Boedapest 1956. Jutka Horvath vlucht tijdens de chaotische dagen van de Hongaarse opstand samen met haar moeder via Oostenrijk naar Amsterdam. Haar leven begint met verlies: van haar familie, haar taal, haar vader. Door de toevallige vondst – in haar nieuwe vaderland – van een handtas raakt Jutka in de ban van het vinden. En van terugbrengen. Vonne van der Meer volgt een verloren dochter, levenslang op zoek naar iemand die haar vindt.
Vonne van der Meer werd in 1952 in Eindhoven geboren. Ze was het jongste kind in een gezin van drie. Haar moeder was een fanatieke lezer die haar kinderen veel en graag voorlas. De familie verhuisde naar Laren, waar Van der Meer na de lagere school de MMS bezocht. Na haar eindexamen ging ze een jaar naar een high school in de Verenigde Staten, waar haar liefde voor het toneel werd aangewakkerd door de acteerlessen die ze volgde.
Twee jaar later werd ze toegelaten tot de regieafdeling van de Amsterdamse Theaterschool. Tijdens deze opleiding bleef ze eigen werk schrijven: verhalen, toneel, schetsen. Al snel werd ze de belangrijkste tekstleverancier van haar klas: "Als er voor Koninginnedag een straattheaterstuk gemaakt moest worden, bewerkte ik in één nacht een sprookje. Als twee medeleerlingen een stuk zochten om samen aan te werken, maar niks konden vinden dat bij hun leeftijd en mogelijkheden paste, schreef ik het. Daar ontdekte ik ook dat het niet verstandig is je eigen werk te regisseren. De afstand ontbreekt dan. Als een scène niet meteen lukt, ben je geneigd meteen te gaan herschrijven, in plaats van de acteurs een andere opdracht te geven."
In 1976 werd Van der Meers monoloog De behandeling door toneelgroep Centrum op het repertoire genomen. In 1978 sloot ze haar toneelopleiding af en werd regieassistent van Franz Marijnen bij het RO-theater. Al snel regisseerde ze zelf stukken van Goethe, Osborne, Frisch en een bewerking van Plato's Symposium. Daarna regisseerde ze een kleine tien jaar bij uiteenlopende gezelschappen als Baal, Centrum, De Haagse Comedie en het RO-theater. Bij het laatste gezelschap ging in 1996 ook haar toneelstuk Weiger nooit een dans in première.
Van der Meers verzamelde verhalen uit Hollands Maandblad werden in 1987 gebundeld in haar debuut Het limonadegevoel, dat prompt bekroond werd met de Geertjan Lubberhuizenprijs. Daarna publiceerde ze gedurende meer dan dertig jaar en met grote regelmaat romans, verhalenbundels en novellen. De doorbraak naar het grote publiek kwam in 1999 met Eilandgasten, een roman-in-verhalen waarin we de tijdelijke bewoners van huize Duinroos leren kennen en de verhalen achter de berichten in het gastenboek.
Met haar werk heeft Van der Meer zowel in binnen- als buitenland een groot lezerspubliek bereikt. In september 2013 is Het smalle pad van de liefde verschenen, een roman over een onmogelijke liefde die de weg vrijmaakt naar een ander verlangen.
In het najaar van 2014 was zij twee maanden gastschrijver in Brussel, met een lesopdracht (proza schrijven) aan het Rits. In 2015 keerde ze terug naar het Rits om les geven aan de Masterstudenten, en ook in 2016 zal zij daar weer met studenten werken.
In oktober 2015 is Winter in Gloster Huis verschenen.
Op zich een mooi gegeven: een meisje dat in 1956 met haar moeder vanuit Hongarije naar Nederland komt en zich specialiseert in het vinden van dingen, zodat ze gezien zal worden. Ze is zelf op zoek en wil gevonden worden. Steeds wordt er een hoofdstuk door iemand anders verteld, zijzelf, haar moeder, haar vader en degenen die haar dankbaar zijn dat zij hun verloren spullen heeft gevonden. Al die verchillende gezichtspunten werken verwarrend. Laat ik zeggen dat ik het een bijzonder boek vond.
In itself a nice fact: a girl who comes to the Netherlands with her mother from Hungary in 1956 and specializes in finding things so that she will be seen. She is looking for herself and wants to be found. Each time a chapter is told by someone else, herself, her mother, her father, and those who are grateful to her for finding their lost things. All those different points of view are confusing.
Niet enkel is Hongarije m’n tweede vaderland en spreek ik de taal, ook het moeten opgeven van een dochter was herkenbaar. Dus genoeg om Vindeling in één keer uit te willen lezen, maar ook om kritiek te hebben. Dat laatste valt mee hoor, Vonne van der Meer is een goede schrijfster met een geweldige verbeelding, uitmondend in mooie passages. Dit had voor mij de laatste mogen zijn, het einde van hoofdstuk 20 (van de 22), over dochter en hervonden vader - en andersom - in het Széchenyibad dat me tientallen jaren zo dierbaar was, ook met dit beeld: “Hij glimlachte, draaide zich op zijn rug en liet zich drijven. En zij liet haar achterhoofd op de rand van het bad rusten en keek naar dezelfde grijze hemel – de hemel boven Budapest, hun Budapest. Ze sloot haar ogen en voelde de sneeuw op haar huid. IJskoude vlokken tikten haar gezicht, lippen, oogleden aan, licht als de vingertoppen van een blinde.” Kortom, prachtig boek, dankjewel Vonne. (En o ja, die bochel voor Jutka had van mij niet gehoeven, kwam wat geforceerd over 😉
Prachtig gecomponeerd boek: de beschrijving door de alwetende verteller van het leven van Jutka -de persoon die dingen vindt- wordt afgewisseld met (levens)verhalen van ik-personen. Aanvankelijk zijn dat de mensen die het gevondene zijn kwijtgeraakt (h3, h6, h11), later in het boek worden het haar vader (h13, h15), een priester (h18) en een jongen die te vondeling is gelegd en uiteindelijk Jutka's pleegzoon wordt (h21). De ik-hoofdstukken zijn pareltjes op zichzelf. Niet alleen de verschillende perspectieven op Jutka's leven maken het tot een rijk boek, maar ook de diepgaande manier waarop Van der Meer mensen in het algemeen weet te beschrijven: gevoelig, subtiel, treffend.
Ik vind dat deze schrijfster heel fijn schrijft (tweede boek dat ik van haar heb gelezen). Het verhaal vind ik erg mooi. Wat mij met name aanspreekt zijn de beschrijvingen van Parijs, Amsterdam en Boedapest in de jaren'50; geen pagina's vol over alleen de omgeving, maar juist met een paar details en elementen voel je de invloed van de omgeving op het verhaal. Verder vind ik de afwisseling van hoofdstukjes vanuit andere personages prettig, waardoor je het boek snel uitleest!
De in België niet zo bekende Vonne van der Meer is sterk in romans die uit verhalen bestaan, zoals al bleek uit het mooie 'De vrouw met de sleutel'. Hoewel voor mij aan het einde niet alle verhaallijntjes bevredigend afgerond zijn heb je onderweg als lezer veel moois en ontroerends gekregen: over weggaan en missen, verloren raken en gevonden worden, buitengesloten zijn en je opgenomen voelen.
Hoofdpersoon Jutka, ooit samen met haar moeder vanuit Hongarije naar Nederland gevlucht, is een vindeling. Ooit, als kind, was ze ballerina, maar die sport kon ze op een gegeven moment niet meer beoefenen doordat haar lichaam zich had gevormd naar haar andere bezigheid - het constant vinden van dingen - : ze heeft een bochel.
De roman is geschreven vanuit wisselende perspectieven. In ieder hoofdstuk staat het vinden of het gevonden worden centraal. Het eindigt met een voorzichtig pleidooi voor de moderne vluchtelingen, die ook vindelingen zijn.
Interessant verhaal rondom Jutka, de gebochlede dochter van een Hongaarse vluchtelinge. Het thema vluchteling komt nog wat vaker aan bod: verlies, kwijtraken, weer vinden, relaties. Af en toe hoofdstukjes over de persoon die iets verloren was en weer terugkreeg via haar. Verlies hoeft dus niet permanent te zijn. Maar Jutka is toch wel een beetje een triest persoon: haar karakter zit ook relaties behoorlijk in de weg.
Wat een heerlijk luchtig geschreven boek! Het leest zalig, maar het verhaal gaat diep en de thema's zijn serieus, maar door de schrijfwijze en het verhaal, niet beladen. Deze komt op mijn "snel nog eens lezen-lijstje".
Mooi boek, pijnlijk en ongemakkelijk maar op een goede manier. Twijfel tussen drie en vier sterren omdat ik het einde toch iets te geforceerd/bedacht/onecht vond, terwijl de rest van het boek zo geloofwaardig is. Maar goed. Prachtig boek, aanrader
Ik ben fan van de eerdere boeken van Vonnen. van der Meer maar met dit boek weet ze me niet echt te raken. Ik blijf van een afstand naar het verhaal kijken wat maakt dat het me 3 sterren waard is.
Ik heb ambivalente gevoelens tov dit boek. Ik vond het wel erg mooi geschreven, maar het verhaal kon me niet erg boeien. Toch maar uitgelezen, maar het kon me niet erg bekoren.
Verhaal in verhaal op verhaal in verhaal.... Knap en mooi en sober gedaan. Beetje vlak wel en te veel mensen om je nog betrokken te voelen bij het verhaal.
Diep menselijk en spiritueel verhaal over vinden en gevonden worden. Geen literair geweld à la Grand Hotel Europa of zo. Fijnzinnig en met liefde verteld.