Twee getrouwde vrouwen, allebei moeder en midden veertig, storten zich samen in een lesbische amour fou zonder weerga, aanvankelijk aangemoedigd en later tegengewerkt door de mannen om hen heen. Zwanet, die het verhaal vertelt, doorkruist in een schaamteloze innerlijke monoloog het erotische paradijs dat zij met haar geliefde Corinne heeft ontdekt.
De echtgenoot van de een, tevens voormalig minnaar van de ander, weet zich buitengesloten en is aangewezen op het sleutelgat. Corinne en Zwanet weerstaan glansrijk de terreur van deze "mannelijke blik', maar uiteindelijk is het toch de vijandige buitenwereld die hun unieke liefde te gronde dreigt te richten.
Stemvorken, onderdeel van "De tandeloze tijd', is een magistrale erotische roman van een van de grootste schrijvers van zijn generatie.
Adrianus Franciscus Theodorus (Adri) van der Heijden is een Nederlandse schrijver. Hij heeft ook gepubliceerd als Patrizio Canaponi en als A.F.Th. In 2003 ontving hij de Schrijversprijs der Brabantse Letteren en in 2011 de Constantijn Huygensprijs, telkens voor zijn hele oeuvre.
Adrianus Franciscus Theodorus (Adri) van der Heijden is a Dutch writer. He also published as Patrizio Canaponi and as A.F.Th. In 2003 he received the Schrijversprijs der Brabantse Letteren and in 2011 the Constantijn Huygensprijs, both prizes for his entire work.
Wat een ongelooflijk verwarrend boek/ Magistraal in taal en beeld en personages, dan weer bijzonder onsmakelijk en libidosmorend in de beschrijving van lesbische seks (en ik kan dat weten) Bijzonder graag gelezen en ook zo graag bijna weggegooid.
Heerlijk misschien toch vooral, kunst die verwart.
Ho man, ik wil zo hard mijn 30 euro terug. Oeverloos geneuzel van 3 hoofdpersonages die ook nog eens - als ik heel eerlijk ben - compleet oninteressant zijn. Toegegeven, je moet geen empathie hebben met de hoofdfiguren maar enige herkenbaarheid moet er wel zijn. Ik heb er laaiende recensies over gelezen, maar ik denk dat we niet hetzelfde boek gelezen hebben. Of ik was misschien niet dronken genoeg. Kan ook. Jammer, jammer, jammer.
De cyclus ‘De tandeloze tijd’ roept bij lezers net zo’n gevoel als bij verzamelaars op: heb je er één gelezen, dan wil je ze allemaal lezen. Heb je je achterstand ingehaald en ben je bijgebeend met het verschijnen van de verschillende romans, dan koop je klakkeloos de volgende, want geen enkele Nederlander of Vlaming schrijft zo roemruchtig, barok, majestueus, grappig en intelligent als A.F. Th. van der Heijden. De kritieken in de pers voor deze ‘Stemvorken’ gingen van ‘niet slecht’ tot ‘lovend’, maar ik herken mij eerder in reviews van lezers die een ander geluid brengen. Ik stem in met de vrouw die haar 30 Euro zo hard terug wil en troost me in het feit dat mijn verzameling boeken compleet is. Het is een magere en dure troost. Ook in deze ‘Stemvorken’ klinkt van der Heijdens taalgebruik puissant rijk. Helaas overstijgen de karakters en het scenario nergens een slaapverwekkende niveau. Ik lees over een ‘coup de foudre’ terwijl de kadans en de vertelstem van van der Heijden iets anders suggereren. Nergens, maar dan ook nergens in dit boek kwam ik enige geloofwaardigheid tegen en juist door zijn specifieke taalgebruik werden de seksscènes van elke geilheid gespeend. Na blz 180 wou ik er al de brui aan geven maar dan las ik toch door tot ik op blz 760 onherroepelijk strandde. Mijn tijd en geduld is eindig, van der Heijdens pen blijkbaar niet. Ik bleef hopen op een doorbraak, het vinden van een connectie in het boek of het weerzien met geniale momenten maar het heeft niet mogen zijn. De taal en de pen zijn formidabel, al de rest is slaapverwekkend saai.
Hoewel het niet beviel wilde ik het toch uitlezen. Het duurde daarom een eeuwigheid dit dikke boek uit te lezen. Mijn eerste AFTh-boek stelde dus teleur. Alles duurde lang en met wat pech werd dat even later ook nog herhaald. Daar kan geen mooi woordgebruik tegen op, hoewel ik daar in dit boek sowieso amper door geraakt werd. Wat me wel telkens raakte: de (bij)namen van de personen, tenenkrommend elke keer, wekten afkeer bij me op. Knap, hopelijk was dat ook de bedoeling. Zal even duren voor ik zin krijg in een tweede AFTh, even goed uitzoeken welke ik dan moet lezen.
Pffff... dit boek bestaat voor 80% uit lesboporno. Vermoeiend, saai, oninteressant. Toch uitgelezen uit nieuwgierigheid. Van der Heijden vervlecht hier zijn 2, door mij zeer gewaardeerde, cycli De Tandeloze Tijd en Homo Duplex met elkaar. Dus ben ik uiteindelijk bladerend op zoek gegaan naar die in dit boek als een soort bijzaak opgenomen passages. Dat had wat mij betreft in een dunne pocket gepast. Een heel vreemde constructie en een uiterst onbevredigende ervaring.
Een van de vele boeken die ik kreeg voor mijn verjaardag. Van AFTh. Lezen dus. Even was ik vergeten hoe barok hij schrijft, alles van eerder erbij haalt. Als je eerdere boeken niet hebt gelezen is het minder leuk. De stemvorkligging en het knabbelen aan het zwart tussen de tenen is wat me bijbleef. Seks ja, maar interessanter zijn de onopgeloste verhalen. Wie vermoordde de man in de Retiefstraat? Wat gebeurt er met de vrouw die in een tijger veranderde? Hoe gaat het verder met de twee vrouwen, die aan het eind van het boek blijkbaar niet meer bij elkaar zijn. EN hun mannen, wat hebben die te verbergen. Veel onopgehelderde vragen waarop je waarschijnlijk in een volgend deel antwoorden krijgt. Dat AFTh kan schrijven staat buiten kijf, maar ik zou interessantere dingen willen lezen, over de ontwikkeling van de personages. Nu blijven de twee vrrouwen de twee vrouwen die seks hebben met elkaar op allerlei manieren, maar ze maken weinig ontwikkeling door. Jammer.
Als beschrijvingskunstenaar blijft Van der Heijden op eenzame hoogte staan in de huidige Nederlandse letteren, vergelijkbaar met een Wolkers in de jaren 60, veel beter wordt het niet.
Zijn boeken zijn vaak zinvol dik, omdat alles beeldend uitgesponnen wordt, zijn grote kracht. 1000 pag beeldend Van der Heijden is topamusement. Het probleem ontstaat wanneer de zondags filosoof Van der Heijden het op de heupen krijgt. Veel mensen vallen over de lesboseks in dit boek, en dat is idd wat overdadig en herhalerig, maar de grootste afhaker voor mij was het eindeloze vergezochte gewauwel van die dames, waarbij soms hele pagina's terugkwamen die bijna letterlijk al in eerdere boeken staan.
Uit dit boek kan wat mij betreft werkelijk minstens een paar 100 pag geschrapt, voor het eerst dat ik dat bij AFTh heb. Wat overblijft is echter toch weer vrij geniaal en de twee grote cycli die nu in elkaar overlopen werkt verrassend goed.
Nee niet echt een aanrader. Hoewel beschrijvingen en zinnen bij vlagen prachtig zijn en het boek vlot leest zijn de karakters oppervlakkig, de dialogen erg onrealistisch en overheerst de seks, die in sommige stukken op bijna elke pagina terugkomt..
In tegenstelling tot veel andere delen, las dit deel opvallend vlot weg. Al hoewel ik af en toe gek werd van de gesprekken tussen Zwannie en Rinnepinnie over de onnoemelijke liefde en de akme's en godweetwat, vond ik hun liefde en verhaal wel boeiend. Die tijgervrouw was ook wel fascinerend. Prettig vond ik ook dat er verwijzingen naar andere boeken uit zijn oeuvre werden gemaakt, waardoor ik eindelijk een soort closure vond, die ik kennelijk zocht. Ik lees hier veel haatrecensies, maar die vind je niet bij mij. Ga het volgende deel gewoon weer kopen.
3,5 ster ⭐️ Maat houden hoort niet bij AFTh. Wie zijn werk en achtergrond kent, begrijpt dat. Als lezer en fan moet je dat voor lief nemen, want er staat veel literaire kwaliteit tegenover. In dit boek word zelfs ik als fan op de proef gesteld. 900 bladzijden en het verhaal is eigenlijk niet af. Daarvan is ongeveer driekwart gewijd aan de zeer plastisch beschreven lesbische relatie tussen twee getrouwde vrouwen. Teveel van het goede is dat zeker. Niet omdat het me tegenstaat, maar omdat het matig interessant is. Het verhaal op de achtergrond over een verwilderde vrouw en een voetbalhooligan is veel interessanter, maar dat wordt maar halfslachtig verteld. Daar staat tegenover dat het boek geweldige taalvondsten (vlezige vlinder) en hilarische passages bevat b.v. over beroepsgeheim (voor kappers!)
Met klein ritueel definitief dicht geklapt op p360. De gedachte dat ik nog 500 pagina’s verder moest was ondraaglijker dan mijn dwangneurotische tic om elk boek uit te lezen. (Maar dit doet niets af aan mijn gigantische liefde voor de tandeloze tijd)
Je steekt jaren van je leven in die A.F.Th. Zijn stijl is begeesterend en hij heeft geen dynamisch plot nodig om je bij je kloten te pakken. Ook dit keer weer.
Toch pakte dit boek mij minder dan ander werk van de meester. Misschien is duizend pagina's over twee elkaar beminnende vrouwen op middelbare leeftijd net iets te veel van het goede.
Er komt na deze bijna 1000 pagina's een vervolg. We gaan het zien.
Ik heb 390 van de 880 pagina's gelezen, maar besloten er toch maar mee te stoppen. Het is te veel van hetzelfde, veel viezigheden en ongeloofwaardige verering van elkaar. Tegelijkertijd schrijft A.F.Th. van der Heijden wel in prachtige zinnen en met een zeer uitgebreide woordenschat.
Erg mooi geschreven, maar veel herhaling, en de spanningsboog is erg lang. Interessant commentaar op Harry Mulisch - Twee Vrouwen: waar HM de vrouwenliefde voor suggestie in het midden laat, gebruikt AFTHvdH het juist om het verhaal een non-lineaire tijdsbeloop te geven.
Hehe, pfff, eindelijk uit. Ik kocht hem blind; dat had ik niet moeten doen en zal ik ook niet meer doen met de komende delen van de tandeloze tijd. Het is een stomvervelend, onrealistisch en ronduit saai boek. Met 600 pagina's minder was het misschien nog wat geworden, mits niet bijna alle personages dezelfde, ingestudeerde manier van praten hadden gehad. 1,5 ster: 1 omdat hij natuurlijk wel kan schrijven en een halve omdat hij me op het einde ondanks alles toch weer nieuwsgierig weet te maken naar het vervolg.
Als mijn recensie rechtswaarde moet hebben dan zou ik me onthouden wegens niet meer in staat tot een onpartijdig oordeel. De media staan vol kritiek op dit boek. Allerhande soorten media, ook bronnen die ik hoog acht. Media die bestaat uit mensen die Van der Heijden misschien beter had geraadpleegd voor hij aan dit kloeke boekwerk begon, maar dit terzijde. Kloek want 888 pagina’s dik, én een nieuw deel van De Tandeloze Tijd, met linken naar de Homo Duplex reeks. Reden voor fans van beide cycli om dit deel ook te lezen.
In tegenstelling tot A.F.Th. leef ik niet in een soort van afzondering (zoals hij zelf in een interview trots verkondigde. Een soort van grot zonder smartphone of computer, hij schrijft zodoende al die pagina’s met de hand, best indrukwekkend) dus luister ik wel eens naar een podcast; Damn Honey en de Lesbische liga kwamen al voorbij. Uit die afleveringen leerde ik dat ‘scharen’ (‘stemvorken’ in dit geval, afgeleid van ‘zuignappen’) iets is dat eerder in de hoofden van witte cismannen bestaat dan in het bed van lesbische stellen. Maar ach, een schrijver mag schrijven wat hij wil. Noem het een geoorloofde fantasie. Al is die vaak zeer ver van de werkelijkheid verwijderd.
Er als schrijver van uitgaan dat jouw boek, in tegenstelling tot Twee vrouwen van Harry Mulisch wél geil is, is in dit geval een schromelijke vergissing. Ik las enkele interviews met Van der Heijden voor ik aan het boek zelf begon; het rare is dat ik in beide vaak dezelfde uitspraken tegenkwam. Hij spreekt en denkt dus zoals zijn personages, of omgekeerd. Bijvoorbeeld in verband met Twee vrouwen maar ook over de vriend die hem vertelde over ‘scharende vrouwen’ die hij ooit zag…
Dat werkt soms bevreemdend maar werpt voor mij nog een ander probleem op. A.F.Th. schrijft/spreekt in een eigen taal: bombastisch, ouderwets, omfloerst, met metaforen die hoogst origineel te noemen zijn. In zijn boeken moet je als lezer telkens even inkomen, je moet weer wat wennen aan zijn idioom. Vaak past die taal wel bij het verhaal en de personages. In het geval van Zwanet, één van de hoofdpersonen in de ‘lesbische affaire’ (hoewel de vrouwen zelf het L-woord niet graag in de mond nemen, ‘tenen met aardpek ertussen’ daarentegen wel), komen die taal en de daarbij horende uitwijdingen zeer gekunsteld over. Het maakt haar eerder tot een vreemd soort sprookjesfiguur dan tot een hitsige hedendaagse vrouw van vlees en bloed. Een libido-killer dus. Net zoals de spuug-, urine-, zweet- en andere plastische beschrijvingen. Noem me preuts, belast met smetvrees of weinig fantasievol maar die (minder frisse) geuren en kleuren krijgen mij niet warm. Integendeel.
Vaak zijn dingen ook ongeloofwaardig. Ik heb, in tegenstelling tot een lesbische relatie die ik niet heb, wél een vrouwelijk lichaam dus op dat vlak mag ik zelf oordelen. Het is volgens mij fysiek onmogelijk om ‘je arm op zijn plaats te laten werpen, tot in een slipje, tot in de vrouw zelf, met ringen en al’. Ik vergeet ook nooit mijn slipje naar beneden te doen voor ik ga ‘zeiken’ en mijn vulvalippen laten geen afdruk in reliëf achter in mijn onderbroek. Maar in de ‘grot’ van Van der Heijden zijn de vrouwen blijkbaar anders gebouwd.
Het ‘stemvorken’, ‘de traan’, er was al veel om te doen. Misschien was dat zelfs onderdeel van een groot masterplan. Geen idee hoe het er in hoofd van deze originele, schrijfgrage, oudere heteroman aan toe gaat. Lees dit boek, zou ik zeggen, om een glimp op te vangen van zijn doel / zijn plan / dit onderdeel van zijn levenswerk. En vel vooral uw eigen oordeel. Dat is mijn devies wel vaker. “Never judge a book by it’s cover” en ook niet op basis van recensies, meningen, opinies van anderen die vaak het hele boek niet eens gelezen hebben. Ik wel, al geef ik toe dat ik hier en daar iets (niet zo smakelijks of te langdradig) heb overgeslagen.
Ten slotte, als u op zoek bent naar echt geile vrouwenseks, echte liefde én een prachtig, intelligent verhaal lees dan De Meisjeskleedkamer van Karen Connely. Voor queerseks in al zijn maten en vormen kan u terecht in de hete verhalenbundel Damn Horny (van eerder genoemde Damn Honey). Laaf u aan de bron en niet aan een slap afkooksel ;)
Al sinds ik het eerste deel las van de romancyclus ‘De tandeloze tijd’ of eigenlijk de proloog ‘De slag om de Blauwbrug’ was ik onvoorwaardelijk fan van de taal van A.F.Th. van der Heijden. In de opeenvolgende acht delen volg ik met graagte de belevenissen van Albert Egberts en consoorten. In elk deel van ‘De Tandeloze Tijd’ proberen de protagonisten om op de één of andere manier te ‘leven in de breedte’; de tijd zo te vertragen door het moment eindeloos te rekken in de herinnering. Ook in Stemvorken is dat thema nooit ver weg. Alleen geeft A.F.Th. van der Heijden hier de stem aan Zwanet Vrauwdeunt, de vrouw van Albert Eggers en werkzaam bij de afdeling Ongediertebestrijding. Albert Eggers plant een avondje waarop hij ‘de twee vrouwen’ uit zijn leven met elkaar kennis wil laten maken en hij nodigt Corinne Suwijn uit. Niet helemaal zonder achterliggende agenda vanwege Albert want hij droomt van heel wat ledikantpret met drie. Dat loopt even anders want al zag Zwanet er enorm tegen op, dezelfde avond nog worden de twee gehuwde vrouwen verliefd en wordt Albert veroordeelt tot ‘meeleven door het sleutelgat’. ‘Een man belegt een kennismakingsbijeenkomst voor zijn maîtresse en zijn echtgenote, de vrouwen laten hem vallen en werpen zich in elkaars armen…en niet zomaar eenmalig ,nee, het mondt uit in een amour fou die geen van drieën had zien aankomen. Twee zielsgelukkigen en een groot kind van de rekening, nog afgezien van een onttakeld gezin.’ Het wordt al heel snel een fysieke aantrekking. ‘Ik wist niet hoe gauw ik op de bril neer moest zijgen om nog iets te voelen van de warmte die ze erop had achtergelaten.’. Geen van beiden heeft ooit al iets met een vrouw gehad en al snel volgen er regelmatig hitsige uren in de echtelijke slaapkamer van Zwanet waaruit Albert verbannen werd. En niets blijft onbeschreven bij A.F.Th. van der Heijden. Er is geen opening, geen huidplooi, geen vocht of uitscheiding ‘van de lichaamshuishouding… van het riool dat ons lijf ook is’ die niet wordt beschreven in de welluidende beeldspraak die zo kenmerkend is voor deze auteur. Al moet ook eerlijk worden gezegd dat ik het op een gegeven moment wel had gehad met de ‘zingende benen’ van de dames in kwestie. Het nieuwe van de damesliefde geeft hun een gevoel van jeugdig elan al zien ze ook het verval aan hun middelbare leeftijd lijven. ‘Het nare van ouder worden is niet in de eerste plaats dat de Tijd zo zichtbaar en onbehouwen door je heen ploegt, maar dat je medemensen vinden dat de slijtage niet voor hen geldt, en ze dus een vrijbrief hebben om je te bekritiseren – wegens nalatigheid, omdat je verzuimd hebt jong te blijven.’ De roman is een lange innerlijke monoloog waarin Zwanet haar verhouding tot Albert, Corinne en de wereld tout court analyseert. De liefde overleeft uiteindelijk de buitenwereld niet wanneer Zwanet de kans laat schieten om in voor- en tegenspoed te kiezen voor Corinne. Zeker zo interessant is het nevenverhaal dat in de roman verweven zit. Hierin geraakt Zwanet en later ook Corinne betrokken bij de zaak van een verwilderde vrouw, Spijker Niggebrugge, die lijdt aan zoantropie en zich gedraagt als een tijger. Spijker heeft dezelfde psychiater als Tibbolt ‘Movo’ Satink, de bijna-schoonzoon van Corinne. Met Tibbolt vermengt A.F.Th. van der Heijden zijn twee romancycli, De tandeloze tijd en Homo Duplex. Stemvorken zit dan ook vol verwijzingen naar eerdere boeken. Spijker en Tibbolt zijn een verhaal van verval, lijfelijk en geestelijk en het waanidee van echte liefde. De 888-pagina’s dikke turf blijft toch vooral het verhaal van Zwanet al voelt deze roman een beetje als de vreemde eend in de bijt in de cyclus van De Tandeloze Tijd. Vraag blijft of een zeventigjarige CIS man om dat nieuwe label maar eens te gebruiken zich voldoende in kan leven in de vleselijke liefde tussen twee vrouwen. Ik twijfel een beetje want daarvoor blijft het toch allemaal een beetje te technisch naar mijn gevoel en wanneer hij Zwanet laat opmerken dat er bitter weinig in de Nederlandse literatuur is verschenen dat echt tot in de diepe kern van de lesbische liefde gaat, met een verwijzing naar ‘Twee vrouwen’ van Harry Mulisch, speelt hij op veilig. Enerzijds bejubelt A.F.Th. van der Heijden het vrouwenlichaam, anderzijds toont hij het verraad dat het lichaam pleegt, of het nu als gevolg is van een ongeval of simpelweg door de ouderdom. Niemand schrijft zo knap, erudiet en met tientallen synoniemen en metaforen over een orgasme. Vertellen vanuit het oogpunt van een vrouw schijnt hem niet altijd even goed af te gaan. Soms leest het boek grotesk als een schilderij van Ensor, soms wansmakelijk, bizar en schaamteloos maar altijd imponeert A.F.Th. van der Heijden door zijn lyrische zinnen (…ik deed een constatering. Het vraagteken diende uitsluitend om de al te harde waarheid een reddingshaak toe te steken.) en barok taalgebruik. Alleen daarvoor vergeef ik hem veel. Vooraan in het boek staan nog vijf titels die in voorbereiding zijn om aan De Tandeloze Tijd te worden toegevoegd. Er staat dus nog veel talig vuurwerk op stapel.
Tegenvallend boek met twee verhaallijnen die in elkaar vloeien. Het boek begint met de ontdekking van een lijk door Zwanet, hoofdpersonage en verteller. De overleden persoon is onbekend en in zijn gezelschap treffen we Pijkel aan, een zwaar verminkte vrouw die aan zoantropie lijdt. Pas op het einde komen we aan de (vermoedelijke) identiteit van het slachtoffer: de clown uit het circus waar Pijkel als dompteuse werkte. Het is tijdens een nummer met tijgers dat Pijkel zo zwaar verminkt is geworden. de tweede verhaallijn betreft de liefdesgeschiedenis tussen Zwannet en Corine Suwijn, een vroegere geliefde van Zwanets man Albert (Egberts). Het is Albert die de twee samen brengt, in de hoop deel te nemen aan een trio, maar hij wordt uitgesloten. Zijn rol blijft beperkt tot die van voyeur. Een zijverhaallijn is nog de relatie tussen Tibbolt, de verloofde van Corines dochter Rita. De moeder van Tibbolt is in een ongeval zwaar verminkt geworden, net als Pijkel, en Tibbolt geeft zichzelf de schuld van haar verminking. Van der Heyden gaat dan de Freudiaanse toer op en laat Tibbolt de gigolo worden van oudere dames, waaronder Pijkel. Tot zover een mooi gegeven om een boeiend boek over te schrijven, maar de auteur put zich uit in vermoeiende dialogen, die vaak ontaarden in oeverloos gewauwel. En dan zijn er nog de overvloedige vrijscènes tussen Zwannet en Corine, met talloze variaties op de beschrijving van het vrouwelijk geslachtsdeel. Daar zijn wel literair geslaagde fragmenten bij, maar trop is te veel. We weten dat deze schrijver uitblinkt in de literaire beschrijvingen, maar hij zou toch ook moeten weten dat( schrijven vaak schrappen is. Had hij dat gedaan er staan een paar bijna letterlijk dezelfde fragmenten in) dan had ik me waarschijnlijk minder door het boek moeten heenslepen. Ik hen zo goed als alle boeken van Vander Heyden gelezen en ben een grote fan van hem, maar Stemvorken is mij zwaar tegengevallen.
Stemvorken is de nieuwe parel aan de lange ketting die bijeengehouden wordt door de achtdelige serie "Vallende Ouders". In dit boek gaat Van der Heijden een nieuwe richting in; hij beschrijft de vooral lijfelijke liefde tussen twee getrouwde vrouwen. Dat gebeurt zo uitgebreid en gedetailleerd dat af en toe de vermoeidheid van de lezer toe slaat. Het had wat minder gekund. De verbinding van dit boek met de eerder verschenen MOVO tapes en MIM geven nieuwe inkijkjes in de mega-reeks van zijn oeuvre. Het bijzondere verhaal van de vrouwelijke dompteur met de circusclown doet vermoeden dat het doek van de Vallende Ouders nog lang niet zal vallen. En dat stemt hoopvol.
Vooropgesteld: Van der Heijden is een groot verteller. Ik heb veel van hem gelezen en hou van zijn stijl. Maar Stemvorken? Nee, te wijdlopig, ouderwets en plechtig taalgebruik en een onwaarschijnlijk nevenplot (de tijgervrouw en die rare Tibbolt die een Ander wil worden). De stomende relatie tussen de twee vrouwen maakt wel indruk, zo totaal verslaafd aan elkaar. Hoe ze (meestal) met elkaar praten, vind ik ongeloofwaardig. De rol van Albert is tamelijk onbegrijpelijk. En het slot van de roman met Krop die zijn vrouw terughaalt, niet van deze tijd. Het is ook nogal eens saai en bevat veel herhalingen; schiet nou eens op, denk ik dan. Jammer.
Veel besproken en bekritiseerd vanwege de overvloed aan lesbische seksscènes,die al dan niet realistisch zouden zijn. En ja, die doen regelmatig vermoeiend aan en dat doet afbreuk aan de diverse verhaallijnen. Ook worden bepaalde begrippen ('herdersuur' ) tot vervelens toe herhaald. De dwarsverbanden met de andere delen van de tandeloze tijd, en zelfs de Movo tapes zijn wel weer 'vintage' A FTh. Ook jammer is het relatief open eind, het is altijd maar weer afwachten of het vervolg ook komt, en in welke vorm.
In de boekwinkel zag ik Stemvorken liggen en omdat ik Tonio een geweldig boek vond en graag een dik boek voor de vakantie wilde heb ik het meteen gekocht. Helaas! Dit is geen roman maar een litanie. Pedant, omslachtig, macho. Een enorme hoeveelheid gedachten die niet verpakt worden in een goed verhaal maar opgeschreven in een stijl die misschien filosofisch bedoeld is maar omdat het zo omslachtig opgeschreven is, voor mij kant nog wal raakt.
De tandeloze tijd reeks wordt steeds tandelozer en saaier om te lezen. De helleveeg was de laatste enigzins leuk, maar dit exemplaar? Geen ruk aan. Miste de vd Heijden humor (eerste keer rond p200), het bevlogen schrijven en interessante wendingen. Dit is een wijdlopige bouquet reeks roman, met een laagje intellectueel, kunstminnend en (overbodig) meertalig vernis. Vanaf pagina 798 (!) werd het leuk, je zou ook daar kunnen beginnen.
ik mis de pointes van AFTH zoals in de eerdere (eerste) delen van de Tandloze....had ik tnt niet alles van AFTH gelezen zou ik gestrand zijn in het te vaak herhaalde geneuzel (pun intended). Wat al in Kwaadschiks een euvel was wordt hier nog uitvergroot: oa de redacteur had druk moeten zetten het manuscript met de helft in te korten
“Stemvorken” van A.F.Th. van der Heijden. Een pornoboekske, daar ben ik niet vies van. Zo 25 van die boekskes na elkaar lezen, dat is wat teveel van het goede. Ook al zijn die grandioos geschreven. Maar die tijgervrouw, die fascineerde mij!
Je kunt de twee verhaallijnen goed scheiden: de dompteuse, de dode clown, de GGD de boekwinkel de kroeg en de psychiater in het ene boek, de mannen de kapper en de eindeloos herhaalde bedscenes in het andere. Er is toch geen interactie tussen de twee.
Van der Heijden is een briljant stilist die in ons taalgebied op eenzame hoogte staat. De eerste delen van DTT zijn stuk voor stuk meesterwerken. Die stilistische brille maakt Stemvorken verteerbaar. Het verhaal mist echter urgentie. Helaas.