In het voorjaar van 2020 raakt de coronapandemie ook Nederland. Duizenden doden en een recessie zijn het gevolg. Dat is niemand ontgaan, want slecht nieuws scoort. Maar ook voor corona was de stemming vaak somber: met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht, zoals voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel het samenvatte. Nederlanders hebben een prima leven en weinig te klagen, maar zijn negatief over de staat van het land. Stagnerende inkomens, toenemende criminaliteit en de mislukking van de multiculturele samenleving eisen hun tol. Komt het ooit nog goed met Nederland? Als je uitzoomt van het zwartgallige nieuws van de dag ontstaat een heel ander beeld. In Met ons gaat het nog altijd goed laat Peter Hein van Mulligen zien dat het pessimisme niet op feiten gebaseerd is. Met statistieken verwijst hij verschillende mythes waarom het zo slecht zou gaan één voor één naar het rijk der fabelen. Na het lezen van dit boek kan iedereen nog steeds ontevreden zijn over zijn eigen leven, maar niemand kan beweren dat het met "ons' als geheel slecht gaat. Corona of niet: het gaat nog altijd goed.
Het concept om opinies te staven met feiten vond ik erg interessant. Had graag ahv data mijn mening/oordeel weerlegd zien worden. Maar in de uitwerking vond ik het tegenvallen. Veel correlaties worden zomaar als causaliteit gebracht en diverse subjectieve shortcuts halen het concept eigenlijk juist onderuit. Had er dus meer van verwacht...
Evidence-based boek in de goede traditie van Hans Rosling, Matt Ridley en Steven Pinker dat laat zien dat vroeger zeker niet alles beter was en dat er terecht reden voor optimisme is. Mulligen onderkent dat ook: "Hans Rosling liet dat in Feitenkennis al zien voor de wereld, ik heb dat in dit boek geprobeerd voor dat heel kleine stukje aarde genaamd Nederland." Boordevol nuttige statistieken en toch zeer leesbaar.
Citaten: de bekende uitspraak van Paul Schnabel, destijds directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.’ Dat vat kernachtig samen hoe mensen hun leven beoordelen ten opzichte van de rest van het land.
handen.Aan de hand van verschillende thema’s laat ik zien dat veelgehoorde sombere opvattingen over Nederland niet op feiten maar op mythes berusten.
dat het nu beter gaat dan ooit betekent niet automatisch dat het niet beter kan.
Er zijn drie manieren om het bbp vast te stellen: de productiebenadering, de bestedingsbenadering en de inkomensbenadering.
Helaas zie je bij iedere veelgebruikte maatstaf uiteindelijk hetzelfde gebeuren. Waar het begon als middel om iets belangrijks in kaart te brengen, wordt het meer en meer een doel op zich. Ook het bbp is zo’n slachtoffer van het eigen succes.
In een befaamde toespraak gaf Robert Kennedy, senator en de jongere broer van John F. Kennedy, het bbp er flink van langs. De toespraak is op YouTube te vinden, maar de samenvatting is duidelijk genoeg: voor hem meet het bbp alles, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt.
Het bbp is een te smalle maatstaf om welvaart in een brede zin van het woord te meten.
Als mensen in staat zijn na te denken over slimmere oplossingen voor problemen (openstaan voor verandering) en zelf profijt kunnen trekken van die oplossingen (instituties), dan vinden ze die oplossingen. Economische groei is dus niets anders dan het gevolg van de innoverende menselijke geest. Het gaat niet om meer spullen produceren of meer grondstoffen gebruiken, maar om ze slimmer te produceren of te gebruiken. Omdat mensen geneigd zijn slimmere oplossingen te bedenken als je ze daar de mogelijkheid voor geeft, kun je stellen dat economische groei het onvermijdelijke gevolg van de menselijke aard is. Zo beschouwd is economische groei de natuurlijke menselijke conditie.
Laten we maar gewoon eerlijk zijn: groei is goed.
Vooral de wasmachine moeten we niet onderschatten. Tot op de dag van vandaag is er geen apparaat ontwikkeld dat zo’n enorme welvaartswinst heeft opgeleverd. Zonder auto en zelfs zonder wifi valt te leven. Alle was met de hand te moeten doen, dat wil waarschijnlijk niemand.
, Nederland zit al ruim veertig jaar in de Champions League van de materiële welvaart, afgemeten aan het bruto binnenlands product per inwoner.
De problemen van de woningmarkt van dit moment zijn het meest zichtbaar in de prijs. In twintig jaar tijd is het gemiddelde prijsniveau van alle uitgaven met 45 procent gestegen, maar de huren liggen nu 67 procent hoger en koopwoningen zijn zelfs 111 procent duurder dan toen. Of je nu koopt of huurt, wonen is relatief duidelijk duurder geworden en hapt een groter deel uit het gezinsbudget.
Het aandeel mensen dat in een eigen huis woonde steeg gestaag en piekte in 2010 op 57 procent van alle huishoudens. Sindsdien is het niet meer toegenomen,
Maar dat is niet het hele verhaal: 65-plussers wonen steeds vaker in een eigen huis, terwijl het woningbezit bij jongere generaties is gestagneerd of zelfs is afgenomen.
Op dit moment zijn er bijna net zoveel woningen als huishoudens.
uitspraak van de Britse schrijver Douglas Adams:7 alles wat al bestaat als je een kind bent is vanzelfsprekend en normaal, alles wat tussen je 15de en 35ste wordt uitgevonden is interessant en cool, en alles wat pas na je 35ste wordt uitgevonden is nieuwerwetse of zelfs gevaarlijke onzin.
In het algemeen kun je stellen dat economische statistieken de werkelijkheid vaak te somber afschilderen: prijzen stijgen doorgaans minder hard dan officiële inflatiecijfers suggereren en het bbp is in veel gevallen hoger.
Er is daarmee geen causale relatie tussen economische groei en ongelijkheid. Economische groei is niet voldoende om ongelijkheid te verminderen, maar wel noodzakelijk.
Voor de middenklasse kun je de grenzen gebruiken zoals de oeso doet: dat zijn alle huishoudens met een inkomen van tussen de 75 en de 200 procent van het mediane inkomen. De mediaan is het ultieme middeninkomen: de helft heeft een hoger inkomen, de andere helft zit eronder. In Nederland is deze middenklasse erg groot, ruim 72 procent van alle Nederlanders behoort tot een huishouden met een inkomen binnen die grenzen. Dan blijven de lagere inkomens die boven de lage-inkomensgrens zitten en de topinkomens, zeg maar de rijken, nog over. Die groepen zijn goed voor respectievelijk 14 en 7 procent van de bevolking. Met andere woorden: de inkomens in Nederland zijn niet alleen erg gelijkmatig verdeeld, er zijn ook meer rijken dan armen.
Ons ingewikkelde systeem van belastingen, premies, uitkeringen en toeslagen zorgt er dus voor dat de inkomensongelijkheid gehalveerd wordt.
. De inkomensongelijkheid in Nederland is namelijk al dertig jaar vrijwel onveranderd.
Een andere factor die eraan heeft bijgedragen dat de ongelijkheid niet verder opliep, is de sterk gestegen arbeidsdeelname van vrouwen.
Hoe is dit dan te rijmen met de groeiende loonkloof in het bedrijfsleven, die ik hierboven noemde? Dat verschil komt doordat die loonkloof betrekking heeft op primaire inkomens, dus zonder herverdeling. Bovendien gaat het alleen om een heel specifieke groep: werknemers van de grootste bedrijven van Nederland.
Nederland is namelijk niet alleen een erg egalitair land wat betreft de verdeling van inkomens, maar ook wat betreft kansen op inkomen. Het onderwijsniveau is hoog, maar nog belangrijker: het onderwijsniveau van de laagst opgeleiden is internationaal aan de hoge kant.
Nergens in de EU is het aantal jongeren dat niet werkt en ook geen onderwijs volgt zo laag als in Nederland. Dit vertaalt zich in een relatief hoge sociale mobiliteit.
Dat de werkelijkheid niet overeenkomt met die verwachting is voor veel mensen een grote frustratie. Dat is begrijpelijk, maar als je daarop focust verlies je de belangrijkste ontwikkeling uit het oog, en dat is dat gepensioneerden het nog nooit zo goed hebben gehad als nu. Ze zijn rijker, gezonder en actiever dan iedere generatie gepensioneerden voor hen.
het belangrijkste verschil is dat de Rabobank naar het inkomen per huishouden in plaats van per inwoner kijkt.
Gerekend per persoon komt ook de Rabobank op een stijging van meer dan 40 procent in veertig jaar.
concludeerden onderzoekers van de Rabobank begin 2018 dat het inkomen van Nederlanders zelfs al bijna veertig jaar stilstaat. Die boodschap sloeg alom aan.
best vinden dat de criminaliteit nu onacceptabel hoog is, maar een paar decennia geleden was het echt nog erger. Ook
Van alle migranten die nu naar Nederland komen om hier te werken, is na vijf jaar de helft weer vertrokken.
Dat mensen met een migratieachtergrond vaker misdrijven plegen hangt dus voor een groot deel samen met het feit dat ze gemiddeld jonger en lager opgeleid zijn en vaker een laag inkomen hebben. Maar ook als je rekening houdt met al deze verschillen komen ze nog steeds vaker in aanraking met de politie.
In vrijwel alle opzichten gaan migranten en hun nakomelingen steeds meer op autochtone Nederlanders lijken.
Bij mensen van rond de dertig zijn er ongeveer evenveel mensen alleenstaand als dat ze getrouwd zijn of ongetrouwd samenwonen. Dat betekent niet dat al deze mensen geen relatie hebben. Ruim een op de vijf singles of alleenstaande ouders heeft een latrelatie.
In totaal bezoekt slechts een op de zeven Nederlanders minimaal eens per maand een religieuze dienst.
hoe hoger de opleiding is die mensen hebben genoten, des te minder religieus ze zijn.
Iedere keer weer blijkt dat als er één terrein is waarin Nederland tot de absolute top behoort, het wel de sociale samenhang is. Of het nu gaat om vertrouwen, maatschappelijke participatie of contact met familie en vrienden, Nederland staat bij alle indicatoren in de top drie of zelfs bovenaan.
Nederland in de internationale sociologische literatuur ingedeeld bij het ‘sociaaldemocratische’ Scandinavië, terwijl België en Duitsland tot de ‘conservatiefcorporatistische’ landen worden gerekend, samen met de andere Frans- en Duitstalige landen.
pas in 1985 kregen vrouwen zelfstandig recht op aow. Dat
De universiteiten van Leiden en Utrecht bieden veel studies aan die juist bij vrouwen erg populair zijn en dat zie je terug in de man-vrouwverhouding van inwoners van 20 tot 25 jaar. Voor elke 100 vrouwen in deze leeftijd zijn er in Utrecht 73 mannen en in Leiden 74. In
Voor iedere 100 jongens die aan een VWO-brugklas beginnen zijn er 90 meisjes die dat doen. De bravoure waarmee de jongens aan het VWO- zijn begonnen kunnen ze niet altijd waarmaken. Zeven jaar na het begin van de middelbare school zijn er voor elke 100 jongens die een VWO-diploma hebben gehaald 115 meisjes met zo’n diploma.
Bij het CBS doen we regelmatig onderzoek naar het loonverschil tussen mannen en vrouwen, waarbij gecorrigeerd wordt voor twintig kenmerken van de werknemers en de bedrijven waar ze werken. Dan blijft er van het verschil in uurloon bij bedrijven nog 7 procent over en bij de overheid nog 5. Die verschillen worden in de loop der tijd bovendien kleiner.
Hoe meer je rekening houdt met verschillen in eigenschappen van mensen en het soort werk dat ze doen, des te kleiner het verschil tussen mannen en vrouwen wordt. Er is dus geen goed empirisch bewijs dat mannen voor hetzelfde werk meer betaald krijgen dan vrouwen.
Nog steeds vindt een substantiële groep van meer dan 30 procent van de Nederlanders het een slecht idee als een werkende moeder haar jonge kinderen naar de crèche brengt.
40 procent van de Nederlandse meisjes zegt nu al dat ze later liever meer in het huishouden doet dan haar partner.
de Grote Smog van 1952. Gedurende vijf dagen in december was Londen gehuld in een combinatie van mist en roetdeeltjes die het zicht en de ademhaling belemmerden. De smog was zo dik dat het zelfs huizen binnensijpelde. Meer dan honderdduizend mensen werden ziek van de smog en volgens huidige schattingen overleden er tijdens de smog en de dagen erna twaalfduizend mensen als gevolg van de zware luchtverontreiniging. Dat zijn bijna zeven keer zoveel dodelijke slachtoffers als bij de Watersnoodramp van enkele weken later.
Net als auto’s zijn vliegtuigen zuiniger geworden (in de Verenigde Staten zijn vliegtuigen per passagierskilometer inmiddels zuiniger dan auto’s), maar de enorme groei in het aantal vluchten heeft dat volledig tenietgedaan. Het wrange is dat het vliegverkeer in internationale afspraken niet meetelt in de doelen om broeikasgasemissies terug te dringen.
Aan de andere kant is er wereldwijd maar beperkte winst te boeken bij het vliegverkeer, want van alle broeikasgasemissies ter wereld zijn vliegtuigen maar goed voor ongeveer 3 procent.
. Het is een cliché, maar Nederland is op het gebied van klimaat echt een van de vieste jongetjes van de klas.
China is al een tijdje de grootste uitstoter van CO2 in absolute zin, maar sinds kort stoot het ook per hoofd van de bevolking meer uit dan Europa of de Verenigde Staten.
Als er steeds minder mensen zijn om het werk te doen zijn er maar drie mogelijkheden om dat op te vangen: meer mensen, meer werken of meer doen in dezelfde tijd.
Of je het nu over de afgelopen honderd, vijftig, dertig of tien jaar hebt, de wereld is voor het overgrote deel van de mensen een betere plek geworden. Hans Rosling liet dat in Feitenkennis al zien voor de wereld, ik heb dat in dit boek geprobeerd voor dat heel kleine stukje aarde genaamd Nederland.
Optimistisch, hoopvol en goed geschreven boek over de vooruitgang, economie, veiligheid en klimaat. Echt een aanrader. Peter Hein, complimenten, bedankt hiervoor. Groet van je WLG klasgenoot Steffen.
Mulligen heeft veel woorden nodig voor wat, volgens mij, is niet veel om te zeggen. Hij probeert om 8 " mythes" over Nederland te ontrafelen. Hij ontrafelde slecht omdat hij kan niet concentreren op zijn onderwerp. Er is wat veel herhalende informatie. Er is wat veel verkeer voorgestelde informatie. Ik had wat beter verwacht van iemand van de CBS.
Ik heb iets geleerd van dit boek. Maar meestal is het een ode aan het liberalisme, een aanbidden van de economie. Mensen zijn wat minder warde dan de economie, laat staan dat mensen zijn de economie. Correlaties zijn, zeker, causaliteit, toch?
Maar, als ik negeert dat ik en Mulligan totaal verschillende politiek kompassen hebben, is dit nog steeds een mediocre boek. Er is veel onderzoek maar niet genoeg, er is veel correlatie maar niet genoeg, er is veel van trekken van conclusies, maar ik snap niet hoe je ga van een naar die ander. T'ja, dan ben ik stom? Misschien. Maar er zijn wat duidelijker conclusies om te maken met heel veer meer onderzoek over. Ik zou liever zien twee jaar onderzoek over een problem, zoals die feit van Marokkaanse criminaliteit of het feit van geweld en criminaliteit in tieners dan een boek die niets zeggen over 8 zulke onderwerpen. En, volgens mij, het is een raar ding om geweld te studeren zonder het conclusie dat misschien de tieners in 1990 hadden wat moeilijkheden met toekomstige stabiliteit en hadden geen idee van hun eigen mogelijke uitkomsten en dan, ja! Zonder het feit dat je wil werken voor je toekomst, dat je hebben een toekomst, je doen helemaal niets en ben je kwetsbare. En het is niet moeilijke om een vergelijkbaar principe naar de immigranten van niet westerse uitkomst te vergelijken. Ze hebben minder uitzicht over hun toekomst, zij hebben niets om te streven naar. Misschien hebben we empathie meer nodig en een beetje meer gericht onderzoek.
En ook? Hoe is het mogelijk dat je zeggen " allochthon" is een " oude word" en " wij kunnen het niet meer gebruiken" en dan twee zinnen later, " autochtone" gebruiken. Waarom is het westerse mensen, Britse aristocraten, maar Chinese en Indianen? Stinkt en beetje van racisme, toch?
ik had hoge verwachtingen maar helaas, vind ik het slap
'Over ons land wordt eindeloos gediscussieerd en gefilosofeerd, maar je kunt natuurlijk ook naar de feiten kijken.' Het laat mooi de stille positieve trends zien die vaak door de negatieve koppen ondergesneeuwd raken: we worden nog steeds elk jaar veiliger, gezonder en rijker.
Mooi antigif voor zowel de rechts radicalen die menen dat ons land ten onder gaat aan immigranten als voor de progressievelingen die menen dat onze planeet binnenkort verwoest is.
Dubbele gevoelens bij het lezen van dit boek. Een paar keer heb ik op het punt gestaan te stoppen met lezen. Toch weer door. Glas halfvol of half leeg? Mulligan gaat consequent van het positieve uit. Ik ben geneigd te zeggen dat hij, al dan niet bewust, bepaalde perspectieven niet benoemd en daardoor een extra positief beeld neerzet. Ik zou hem graag in dialoog zien met Rutger Bregman, Harrari of Renee ten Bos. Dat kan een mooie dialoog opleveren.
Interessant boek met interessante stellingen! Van de woordvoerder van het CBS mag je ook alleen maar onderbouwde stellingen verwachten en dat levert hij zeker. Mooi ook hoe ik vaak aan het begin tegenargumenten in mijn hoofd bedacht, die later in het hoofdstuk werden benoemd en weerlegt. Zeker wat van geleerd, en dat op de zondagavond! ;-)
Een duidelijke uitleg van cijfers over Nederland. Een boek wat je hoop kan geven, maar niet altijd even lekker doorleest. Vooral bij het hoofdstuk over economie moet je er goes voor gaan zitten.