F. Springer (15 January 1932 – 7 November 2011) was the pseudonym of Carel Jan Schneider, a Dutch foreign service diplomat and writer.
Schneider was born in Batavia, Dutch East Indies. He spent World War II in a Japanese internment camp,[1] and afterward lived and worked in New Guinea, New York, Bangkok, Brussels, Dhaka, Luanda, East Berlin (he was the next-to-last Dutch ambassador there[1]), and Tehran all of which have served as locations for the novels and stories which he has published.
His laconic style is reminiscent of F. Scott Fitzgerald or Graham Greene,[1] and he often adopts an ironic perspective on his often tragic subject matter, such as in Teheran, een zwanezang, a love story set against the background of the Iranian Revolution. Especially important in his work is the Netherlands Indies[2] and the concept of tempo doeloe, the nostalgia associated with life in the former Dutch colonies in the East.[1]
For Bougainville he received the Ferdinand Bordewijk award in 1982 and was awarded the Constantijn Huygens Prize for his entire work in 1995. He died in The Hague.
In "Allemaal gelogen", uit 2002, zijn voordrachten en verhalen gebundeld die niet eerder in boekvorm verschenen of zelfs nooit eerder werden gepubliceerd. Zo bevat deze bundel, naast een aantal gedichten, stukken die uiteenlopen van Springers debuutverhaal uit 1958, 'Een eskimo op het dak', tot zijn op dat moment nog niet uitgegeven novelle 'Bangkok, een elegie' uit 1996 en het verhaal 'Op zoek naar Gatsby' uit 1998. Dit latere werk kan mij verreweg het meest bekoren, vooral genoemde novelle was het (her)lezen meer dan waard. De bundel opent met een voorwoord van beoogd Springer-biograaf Liesbeth Dolk, gevolgd door een interview van haar met de schrijver. Hierin komt met name de (autobiografische) achtergrond van zijn verhalen aan de orde.
Dit boek bestaat uit een aantal losse stukken waaronder een paar korte verhalen en een interview met Carel Jan Schneider (F.Springer). Ik ben een fan van zijn werk en het is ook met dit boek weer genieten. In een mooie sobere stijl beschrijft hij het diplomatenleven en haalt hij herinneringen op aan Nederlands Indië. Hij vertelt ook over zijn liefde voor F. Scott Fitzgerald en dan vooral The Great Gatsby. Dit levert een mooi verhaal op over een reis door Amerika. Een mooi boek met en over herinneringen.