Eersteklas flierefluiter Chef is op zoek naar de Blauwe Ridder, een mythisch figuur die naar eigen zeggen de wereld van hen wil vernietigen. Samen met Anton, zijn gids met een wespenaccent, volgt hij de geheimzinnige kaarten die leiden naar het minuscule kruisje op de Trans-Atlantische vlakte. Naarmate hun reis op zeepaardjes vordert en ze de Verzonken Stad naderen, wordt duidelijk dat de relatie tussen Chef en de Blauwe Ridder complexer is dan in eerste instantie leek. En welke rol speelt hen, de manvrouwidentiteit die ooit zijn ouders is geweest, en die nu de wereld domineert?
Pepijn Lanen is vooral bekend onder zijn artiestennaam Faberyayo. Hij is een rapper van de rapgroep 'De Jeugd van Tegenwoordig' en 'Le Le'. Zijn eerste boek, Sjeumig, verscheen in november 2013.
Aangeraden door een vriend en ga jullie eerlijk zeggen, had ik dit boek zelf gepakt om te lezen? Zeker niet, maar oh wat heb ik gelachen en genoten!
Zijn woordspel is geniaal en de metaforen ongebruikelijk! Daarnaast hoe verzin je het! Ik moest vooral wennen aan het surrealistische van het verhaal, nu ben ik ook niet zo’n fantasy lezer (anders had ik daar sneller ingekomen denk ik). Het leest daarentegen heerlijk weg! Hij gebruikt veel dubbelzinnigheid waar ik echt heel goed op ga en toch ook een beetje filosofisch zoals angsten bespreekbaar maken. Maar met simpele taal brengt hij dingen met veel diepgang en dat maakt het zo mooi.
Zomer 2019 is niet compleet zonder dit surrealistisch-geweldig verhaal van meneer Lanen. Het is aan te raden om dit boek te lezen met spannende/avonturistische gitaarmuziek aan op de achtergrond. Ik ging er helemaal in op en genoot met volle teugen van Pepijn zijn unieke beeldspraak, ik hoorde het hem helemaal op zijn Yayo's zeggen. Het is gein en het gaat rap, dus blijf er goed bij met je hoofd en verlies de personages niet uit het oog. Voordat je het weet zit je namelijk zo hard in de penarie en wat doe je dan, want bang zijn we allemaal..
Pepijn Lanen kan goed spelen met taal, dat wist ik al en dat bevestigt dit boek nogmaals. Echter is spelen met taal niet de enige vereiste voor een goed boek. Daar stelde Het wapen van Sjeng mij teleur. De wereld waarin het verhaal plaatsvind wordt teveel uitgelegd, laat te weinig aan de verbeelding over en weet daardoor niet te boeien. Ook de hoofdpersoon, in dit boek wederom een hedonist van de hoogste plank weet niet genoeg te boeien en de leegte in zijn ziel wordt niet genoeg uitgediept.
Het gespeel met taal is entertainend maar het verhaal is gewoon niet zo goed. Niet echt boeiend en ik kom er moeilijk doorheen. De wereld waarin het zich afspeelt is verwarrend. We bevinden ons in een soort dystopische toekomst maar het hoofdkarakter in het boek heeft tegelijkertijd ook nog doodgewone herinneringen aan autovakanties naar Zuid-Frankrijk met de Beatles op de radio. Daarnaast zijn de lijken alle karakters, door hun manier van praten, gewoon allemaal op Pepijn Lanen maar dan met ieder een ander jasje aan ofzo.
Pepijn Lanen maakt na de existentiële leegte van Naamloos nu een roman waarin existentiële chaos centraal staat. Chef overkomt alles: hij zoekt a.d.h.v. wat mysterieuze kaarten een 'Blauwe Ridder' (maar komt daar niet ver mee), gebruikt te veel drank en drugs en ziet zichzelf als 'een lekke bal waar verveelde schoolkinderen toch maar tegenaan trappen'.
In een soort 'Futurama' meets 'Nooit Meer Slapen' is met name het begin sterk. De verwarrende, dystopische wereld van de Verzonken Stad, geleid door een monopolie en met mensen als zeedieren, werkt het beste als Chef en lezer in een totale staat van verwarring worden gebracht. Het plot dat zich dan toch ontwikkeld is wat minder interessant. Gelukkig schrijft Pepijn Lanen vlot, vol grappen en vol mooie beeldspraak. Voor een écht goed boek zou hij het schrijven misschien nog wat serieuzer moeten nemen dan hij het nu lijkt te doen.
Mooie onderwaterwereld vol avontuur. Ik houd van Lanen zijn fantasie en schrijfstijl: de combinatie van recht voor z'n raap overvloeiend in poëtische zinnen. Het einde heb ik drie keer opnieuw moeten lezen, om het te volgen, wat zowel iets over mijn of zijn ADHD-brein kan zeggen. Ook raakte ik nogal verveeld door de eindeloze drang om elke halve erectie of stijve lul te benoemen. Wat voegt het toe? Een derde had ook volstaan. 'Naamloos' vond ik mooier.
Het is creatief maar niet bijzonder. Je krijgt wat je van de schrijver en zijn persona verwacht: metaforen, hotelminibars, en culturele verwijzingen (vooral naar dure zaken natuurlijk). Toch boeit het eigenlijk geen moment. Het is veel meer een beschrijving van een aaneenschakeling van gebeurtenissen en gevoelens dan een samenhangend geheel. Toch was het niet vervelend lezen: de stijl en het surrealisme maken dit boek (en zijn andere) de moeite waard.
Ik hou echt van de schrijfstijl van Pepijn Lanen. Na eerder Naamloos gelezen te hebben heb ik ook ‘Het Wapen van Sjeng’ gelezen. Qua taalgebruik weer fantastisch, zijn vergelijkingen zijn ongeëvenaard. Het verhaal pakte me helaas deze keer wat minder dan bij ‘Naamloos’ het geval was.
Geestig en absurd en lekker modern geschreven boek. Niet met van die ouderwetse taal maar met woorden die echte mensen gebruiken in een neppe wereld. Kwaliteit neemt iets af richting het eind van het verhaal maar het bleef heel boeiend. Ben benieuwd naar het andere werk van Lanen.
Het hoofdpersonage is een persoon waar je makkelijk jezelf in herkent. Irritaties worden haarfijn uitgelegd en er wordt veel gespeeld met de taal. Het verhaal neemt je mee waardoor je het snel uitleest.
Was even inkomen omdat het vrij warrig wordt verteld ook niet helemaal chronologisch. Maar het unieke taalgebruik is wel amusant en je wordt wel in een andere wereld meegenomen. Denk niet voor iedereen, maar ik vond het leuk
geinig. niet zo leuk als naamloos. het duurde bij deze wat langer voor ik er in zat. de main guy is gwn niet zoooo. bij vlagen wel erg grappig en als je de wereld eenmaal snapt is dat ook hihi. leest supermakkelijk weg.
Eerste helft beetje saai, tweede helft goed vermakelijk. Zitten heel vette elementen in maar dat had misschien er vanaf het begin af aan wat meer doorheen mogen sijpelen