Voetbal hangt net als het leven aan elkaar van toevalligheden. Zoals de langeafstandstrap die per ongeluk een doelpunt oplevert, door Filip Joos 'een zondagsschot' genoemd. Joos schetst hoe passie voetballers en supporters in de ban houdt. Voor hen lijkt het alsof toeval niet bestaat. Of het nu gaat om voetbalgoden als Ibrahimovic of Pogba, een woeste trainer als Pep Guardiola, of instituten als AS Roma, Ajax of Anderlecht: iedereen wil de overwinning afdwingen en zich onsterfelijk wanen.
In Pleinvrees schrijft Filip Joos over mensen van vlees en bloed. Zijn stukken gaan daarom evenzeer over voetbalkijkers en -fanaten. Misschien droomden we er ooit van zelf die nummer 10 te zijn of helpt de ontlading na een doelpunt om zorgen te vergeten. Voetbal is emotie, een gecondenseerde versie van het leven, even ongrijpbaar, ontroerend of irritant. Filip Joos toont hoe een match nooit eindigt na de negentigste minuut en hoe leven en voetbal ook buiten de lijnen door elkaar lopen.
Filip Joos gaf me ooit vijf euro. In zijn geboortedorp, Hamme. Op een warme dag in augustus, intussen al drie jaar geleden. Of vier? Op het ogenblik dat ik het biljet in mijn Eastpak-heuptasje tussen de andere schoof, probeerde Joos' zoontje zijn evenwicht te bewaren in één van de vier aquabubbels die ik van zaterdag tot dinsdag op de Hamse kermis te water liet.
Filip Joos en ik hebben wel meer gemeen dan dat we allebei, elk op onze eigen manier, ballenjongens zijn. (Ik ben me ervan bewust dat deze zin veel aan de verbeelding overlaat, maar toch weiger ik hem te schrappen.) Net als hij ben ik immers geboren in Dendermonde, bezocht ik wel eens een kinesist in Lebbeke, de gemeente waar ik al sinds mijn geboorte woon (liet je je verzorgen door Andy, meneer Joos?), houd ik van Rome als was ik er geboren en kan ik het niet laten om te pas en te onpas 'o tempora, o mores' te schreeuwen, alsof dat de enige zinsnede is die ik na zes jaar Latijn studeren heb onthouden. (Anders dan Joos studeerde ik evenwel 'op 't Atheneum', niet 'op 't Hemaco'.)
Filip Joos' voetbalkennis is indrukwekkend, wat in Pleinvrees alleen maar wordt bevestigd. Dáárom heb ik dit boek in één ruk uitgelezen, zeker niet omdat ik het altijd met Joos eens ben (een dagboekfragment van Anne Frank voorlezen in stadions hélpt) of omdat ik hou van zijn schrijfstijl (vrij bombastisch, met soms vergezochte vergelijkingen; Joos wil duidelijk aantonen dat hij niet alleen kaas heeft gegeten van voetbal).
In Pleinvrees spat de liefde voor het voetbal van de bladzijden af, en dat is precies wat ik er van verwachtte. Daarom krijgt dit boek van mij vier sterren; vijf sterren bewaar ik voor Joos' biografie van Francesco Totti.
Voetbalverhalen over Cruijff, Ronaldo, De Bruyne en Totti maar even goed over Primo Levi, Eco en Herman de Coninck. Over cijfers en letters, irritante voetballers, pretentie en televisie. Over 'hoe voetbal en leven door elkaar lopen'. Tom Lanoye schrijft op de achterflap: 'Een van de weinige sportpennen die de moeite van het lezen waard zijn. Ook voor wie geen bal snapt van balsporten'. Joos had het zo goed niet kunnen zeggen.