Wij mensen zijn een mobiele soort: we houden van lopen, slenteren en wandelen. In het nieuwe boek van filosoof Ton Lemaire wordt veel gelopen, geslenterd en gewandeld. Wandelen heeft vanaf de achttiende eeuw een moderne invulling gekregen door onze veranderende verhouding tot natuur en landschap. De behoefte aan wandelen leeft nog steeds en lijkt zelfs toe te nemen, mogelijk ter compensatie van de verdergaande verstedelijking, de heerschappij van het gemotoriseerde verkeer en de vele uren die men zittend voor schermen doorbrengt. Wat is er vitaliserender dan een flinke wandeling, liefst door een afwisselend landschap en in een mooi natuurgebied? Aan de hand van het werk van filosofen, kunstenaars en schrijvers bezingt Lemaire de lof van het lopen, maar zijn boek is tevens een kritisch commentaar op de samenleving. Met lichte tred is de neerslag van Lemaires levenslange passie voor de wereld van het wandelen en voor de wandelaar met zijn lichte voetafdruk op de aarde.
Ton Lemaire (1941) is antropoloog en filosoof. In het voorjaar van 2014 verscheen Het lied van Hiawatha, een essay over een van de bekendste teksten van de negentiende eeuw. Eerder publiceerde hij onder meer Filosofie van het landschap (1970), Met open zinnen (2002), Claude Lévi-Strauss (2008), De val van Prometheus (2010) en Verre velden (2013). Sinds geruime tijd woont Ton Lemaire op het Franse platteland.
Met lichte tred van de in Frankrijk woonachtige Nederlandse antropoloog en filosoof Ton Lemaire is een pleidooi voor wandelen als middel om te onthaasten en te reflecteren op onszelf en de wereld rondom ons. Hij geeft wijze woorden aan de wanderlust die ik zelf vaak ervaar. Hij treedt in het voetspoor van beroemde wandelaars en voettochten, fileert de tegenstellingen van onze hedendaagse cultuur en ontwikkelt een boeiende theorie over het ontstaan en de functie van wandelen, bij voorkeur lang en met volle aandacht in een natuurlijke omgeving. Hij kadert het wandelen als het moderne bastaardkind van de verlichting en de romantiek. Het is ontstaan in steden rondom het begin van de industrialisatie, maar het is er tegelijkertijd een reactie tegen. De romantiek en verlichting zijn geen tegengestelde stromingen of tijdperken, maar twee kanten van dezelfde medialle, waar bij de romantiek in het algemeen en het wandelen in het bijzonder een belangrijk tegengewicht kan vormen voor een maatschappij waar versnelling, consumptie en economische groei cruciaal zijn. Wandelen met volle aandacht voor de omgeving kan mensen terug in evenwicht met het landschap en de niet-menselijke wereld brengen.
De auteur is duidelijk een (nogal misantrope) romanticus met een voorliefde voor enkelingen die het anders doen (genre Thoreau' Walden of Friedrich's Wanderer über dem Nebelmeer). Hij is erg belezen, maar het boek had volgens mij nog sterker was als het wat minder boeken en denkers besprak, maar wat meer oog had voor concrete cijfers of de invloed van technologische en politiek-economische omstandigheden. De invloed van digitalisering op het wandelen (bv. via wandelapps of GPS) bespreekt hij volgens mij wat te snel en te eenzijdig negatief. Buiten de ongelooflijke wandeltocht van Alexandra David-Néel naar Lhasa (zoek het op) bespreekt hij enkel het denken en wandelen van andere mannen. Het is echter goed geschreven en sterk onderbouw en eindigt zijn boek met een pleidooi dat ik volledig onderschrijf:
" We danken de moderne vrijheid aan de verlichting, maar voor een verstandige invulling ervan zijn we grotendeels aangewezen op de romantische erfenis. Te voet houden we voeling met de wereld in haar onuitputtelijke rijkdom en verscheidenheid. Met beide voeten in de aarde weten we dat ze onze enige echte woonplaats is en moet blijven. Naast de grove en luidruchtige omgang met de wereld door machines, auto's en vliegtuigen bestaat nog altijd de lichte tred van onze voetstappen die slechts een kleine voetafdruk achterlaten. Daarom is de wereld van de wandelaar het waard om verdedigd te worden. Wandelaars uit alle windstreken, weest weerbaar en blijft wandelen!"
Een wonderschoon eerbetoon aan de vele aspecten van het wandelen. Het zijn boeken als deze die je laten zien dat een filosofische uiteenzetting licht kan werpen op een verborgen veelzijdigheid van een ogenschijnlijk simpel begrip. Een wandeling is volgens Lemaire een dubbelzinnige tocht. Aangezien je de wereld om je heen en je innerlijke wereld aan het verkennen bent. Mits je wandelt om te wandelen.
"Alleen waar je te voet was, ben je ook werkelijk geweest."
Leerde me niets nieuws, ik wist al dat wandelen fijn was en het goed voor je kan zijn. Ik miste in zekere zin de filosofische haak aan het wandelen, het was vooral een geschiedenisles over wandelen met een klein vleugje psychologie. Het las lekker weg maar ik kon er geen diepgang in vinden, diepgang heb ik toch graag met filosofie.
In dit boek wil TL in zijn gekende stijl (het kader zegt meer over schilderij dan het schilderij zelf) een beschouwing maken van de plaats vh wandelen in ons leven. De bedoeling is dat deze cultuurfilosofische/antropologische beschouwing ons een diagnose geeft vd moderniteit. De invalshoek is er dus een waarbij de hedendaagse samenleving steeds weer gehaast is en in een ambigue versnellingsdynamiek verwikkeld is geraakt met als overmaat van ramp de zware ecologische prijs die we betalen, alsook de soms zorgwekkende psychische toestand van de moderne mens (vervreemding). Het wandelen kan dus (metaforisch gesproken) dienen om dit te overpeinzen en vooral te onthaasten. TL haalt verschillende schrijvers, schilders en wijsgeren aan uit de recente geschiedenis die iets met wandelen hebben gehad. Het leuke hierij is dat je zo in contact komt met figuren die je anders nooit zou leren kennen (bvb Alexandra David Neel). In het tweede deel van het boek buigt hij zich dan kritischer wijze op de hedendaagse samenleving en hoe deze zich in haar schaapsvacht schijnbaar zonder veel tegenstand kan blijven ontwikkelen. Ten slotte houdt TL een pleidooi voor de herinvoering van de voetganger als maatstaf, en niet de wagen.
Een aantal dingen springen in het oog, ik denk vooral het somber beeld over de moderniteit (vervuiling, opsluiting in een digitale wereld) Dit beeld is vrij constant in het werk van TL. Je wordt dus niet vrolijk/optimistisch na de lectuur van dit boek. Iets wat mij ook opvalt is dat TL niet meer goed mee is met zijn tijd. Het lijkt alsof zijn actief leven 20 jaar geleden ergens gestopt is, althans dat merk je adhv de werken die hij citeert. En net als in 'Onder Dieren' (zijn vorig werk) vind ik dat hij wat van zijn spitsvondigheid aan het verliezen is. Al bij al is het een goed leesbaar boek, dat de lezer naar nieuwe onvermoede horizonten voert.
Nu na een vijftal boeken van Lemaire gelezen te hebben is er toch een constante in zijn oeuvre; hij is eerder pessimistisch (wijsgerig bekeken dan toch) ingesteld als het over de toekomst gaat (ecologie) en hij schat het vermogen van de mens (en bij uitbreiding: de mensheid) om hier in te grijpen bijzonder klein. Anders gezegd, hij heeft niet veel op met de mens(heid). Hierin verschilt hij duidelijk van Harari en co die geloven dat de menselijke soort nog wel iets kan doen op het ecologisch onheil dat op hem afkomt.
Ik heb de laatste jaren de gewoonte om een (non-fictie) boek opzij te zetten wanneer ik tegen de helft nooit de indruk heb gekregen ook maar iets te hebben bijgeleerd. Op een paar schrale momenten na is dit er zo eentje. Wil je een overwegend intuïtief geschreven en onsamenhangende verzameling aan vrijblijvende gedachten over het verschil tussen wandelen, kuieren of flaneren, al dan niet in een urbane of bukolische omgeving, dan is dit vermoedelijk jouw ding. Mijne niet vrees ik, ondanks het razend boeiende thema.
wat een goed boek: informatief, goed geschreven en een heel aantrekkelijke positie. Het is niet echt een boek over wandelen, maar eerder over de betekenis van de moderniteit waarin mobiliteit en snelheid prioriteren over het wandelen. Aangezien 'wandelen' de dominante wijze was van 's mensen voortbewegen over deze aarde, leidt dat tot een paradoxale situatie. Aanbevolen - veel interessanter dan wat er recent in Nederlandse publicaties is gefilosofeerd.
Heerlijk meanderend boek -licht filosofisch- van veelschrijver Ton Lemaire. Een hartstochtelijk eerbetoon aan het wandelen met interessante historische doorkijkjes uitmondend in een pleidooi om de kunst van het wandelen te betrachten. Dit boek neemt ons stap voor stap mee in onze bewandelbare wereld. Te voet houdt je voeling met de wereld en jezelf. Heerlijk boek voor de vrijdagavond bij het haardvuur.
Heb er (te) lang over gedaan, moest nogal eens terugbladeren. Mijn oude held; hij zaagt maar door, zaagt inmiddels met de hand z'n eigen haardhout. Bewandelaar van de middenweg. We moeten een middenweg zien te vinden tussen cynisme en naïviteit. Wij zijn in staat tot de grootste destructie maar ook tot het grootste altruïsme. Ik heb de indruk dat naarmate de jaren vorderen zijn kijk op de zaken nog somberder wordt dan hij al was. Dat zou koren op mijn molen moeten zijn, maar ik merk dat ik een beetje uitgewandeld ben met monsieur Lemaire. Moe in de benen. Dat ligt helemaal aan mij hoor!
Ach, hij zei het al in z'n eerste boekje (1968): 'Maar waarom dan deze omhaal aan woorden, als de uiteindelijke troost ligt in de liefkozing van iemand die ons liefheeft… Laten we zacht zijn voor elkaar want het leven is een onduldbare pijn.'