde kennen, maar dan geen fictieve personages maar personen die echt leefden en mij meteen meenamen naar toch wel mooie en essentiële gedachten over het leven, wat voor hen dé aanvoerders zijn van Schoonheid en Troost.
Ik leerde Wole Soyinka, kennen, een Nigeriaanse toneelschrijver die het over schoonheid had als ‘die ongrijpbare maîtresse waarvoor de zintuigen knielen, is diep verbonden met het kortstondige, en is nooit ver verwijderd van een lichte droefheid. Waar de droefheid vandaan komt, heb ik nooit helemaal begrepen, maar ik vermoed dat zij voortkomt uit een gevoel van naderend verlies. We kunnen het schone niet bezitten, in elk geval niet permanent’.
Ook maakte ik kennis met de cultuurfilosoof en literatuurwetenschapper George Steiner. Zijn boeiende gedachtenkronkels maakten zo’n indruk op mij dat ik nadien trouwens nog een boek van hem haalde in de bibliotheek. Hij had het over de danspartners Schoonheid en Troost:
‘Schoonheid en troost zijn in zekere zin danspartners. En als je gaat nadenken over de beperking van de taal, wat je doet na een leven lang te veel boeken schrijven, te veel lezingen geven en te veel boeken lezen, dan wordt die dans steeds belangrijker. Schoonheid en troost zijn in bepaalde opzichten zeer fysiek; ze omcirkelen elkaar, ze dansen met elkaar, ze raken elkaar aan, omhelzen elkaar soms, vaak zonder woorden. Laat ik dit direct illustreren met een herinnering die voor mij schoonheid en troost bevat: de onophoudelijke zomerregen in Tirol. Ik herinner me die regen levendig, maar ik herinner me de geur ervan nog sterker. Wat de geur oproept, is dubbelzinnig. Enerzijds de angst van wat er komen ging we schrijven 1937, 1938- de angst voor de Anschlub, voor het nazisme dat zich vlakbij bevond, de angst voor de naderende oorlog, want dat die zou komen was -behalve voor idioten- overduidelijk. Maar op hetzelfde moment herinner ik me de vreugde van mijn ouders, van mijn jeugdige leven, van een gezinsleven voor de ramp zich voltrok. De herinnering is bepaald niet eenduidig. Er was soms troost, maar er was vooral enorme schoonheid. Ik romantiseer niet: er was grote schoonheid toen de schemering over Europa viel. De zomers van 1914 en 1939 waren schitterend. Alles was tweemaal zo mooi, de bergen en de bossen, de meren en de heuvels. Alsof de natuur met een diepe troostrijke ironie afscheid nam van de barbaarse stompzinnigheid van de mens'.
En echt wel, sommige omschrijvingen in het boek zijn haast mooier dan mooi. Het zijn sensaties die je herkent bij jezelf, maar die je nu ontdekt in andere contexten. Karel Appel neemt je mee in hoe het schilderen hem in een modus vivendi bracht waarbij al de rest vervaagde tot kleine onbenulligheden en zijn wereld enkel nog bestond in het zoeken naar de perfecte kleur van die grillige wolk op het onafgewerkt doek dat op de schildersezel stond en waarbij hij als het ware één werd met dat moment en alle beslommeringen naar de achtergrond verdwenen.
Ook de bijdrage van de Hongaars-Joodse schrijver György Konrad was bijzonder mooi:
‘Als levende wezens beelden we ons in dat de toekomst eindeloos is, maar we beseffen intussen dat dat niet het geval is. We weten dat het boek dat je begint te lezen eindig is. Het is tweehonderd bladzijden lang. De kunstenaar moet een wereld scheppen binnen die tweehonderd pagina’s. Die beperking en onze neiging om die beperkingen toch te overstijgen leiden tot spanning, en die spanning staat dicht bij schoonheid. Een sonnet heeft veertien regels, en er moet een eeuwigheid in die veertien regels gecomprimeerd worden. Ik houd van de Duitse vertaling van het Latijnse woord ‘condensare’: dichten. Wat condenseert de dichter? Misschien het woordenboek, misschien zijn woordenschat. … Naar een mooi gedicht keer je steeds terug, je herkent er elke keer een nieuw gedicht in. En zo gaat het ook met de mensen waarvan we houden.
We zien steeds een nieuw gezicht, want iedereen heeft een veelheid aan gezichten. Ook al kennen we onze geliefden goed, steeds verrassen ze ons. ‘Wat zeggen ze nou?’ Dat is iets nieuws. Waar heeft ze dat geleerd? Hoe is dat idee bij haar opgekomen?”

Ik kan zo nog een tijdje doorgaan met het citeren van prachtige passages. Maar natuurlijk, niet alle bijdragen waren even interessant en sommige stukken spraken me helemaal niet aan. Het is een beetje als op een receptie: je dwaalt rond tussen de partytafels in het geroezemoes op zoek naar aansluiting, sommige gesprekken zijn boeiend en triggeren je op een of andere manier, je schuift aan en prikt achteloos een aperitiefborreltje terwijl je glas opnieuw gevuld wordt. Aan andere tafels ontbreekt het aan kleur en vervalt alles in een soort mat grijs, je voelt meteen dat je er weg wilt, dat je zomaar ter plaatse wenst op te lossen. Om nog even terug te komen op de Schoonheid van het lezen volgens Osipov, hoe je met het lezen van boeken echt iemands diepste gedachten leert kennen: op hoeveel recepties was jij al waar de gespreksonderwerpen de wenteltrap afdaalden naar de diepere zielsberoeringen? Blijven wij niet al te vaak te lang hangen bij neutrale veilige oppervlakkigheden waar wij met small talk veilig tussen kunnen navigeren en ondertussen onze diepste belevingen veilig op slot kunnen houden?
Het TV programma van Wim Kayzer vond een kwarteeuw geleden plaats. Het is vreemd wanneer je opmerkt dat heel wat geïnterviewden ondertussen overleden zijn. Neem nu George Steiner, György Konrad en Karel Appel, allen zijn ondertussen gestorven terwijl je in het boek leest hoe ze met een grote vurigheid van het leven hielden, en minutieus omschreven wat er zo mooi aan is. Het doet je nadenken over de korte tijd dat we hier zijn, over de relativiteit van alles.
Ik deed behoorlijk lang over het boek. Het is geen pageturner, helemaal niet. Na het lezen vragen sommige mijmeringen nog wat suddertijd, ze roepen de vraag op wat de woorden ‘Schoonheid’ en ‘Troost’ voor jou als lezer betekenen. Hierdoor vraagt het om af en toe een pauze in te lassen, en zelf even de ogen dicht te doen.
Quotering: ****
Gent, 19/03/2023
Displaying 1 - 4 of 4 reviews

Can't find what you're looking for?

Get help and learn more about the design.