Max Frisch* 1911 te Zurich, Zwitsers roman- en toneelauteur, ook bij ons een klinkende naam. Naast zijn beroep als architect ondernam hij vele reizen o.a. lang in Rome en USA. Het Tagebuch 1946-1949 (1950) is een bijzonder dagboek om verscheidene vooreerst daar hij het niet als een prive-hobby ziet, maar als een middel zijn ervaringen en gedachten objectief weer te geven, als neutrale en geengageerde waarnemer de toestand in het Europa na W.O. II registrerend. Zo imponeren zijn beschrijvingen van verwoeste Warschau, Berlijn, Nurnberg, Wurzburg enz. naast ontmoetingen met bekende mensen (Brecht!), levensnormen en staatsvormen. Verder geeft het hem de kans te reflecteren over schrijven, toneel, beleefdheid, liefde, jaloezie, schuld. En dan bevat het ook ontwerpen en schetsen van veel van zijn later oeuvre. Zo geeft het niet slechts dagelijkse notities, doch een geheel van duidelijk doorlopende lagen.
Max Rudolph Frisch was born in 1911 in Zurich; the son of Franz Bruno Frisch (an architect) and Karolina Bettina Frisch (née Wildermuth). After studying at the Realgymnasium in Zurich, he enrolled at the University of Zurich in 1930 and began studying German literature, but had to abandon due to financial problems after the death of his father in 1932. Instead, he started working as a journalist and columnist for the Neue Zürcher Zeitung (NZZ), one of the major newspapers in Switzerland. With the NZZ he would entertain a lifelong ambivalent love-hate relationship, for his own views were in stark contrast to the conservative views promulgated by this newspaper. In 1933 he travelled through eastern and south-eastern Europe, and in 1935 he visited Germany for the first time.
Some of the major themes in his work are the search or loss of one's identity; guilt and innocence (the spiritual crisis of the modern world after Nietzsche proclaimed that "God is dead"); technological omnipotence (the human belief that everything was possible and technology allowed humans to control everything) versus fate (especially in Homo faber); and also Switzerland's idealized self-image as a tolerant democracy based on consensus — criticizing that as illusion and portraying people (and especially the Swiss) as being scared by their own liberty and being preoccupied mainly with controlling every part of their life.
Max Frisch was a political man, and many of his works make reference to (or, as in Jonas und sein Veteran, are centered around) political issues of the time.
Ce-ar fi dacă am da peste acest citat? Ne-am opri o clipă și ne-am gîndi la semnificația lui? Am trece mai departe? Iată: „Noi nu vrem nici un fel de răspuns, vrem să uităm de întrebare”.
Max Frisch a fost cu siguranță cel mai ingenios autor de chestionare! Să citim cîteva întrebări amuzante (și fistichii):
„Ați vrea să fiți în locul soției Dvs.?” (p.141). „De cîte ori trebuie să nu vi se împlinească o speranță pentru ca să o abandonați? Reușiți s-o faceți fără a nutri de îndată o nouă speranță? (p.142). „Admițînd cazul că sînteți credincios, dispuneți de un indiciu că Dumnezeu ar avea umor?” (p.148). „Aveți umor cînd sînteți singur?” (p.146). „Aveți dușmani pe care ați dori, în taină, să vi-i faceți prieteni spre a-i putea admira în voie?” (p.180). „De ce vă temeți mai mult: că pe patul de moarte ați putea să blestemați pe cineva care nu merită sau că îi veți ierta pe toți cei care nu merită?” (p.191).
Pun și eu două întrebări în genul lui Max Frisch: Cînd vă gîndiți la înmormîntarea Dvs., nu-i așa că vă înduioșați? Dacă ați putea participa la ceremonie (într-un rol secundar, firește), v-ați îmbrăca în negru sau ați purta culori vesele?
O distincție de noțiuni care m-a pus pe gînduri încă de la prima lectură a traducerii:
„Poate ar trebui să facem o deosebire între timp și caducitate; timpul - e măsurat de ceasuri; caducitatea - timpul așa cum îl trăim, faptul că existenței noastre i se opune mereu un altceva, o non-existență pe care o numim moarte” (p.44).
Sînt sigur că jurnalul lui Frisch n-o să vă placă: nu conține bîrfe...
Ich bin kein Tagebuchleser doch das "Tagebuch 1946-1949" ist auch kein Tagebuch. Es ist vielmehr eine Art Werkstattbericht. Der noch recht junge Frisch lässt sich inspirieren und entwickelt aus der Inspiration Erzählungen oder Dramen. Daneben finden sich eine Reihe von Reiseberichten durch das zerstörte Europa und Berichte von Begegnungen insbesondere mit Brecht, sowie sein Engagement bei (sowietisch beeinflussten) Schriftstellerkongressen.
Ich fand nahezu alles von Frisch bislang zu durchkomponiert-gestelzt, zu theoretisch und zeitgebunden doch das "Tagebuch 1946-1949" stellt alles mir bekannte in den Schatten. Hier zündet Frisch ein wahres Feuerwerk der Ideen, ja nahezu alle Werke, die er in den folgenden 15 Jahren veröffentlicht sind hier angelegt und oft bereits in den Skizzen recht weit gediegen. Dabei gefallen die unmittelbar aus der Observation entwickelten Manuskripte deutlich besser, als das was später in Druck gelangt ist, da diese Rohform noch deutlich näher an der Idee hängt und nicht zu gekünstelt wirkt. Gerade bei Andorra, sieht man die Entwicklung einer Idee zu Szenen, die verbunden werden aber auch für sich gut stehen können, ohne am Ende abgeschliffen zu werden.
Great early work from Frish, and I am happy that I found this used HBJ edition. Someone needs to get this book back in print! I know Dalkey Archive is in the process of reissuing his major works of fiction and hopefully his notebooks as well. Parts of this book reminded me of Stig Dagerman (A German Autumn) and early Heinrich Boll (The Silent Angel), also Frisch's meditations on the theater were quite useful.
Kitabın adı, basitçe türünden gelerek Günlükler olmuş ama öte yandan türünü atlayıp bir ad verilmesi istenseydi bence şöyle olmalıydı: Avrupa'nın Yıkıntıları Arasında. Çünkü kitabın tamamına yayılan anlatı bunu içeriyor -modern bir gezgin olan Max Frisch'in Avrupa'nın İkinci Dünya Savaşı'ndan kalan yıkıntıları arasında dolaşması. Baştan sona enkaza dönmüş kentler, buna rağmen eğlenmeye, dans etmeye, mimari yapılar planlamaya, aydınları toplamaya, tiyatrolar oynamaya devam eden bir dünya. Ancak yalnızca bunlar yok kitapta, bir günlükten çok daha fazlasını içeriyor. Bir yandan büyük yazarlarla konuşmaları, anıları var Frisch'in Brecht gibi. Bir yandan da otobiyografisinden daha sonra tamamlanacak öykülere, tiyatro oyunlarına dek bir sürü başka şey. Her zamanki gibi kendisini okumaktan büyük bir tat aldım ve en kısa zamanda günlüklerin ikinci kısmını da alıp okumak istiyorum gündelik yaşamın, dersler nedeniyle gerçekleştirilen zorunlu okumaların ötesinde.
Bij wijlen super, enerzijds omdat het een indruk schetst van het Europa, vooral Zwiterland, Duitsland, Italië, meteen na de tweede wereldoorlog, anderzijds omwille van de knappe verhalen, van de Graaf van Oderland tot de "aanzet tot een film", "De Harlekijn", waar zijn verwantschap met Brecht (met wie hij bevriend was) zichtbaar is. Hier en daar geniale overpeinzingen. Voor een viersterren kunnen zijn is de kwaliteit net niet constant genoeg... maar een driesterrenquotering zou dan weer een schromelijke onderschatting zijn ;-)
Einer der Großen der deutschsprachigen nachkiregsliteratur und mein absoluter lieblingsschriftsteller meiner Jugend- und Studienzeit. Gerade dieses Tagebuch ist poetisch und stellt viele nahegehende Fragen.
Dit boek komt met stip binnen als een van de beste boeken die ik ooit gelezen heb.
Max Frisch' Tagebuch is dan ook geen klassiek dagboek, maar meer een verzameling waarnemingen, overpeinzingen en korte verhalen dan een klassiek dagboek. De meeste aantekeningen zijn ongedateerd en er is slechts een flauw gevoel van chronologie.
Maar wát Frisch schrijft is van enorm hoge kwaliteit. Frisch schrijft in poëtisch maar helder en kernachtig Duits, dat prachtige passages oplevert. Dat ik zo lang over dit boek heb gedaan, zegt meer over mijn wat roestige Duits dan de moeilijkheidsgraad van Frisch' schrijfkunst.
Frisch' overpeinzingen zijn doordrenkt van prikkelende ideeën en een diepe humaniteit. Zijn waarnemingen zijn ongekend scherp. Frisch onderscheidt zich door zijn geweldig observatievermogen en hij is in staat om met slechts enkele pennestreken de landschappen, de mensen en de algemene sfeer tot leven te brengen - ja het leven zelf voor even te vangen; ik kreeg echt levendige voorstellingen van het beschrevene in mijn hoofd.
Frisch is chroniqueur van de unieke tijd net na de Tweede Wereldoorlog en beschrijft als Zwitserse buitenstaander o.a. het volslagen in puin liggende naoorlogse Duitsland, van Tsjechië aan de vooravond van de communistische overname en van Polen dat dan al volledig door de communistische heilsleer is overgenomen.
De enkele korte verhalen die in deze uitgave zijn opgenomen zijn alle zeer sterk en lezen als een trein. Zoals in veel literatuur uit deze tijd vormt het bestaan zelf het kernonderwerp van Frisch' schrijven. Wat het is om te leven en wat het is om te leven na die vijf jaar van ongekende verschrikkingen...
Dit is niet gewoon maar een dagboek, dit behoort tot het beste wat literatuur ons te bieden heeft. Lees dit boek.
Po tom, ako som zistil, že ma obchádza „fikčná“ únava, akási dočasná nedôvera z prijímania rôznych dejových nástrah, zazdali sa mi denníky ako vhodná (iste dočasná) náhrada. Ak teda denníky, tak prečo nie Max Frisch, ktorého Homo Faber bol pred časom príjemným spestrením môjho katalógu. I keď, v poriadku, ani tam dejových nástrah nebolo až tak málo, aby sa čitateľ nezamyslel nad ich mierou. Ale zase, bola to kniha, ktorá volá o následnú diskusiu, a pri ktorej otvorený čitateľ môže objavovať bohatstvo svojho tušenia. Nuž ale o tom som si sem už čo-to zapísal.
Tak teda Denníky 1946-1949.
Fuška! Prekopávanie sa dvojitým, neraz až trojitým dnom. Postupne som však zisťoval, že fuška odmeňujúca. Denníky sú také: plné priestorov, v ktorých je tvorcovi dobre, povedzme. Čítať konkrétny denník totiž znamená čítať konkrétne myslenie. Spôsob výstavby, ponuka motívov a miera ponoru sú oveľa podstatnejšie ako to, o čom sa vlastne píše. Ako inak si vysvetliť, že ma bavilo čítať Esterházyho Pankreasník, ktorý sa skončil tak, že autor v istej chvíli prestal písať?
Max Frisch ponúka kamienky mozaiky, ktoré je nutné čítať v ich prirodzenom slede. Inak, varuje, strácajú sami o sebe význam. Nie každý kamienok je, pravda, omytý čistou vodou a už vôbec nie príjemný na omak, niektoré neustále skĺzavajú z ruky, niektorých by ste sa v istej chvíli aj radi zbavili, no potom riskujete, že istou nepozornosťou prídete o okruhliak, ktorý sa odrazí od hladiny všeobecne ustáleného vnímania s takou pôsobivosťou, akú naliehavosť do nej oduševnený autor uložil. Píše o súčasníkovi, o povojnovej, väčšinou nemecky hovoriacej Európe, o umení v nej (zavítal aj do Prahy!), o Brechtovi. Uvažuje nad pojmami, vzťahmi medzi nimi a ich význame – pohľadom na jazero, sediac vo vlaku, vnímajúc divadelné predstavenie - a naváža sa do ich ešte ustálenejšej recepcie. Takto pomaličky, skutočne pomaličky, ubúda strana za stranou, tak ako ubúda v nemeckých mestách sutín a pribúda po Európe komunistov. Výsledok? Tvorcovi, toho času nielen literátovi, ale aj architektovi, to konštrukčne všetko drží pokope. Mimochodom, ako často čítate denník spisovateľa, ktorý popri písaní dokončuje areál verejného kúpaliska, ktorý sám navrhol?
Iste, Frisch je taký autentický ako len spisovateľ pracujúci na denníku môže byť. Dobrú tretinu textu však požiera prístup, v rámci ktorého, zdá sa, svojho čitateľa precenil. Myšlienkový pretlak zabalil do úryvkov svojich budúcich divadelných hier, románu, či dokonca filmového scenáru. Na ich absolútne porozumenie je však prikrátke nielen bežné sústredenie, ale aj trénovaná čitateľská trpezlivosť.
Vznikol tak denník vedome obohatený/zaťažený fragmentmi budúcich diel. V prvom rade však vznikol dokument o vlastnom zápase. Umelec, vedomý si nedostatočnosti, sa usiluje neustrnúť a chytá neustále unikajúce poznanie za chvost. A keď sa už napokon odváži zamyslieť sa, že by ho mohol predsa len polapiť, tak zisťuje, že tá väčšia časť z prácne nadobudnutého výkonu mu aj tak nebude na úžitok.
Takže tak, pre mňa pekná skúsenosť. A s Frischom ešte spolu ostaneme.
Viac autor:
„Nepočítame s nádejou, že by sme boli pozajtra, keď si budeme myslieť opak, múdrejší. Sme tým, čím sme. Držíme pero ako ihlu seizmografickej stanice a vlastne nepíšeme, ale sme písaní. Písať znamená čítať sám seba. Čo je zriedka čistým potešením, na každom kroku sa ľakáš.“
„Človek môže byť pyšný i na svoju skromnosť.“
„Na stanici vo Frankfurte: Utečenci ležia na všetkých schodiskách, človek má dojem, že by nevzhliadli, ak by sa priamo medzi nimi stal zázrak, tak bezpečne vedia, že sa žiadny zázrak nestane. Mohlo by sa im povedať, že za Kaukazom leží krajina, ktorá ich prijme, a oni by zobrali svoje škatule bez toho, aby v to verili.“
„Náš priestor nie je veľký. Hniezdime v náhode, a pokiaľ ju citlivo domyslíme, je to skľučujúce a zároveň úžasné. Ľudstvo ako žart alebo ako zázrak.“
„Zdvorilosť, ktorou sa častou pohŕda ako prázdnou maskou, prejavuje sa ako dar múdrych. Bez zdvorilosti totiž, ktorá nestojí v rozpore s pravdivosťou, ale je láskavou formou pre pravdivosť, nemôžeme hovoriť pravdu a zároveň žiť v ľudskej spoločnosti, ktorá zase naopak môže spočívať jedine na pravdivosti, teda na zdvorilosti.“
„Dve tretiny všetkých prác, ktoré vykonávame v priebehu ľudskej existencie, sú zbytočné a teda smiešne, pokiaľ sú ešte navyše vykonávané s vážnou tvárou.“
„Čo sú to za časy, keď rozhovor o stromoch je takmer zločinom, pretože v sebe zahrňuje mlčanie o toľkých neprístojnostiach.“ (citácia Bertolda Brechta)
„More vyzerá ako tmavý atrament, čím hlbšie klesá slnko, vlny sa lesklou penou prevaľujú cez svoje vlastné tiene.“
„Znakom ducha, ako ho potrebujeme my, nie je v prvom rade nejaký talent, ktorý znamená niečo navyše, ale zodpovednosť.“
„Mlčanie je najvšeobecnejší spôsob spoluviny.“
„Myslím si, že dôstojnosť človeka spočíva vo voľbe. Voľba je to, čo odlišuje človeka tiež od zvieraťa, zviera je vždy len výsledok, zviera nemôže byť vinné práve tak, ako nemôže byť slobodné, zviera robí vždy, čo musí, a nevie, čo robí. Človek to môže vedieť a dokonca Všemohúci mu ponecháva voľbu, či chce nasledovať dobrých či zlých anjelov, pretože Boh nás nechce mať ako zvieratá.“
„Myslím si, že svojho čitateľa si človek musí predstaviť, už to je súčasť našej práce, vynájsť si čitateľa, sympatického, nie nekritického, nie príliš povýšeneckého, ale tiež nie bez akýchkoľvek nárokov, partnera, ktorý má radosť, že bojujeme s rovnakými otázkami, ktorý sa nehnevá, keď sa naše názory krížia, ktorý sa nevyťahuje, keď to vie lepšie, nie je hlúpy, nie je nevážny, nie je nehravý, predovšetkým nie je pomstychtivý.“
„Skutočné sochárstvo: nie hnetenie postavy, ale jej vytesávanie, uvoľňovanie. Práve toto tak fascinuje na početných Michelangelových fragmentoch, že sa v nich tvorivý princíp predstavuje ako zriedkakde. Postup, nie výsledok.“
„Všade je málo tých, ktorí si razom porozumejú, rozdiely, pokiaľ ich nepopierame, prinášajú svoje požehnanie. Prečo sa väčšine priateľstiev darí v cudzine?“
„Za homérsku rozkošou z rozprávania je tvorivá potreba vytvárať si svet. Homérska epika ako matka našich svetov: až tým, že sa o nejakom svete rozpráva, existuje. A až keď existuje, môže byť dobývaný.“
„Ako stelesnenie remeselníka v protiklade k robotníkovi mi vždy pripadá truhlár, prírodná surovina, drevo, ktoré neprichádza z továrne, a potom predovšetkým skutočnosť, že truhlár nevyrába súčiastky, ktoré idú ďalej, ale celé hotové dielo, na ktoré v podstate môže pozerať ako na svoje dielo.“
„Preceňujeme naše mestá, ak ich považujeme za schránku nášho života. Náš život môže skončiť jedine, keď vychladne zem alebo keď pohasne eros.“
„Intelektuálom sa často vytýka, že sú naivní, zaplaťpánboh, s tými naivnými to nemáva diabol najľahšie.“
„Samozrejmý predpoklad, ktorý si ani neuvedomujeme, bez ktorého by nebolo možné napísať jedinú vetu, predpoklad, že nás niekde, akokoľvek ďaleko, ochráni nejaká sympatia – je to narcizmus?“
„Znalci, keď napríklad vidia kresbu, vychádzajú od Dürera alebo Rembrandta alebo Picassa, tvorca, v akomkoľvek obore, vie o prázdnom papiere.“
„Čo hľadám v Nemecku: šírku v príbuzenstve. Iné veľkosti a ich vzťahy sa vždy premietnu i v ľudských veciach. Mnohí nosia hlavu viac hore, než im prislúcha, radi sa zamieňajú s veľkosťou svojho počtu, teda s veľkosťou, ktorou by sa mohli vychvaľovať tiež ovce a vši, ale ak stretneme naozajstnú osobnosť, je slobodnejšia než v malej zemi, neskrátená, nezmrzačená, nestiesnená, pri rovnakom nadaní má väčšinou bohatší rozvoj, všade je cítiť väčší priestor – i v tom, čo je potešiteľné.“
„Vyslovený zážitok zostáva vždy bezvýznamný alebo neskutočný, skutočný je len pre postihnutého, nedá sa vysloviť ako každý osobný zážitok, alebo správnejšie: každý zážitok zostáva v podstate nevysloviteľný, pokiaľ dúfame, že ho dokážeme vyjadriť skutočným príkladom, ktorý sa nás dotkol.“
„Čo môžeme prežívať: očakávanie alebo spomienku. Ich priesečník, prítomnosť, nie je možné prežívať ako takú: preto sa málokedy podarí popísať krajinu, pokiaľ ju máme pred očami. Stále znovu sa o to pokúšam, výsledok je vždy ten istý: kŕčovitosť.“
„Prirodzene, že neberieme vždy na vedomie, čo môžeme vidieť, čo môžeme počuť, čím chcem povedať, že ešte existuje dosť náhod, ktoré prehliadneme alebo prepočujeme, hoci k nám patria, ale neprežívame žiadne, ktoré k nám nepatria. Nakoniec nám pripadne vždy to, čo pripadnúť má.“
Ähnlich seinem Berliner Journale, sprüht Max Frisch' Tagebuch 1946 - 1949 vor Gedanken, Überlegungen, Anekdoten und literarischen Skizzierungen (teils zukünftiger Werke). Ich bin inzwischen mit einigen von seinen Werken bekannt (Montauk, Berliner Journale, Andorra, Biedermänner), aber gerade seine Worte außerhalb der Dramen und Erzählungen sind fesselnd, poetisch, aufschlussreich. Vielleicht weil mir die Direktheit mehr zu sagt, das Unverblümte, die Gedanken, die sich noch formen, womöglich unvollendet sind, anstoßen zu eigenen Gedanken und Interessen, hilfreich zur Einnahme einer neuen Perspektive.
Ich lese ein Buch das ich noch aus meiner Jugendzeit habe. Als ich es gekauft und zum ersten Mal gelesen habe, war Frisch noch am Leben, und in seiner Kurzbiographie steht, dass er derzeit in Berzona lebt. Lang, lang ist's her...
Das Tagebuch ist kein Tagebuch wie man es erwartet, aber ich will ja auch nicht wissen, was Frisch zum Frühstück gegessen hat, und wie das Wetter war am 20. Juni 1947. Stattdessen ist es eine Sammlung von Fragmenten, Entwürfen, Gedanken, kurzen Erzählungen, Begegnungen (z.B. mit Brecht), Baustellenupdates - der Architekt Frisch ist zu dieser Zeit mit dem Bau des Freibad Letzigraben beschäftigt - und Alltagsbruchstücken (manchmal auch mit Wetterbericht).
Eindrücklich, wenn der vom Krieg verschonte Schweizer - außer dass er Militärdienst leisten musste und nicht Reisen konnte - durch Deutschland und Polen reist, und da das Ausmass der Zerstörung erfährt. Frisch schreibt sinngemäß, dass es den Deutschen so elend gehe und sie sosehr mit ihrer Not eingenommen sind, dass kein Platz übrigbleibt, bewusst zu werden was sie ihren Mitmenschen angetan haben und dafür Reue zu empfinden. Daher kann Prozess der Heilung und Wiedereingliederung in die Menschheit erst gelingen, nachdem den Deutschen geholfen wurde.
Frisch, dessen Frühwerke eher Heimatromane waren, zeigt sich politisch und engagiert:
Wer sich nicht mit Politik befaßt, hat die politische Parteinahme, die er sich sparen möchte, bereits vollzogen: er dient der herrschenden Partei.
Interessant zu sehen, dass Frisch einige seiner späteren Werke schon so früh angedacht hat: Seine Bühnenstücke Andorra, Graf Öderland und Biedermeier und die Brandstifter sind im Tagebuch bereits skizziert, und auch das Spiel mit Möglichkeiten und Lebensentwürfen, das in seinem späteren Werk so prominent ist, ist hier bereits vorhanden. Ein abwechslungsreiches, unerwartet lesbares und spannendes Buch.
Das Tagebuch war aus verschiedenen Gründen eine spannende Lektüre: zum einen finde ich es immer interessant, Deutschland, hier vor allem gleich nach dem Holocaust und 2. Weltkrieg, von außen sozusagen gespiegelt zu bekommen, zum anderen lese ich parallel Stiller und fand einiges schon angelegt, als Idee in diesem Tagebuch. Hinter die Kulissen des Schreibens schauen, das gefällt mir immer. Allerdings ist mir Frisch darin als Mensch nicht so wirklich näher gekommen. Ich nahm eine Eitelkeit und Selbstverliebtheit wahr, die mich, obwohl ich eigentlich ein bisschen ein Frisch-Fan bin (trotz Bachmann) genervt haben, auch das extreme Theoretisieren zu manchen Themen hat mich bisweilen fast gelangweilt.
Amazing, timely read. An artist’s insight into WW2 and Germany. His fictional stories, which are woven throughout, are bizarre, beautiful and unsettling. I did find myself accelerating through some of the more routine days, but when I did, I felt like i was missing an opportunity to languish in his prose.
Frisch giovane, forse acerbo, in ogni caso piacevole da seguire nelle divagazioni personali così come in quelle dal respiro più ampio, su arte, politica, vita. C'è molto di quanto in Frisch emergerà in futuro, anche se in forma ancora di bozza, crisalide, promessa.
"The question whether peace in its real sense, peace with the opponent, is possible at all is becoming more and more a question of whether human existence as a whole is possible at all." -- Max Frisch, 1948
Inspirierend und tiefgründig im Einzelnen wie im Zusammenhang als Ganzes sind diese Tagebucheinträge wahrhaftige Literatur. Eine Literatur, die ihre Unsicherheit anerkennt und mit ihr selbstbewusst sucht einen Umgang zu finden und damit schon dies erreicht.
Frisch is a Swiss writer who worked in the mid-20th century. He wrote some fiction, but this book is excerpts from his journals written immediately after WWII when he traveled through Germany and saw the devastation. Fiction interspersed with travel notes, stream-of-consciousness impressions, and philosophical musings in short segments.
Great as a way to start reading German lit--short bits, clearly and beautifully written. My teacher chose him b/c his style is so graceful and contains such distinctive ways of expressing thoughts in German.