Als wind en rook, een van de boeiendste romans uit de naoorlogse jaren, werd bij verschijnen in 1950 bekroond met de Vijverberg-prijs.
Het verhaal speelt in het 'joods-Hollandse binnenhuisje' van de jaren twintig en dertig, maar het thema is vooral het misbruik dat zo vaak, en lang niet altijd te kwader trouw, wordt gemaakt van de liefde en de genegenheid in het huwelijk. Het boek is wel een feministische roman avant la lettre' genoemd: de rechtlijnige, verstarde en niet altijd oprechte Simon Cohen legt zijn terreur op aan zijn vrouw Elisa en aan zijn dochtertjes, die hij niet gewenst had, want hij hoopte op een zoon. Zoals in alle romans en verhalen van Josepha Mendels treedt ook in Als wind en rook een vitale, onconventionele persoonlijkheid naar voren die ondanks tegenslagen geniet van de momenten van zelfveroverde vrijheid.
Josepha Mendels (Groningen, 1902 – Eindhoven, 1995), in 1986 winnares van de eerste Anna Bijns Prijs, maakte naam met haar romans Rolien en Ralien (1947) en Als wind en rook (1950). Daarna verschenen van haar nog vele romans en verhalen. Mendels groeide op in een orthodox-joods gezin. Ze werd gouvernante en begon te schrijven als journalist. In Je wist het toch, haar enige roman die zich tegen het decor van de Tweede Wereldoorlog afspeelt, schrijft Mendels over een leven in ballingschap, waarvoor ze uit eigen ervaringen kon putten. Mendels verbleef zelf tijdens de oorlog in Londen, waar ze terechtkwam na gevangenschap in Spanje. Sylvia Heimans geeft in haar biografie Josepha Mendels. Het eigenzinnige leven van een niet-nette dame onder andere uitgebreide inzichten in de autobiografische achtergronden van Je wist het toch.