Sensible très jeune aux récits des batailles de Charles XII, Turenne ou Condé, Charles-Joseph de Ligne (1735-1814) s'engage précocement dans la carrière militaire. Avec l'armée impériale autrichienne, il participe à la guerre de Sept Ans ; il prend part à la guerre de succession de Bavière (1777-1779) ; en 1789, aux côtés de Catherine II, il joue un rôle majeur dans la prise de Belgrade… Aussi à l'aise sur un champ de bataille que dans les salons des cours de Vienne, de Versailles ou de Moscou, le prince est l'ami des puissants de son époque : Marie-Thérèse d'Autriche, Marie-Antoinette, Joseph II, Frédéric de Prusse, Catherine de Russie, Mme du Barry. Mme de Staël, elle, admire l'homme de lettres qui a correspondu avec Voltaire et Rousseau, le passionné de galanterie complice de Casanova… Les Mémoires du feld-maréchal témoignent d'une souveraine liberté de ton, d'une élégance de style et d'un véritable art de vivre. Comme l'avaient été avant elle Byron, Barbey d'Aurevilly, Paul Valéry ou Paul Morand, Chantal Thomas a été séduite par cet écrivain passionnant, figure marquante du siècle des Lumières : Sa mémoire n'est jamais nostalgique. Il use de son pouvoir de reproduction non pour creuser le gouffre des années disparues, mais pour les faire ressurgir dans la diffraction d'un jeu de miroirs .
Charles-Joseph Lamoral, 7e prince de Ligne was born in Brussels, the son of Field Marshal Claude Lamoral, 6th Prince of Ligne and Elisabeth Alexandrine de Salm. As an Austrian subject he entered the imperial army at an early age. He distinguished himself by his valour in the Seven Years' War, notably at Breslau, Leuthen, Hochkirch and Maxen, and after the war rose rapidly to the rank of lieutenant field marshal. He became the intimate friend and counsellor of the emperor Joseph II, and, inheriting his father's vast estates, lived in the greatest splendour and luxury till the War of the Bavarian Succession brought him again into active service. This war was short and uneventful, and the prince then travelled in England, Germany, Italy, Switzerland and France, devoting himself impartially to the courts, the camps, the salons and the learned assemblies of philosophers and scientists in each country. He developed a great admiration for Frederick the Great, even to the point of justifying his seizure of Silesia. In 1784 he was again employed in military work, and was promoted to Feldzeugmeister. In 1787 he was with Catherine II in Russia and accompanied her in her journey to the Crimea. In 1788 he was present at the siege of Belgrade. Shortly after the siege of Belgrade he was invited to place himself at the head of the Belgian revolutionary movement, in which one of his sons and many of his relatives were prominent, but declined with great courtesy, saying that "he never revolted in the winter." Though suspected by Joseph of collusion with the rebels, the two friends were not long estranged, and after the death of the emperor the prince remained in Vienna. His Brabant estates were overrun by the French in 1792-1793, and his eldest son killed in action at La Croix-du Bois in the Argonne (September 14, 1792). He was given the rank of field marshal (1809) and an honorary command at court.
Memoires van Charles Jospeh de Ligne kwam op mijn pad. Ik ben niet echt een liefhebber van boeken in dagboek vorm, maar aangezien de interesse voor Adel en Royalty wel altijd aanwezig is toch dit boek gelezen. Om echt iets van het boek te snappen is het wel handig te weten wie nu precies Charles Joseph de Ligne was. Natuurlijk kun je er best blanco in stappen, zijn memoires maken het stap voor stap ook wel duidelijk wie hij nu was. Onder andere door het uitgebreide voorwoord zullen we maar zeggen. Maar voorkennis is ook nooit weg.
Charles-Joseph, zevende prins van Ligne en van het Heilig Roomse Rijk, soeverein graaf van Fagnolle, grande van Spanje, ridder in de Orde van het Gulden Vlies was een Zuid-Nederlands edelman, veldheer, diplomaat en schrijver. Hij was een geliefd bij de salons en hoven van Brussel, Parijs-Versailles, Sint-Petersburg en Wenen. Zijn passies waren oorlog en vrouwen, maar ook theater en de tuinarchitectuur hadden zijn aandacht. Hij vocht in Oostenrijkse dienst en ook in een Russische campagne. Hoewel hij opklom tot veldmaarschalk, beschouwde hij zijn briljant gestarte legercarrière als mislukt. Toen hij in 1794 door de Franse Revolutie zijn bezittingen in de Nederlanden verloor, ging hij zich volledig toeleggen op het schrijven. Daarin toonde hij zich een begaafd essayist en memorialist.
Charles Joseph schreef over uiteenlopende onderwerpen, van krijgskunde tot tuinieren en poëzie. Zijn hele leven lang schreef hij, maar publicatie liet soms op zich wachten. In de laatste jaren van zijn leven verscheen zijn verzamelde werk in 34 delen. Je zou dan bij dit nieuwe boek dan ook bijna zeggen : gelukkig is het nu maar 1 boek.
In zijn memoires gaan we eigenlijk op reis met de prins van Ligne, mee op zijn belevenissen. Feestjes, op bezoek bij de verschillende hoven in Europa. Het boek leert ons dan ook dat De Ligne een graag gezien gast bij o.a. Marie-Antoinette van Oostenrijk, Catherina de Grote, Maria Theresia van Oostenrijk, Keizer Josef II, Frederik van Pruisen en zo zullen er vast wel meer geweest zijn.
Het boek is bonte bundeling van zijn gehele oeuvre. Tijdens het lezen vielen de humor en anekdotes bijzonder op. Charles Joseph wordt dan ook niet voor niets de vrolijkste man van zijn tijd genoemd. Als je zo het boek leest is zijn vrolijkheid denk ik zo uiterlijk vertoon, want het de Ligne had het niet altijd even gemakkelijk. Een liefdeloze band met zijn vader, moeder op jonge leeftijd verloren, de dood van zijn zoon.. Aan de andere kant kun je misschien zeggen dat zijn humor hem op de been hield.
Samengevat : Een boek met flarden uit het leven van Charles Joseph de Ligne. Zijn levensverhaal in zijn eigen woorden, met een lach en een traan. Zijn werk is een mooie nalatenschap voor de mensen die geïnteresseerd zijn in geschiedenis, royalty en alles daarom heen. Het boek is een mooie manier om over de Ligne te leren en hem een beetje te leren kennen. Ondanks mijn moeite met dagboeken lezen, heeft dit boek bij aangenaam verrast en is het met veel plezier en interesse gelezen.
Achttiende-eeuwse levenskunst, staat er op de achterflap en dat is het natuurlijk, maar het is ook het portret van iemand uit een bepaalde kaste, iemand die opgevoed is met een totaal andere code dan zijn minder begoede of betitelde medemens, er is letterlijk een entitlement, die soms grappig is, maar dikwijls pijnlijk als daaruit een serieus gebrek aan inlevingsvermogen of begrip blijkt, het is bijna onvermijdelijk dat iemand met zijn afkomst onverantwoord, egoïstisch gedrag stelt en het mag een wonder heten dat hij geen totaal monster is geworden. Je vergeeft hem veel omdat hij gretig leeft, met een dedain voor de toekomst of voor de financiële overlevingsdrang die alleen dit soort rijke adel tentoon kan spreiden (en permitteren) . Omdat hij zichzelf niet veel beter voordoet dan hij is, omdat hij zo eerlijk mogelijk probeert te zijn, zijn zwaktes toont, ook zijn kwetsbaarheden (de dood van zijn zoon bvb. die hij blijkbaar maar moeilijk te boven komt) is hij te verdragen. Ik ben nieuwsgierig naar het probate voorbehoedsmiddel dat gedemonstreerd wordt door dokter Guilbert de Préval, in het bijzijn van een schare edelen, en met de hulp van de twee meest gore hoeren die de bedienden konden vinden. De man heeft wat performance angst en geen wonder: “De warmte speelt hem parten, hoewel het ook aan het talrijk publiek kan liggen.”
"Wanneer ik mijn brave koetsiers uit Beloeil in de verlatenheid van het Tatareneiland Waals hoorde spreken, werd ik daar blij, maar ook een beetje weemoedig van. (…) Ik vroeg me af: is dit nu vaderlandsliefde? Zouden de half prettige, half sombere gedachten, die herinneringen en dat gemis ontaarden in wat ze heimwee noemen? Welnee, zei ik bij mezelf, het komt gewoon doordat je terugdenkt aan je jonge jaren, aan het plezier dat je toen in je geboortestreek maakte en dat nu zo ver achter je ligt. Zo denk je ook dat je terugverlangt naar zogenaamde vrienden van vroeger, terwijl je hen destijds zonder veel verdriet uit het oog verloren bent. Je verlangt alleen terug naar jezelf."
This book is a selection of the voluminous memoires left by Charles Joseph Prince de Ligne (1735-1814). The memoires celebrate the (at first glance) carefree life of a wealthy nobleman who was welcome at all the courts in Europe at the time, and was appreciated there for his wit and style. He is a contemporary of Casanova (1725-1798) who through his massive autobiography ‘histoire de ma vie’ shows us the same world from a few social strata lower. It is always a pleasure to read Casanova, and it was an almost equal pleasure to read De Ligne. The two of them met as well, circa 1794, and one can imagine the two old men reminiscing about their life and times in pre-revolutionary Europe.