De geschiedenis van de universiteitsbibliotheek is een Gents verhaal: belangrijke bibliothecarissen waren Gentenaren, de kern van de collectie bestaat uit Gandavensia, een patrimonium van handschriften en oude drukken gewijd aan de stad Gent en het voormalige graafschap Vlaanderen. Het huidige gebouw – de Boekentoren – is een stedelijk landmark, terwijl het doelpubliek van de bibliotheek de universiteit is die zich in 1817 in Gent vestigde.
Sinds 1942 huisvest de Boekentoren van Henry van de Velde de Gentse universiteitsbibliotheek. Maar deze bijzondere bibliotheek is veel meer dan het iconische gebouw.
Historicus Ruben Mantels vertelt in dit boek haar bewogen geschiedenis, van de 'bevrijding van het boek' tot aan de 'wiekslag van het modernisme', van de Franse Revolutie tot de digitale omwenteling en Google Books. Portretten van bibliothecarissen, het leespubliek en de collecties passeren de revue; oude handschriften, Vliegende Bladen en Gandavensia geven hun geheimen prijs.
Talloze illustraties en foto’s brengen het verhaal van de Boekentoren tot leven. Een must-have voor al wie Gent en de letteren in het hart draagt.
Torens van boeken is als een zee van wetenswaardigheden, volgeschreven door de vlotte pen van Ruben Mantels. Het boek is bovendien helder opgebouwd: op het ritme van de bibliothecarissen wordt een chronologische evolutie opgebouwd. Dat is weldoordacht gebeurd. Exact in het midden (op pagina 183) start namelijk de verhuizing van de Ottogracht naar de Boekentoren. De geschiedenis vóór de verhuizing van 1939-1942 is dubbel zolang als de tijd die tot dusver in de Boekentoren werd doorgebracht. Dat de recentere periode meer aandacht krijgt, valt perfect te begrijpen – in de laatste decennia was er een maalstroom van ontwikkelingen en vernieuwingen.
Bij het lezen van de naoorlogse hoofdstukken ben ik regelmatig kopje onder gegaan, door de voortdurende golven van automatisering, digitalisering en decentralisatie. Als Torens van boeken één ding duidelijk maakt, is het wel dat bibliotheken uiterst complexe organisaties zijn geworden! In zijn beschrijving daarvan Ruben Mantels uiterst gedetailleerd. Namen van medewerkers of computerprogramma's en allerlei buzzwords passeren de revue. Wie daarbij even de aandacht verliest, wordt gedwongen terug te bladeren. Op p. 294 gaat het bijvoorbeeld over 'de erfenis van de keuze die gemaakt is in 1985'. Welke keuze was dat dan? Een zoektocht voerde me terug naar p. 276, waar vermeld wordt dat in 1985 de fysieke steekkaartencatalogus werd stopgezet en nieuwe aanwinsten enkel nog via bibliotheeksoftware werd ontsloten.
Ik moet weliswaar bekennen: mijn aandacht ging hoe dan ook vooral uit naar de eerste helft van het boek, waarin de tijd aan de Ottogracht wordt behandeld. Zelf bestudeerde ik namelijk de geschiedenis van het Gentse stadsarchief voor een gelijkaardige periode, de jaren tussen 1800 en 1930. Vanuit dat perspectief kan ik natuurlijk allerlei vragen bedenken die volgens mij niet of niet voldoende worden beantwoord. Zo wordt er terloops verwezen naar het afbakenen van 'collectieplannen' door de diverse Gentse erfgoedinstellingen aan het einde van de negentiende eeuw. Wat het stadsarchief betreft, was dat echter een nog fundamentelere discussie: wat was 'archief' en wat was dat niet? Werden in bibliotheken gelijkaardige afwegingen gemaakt?
In welke mate verschilde allesverzamelaar Ferdinand Vander Haeghen eigenlijk van zijn collega's in andere bibliotheken? En hoe werd Vander Haeghens voortvarende en ambitieuze aanpak eigenlijk ervaren aan de andere Rijksuniversiteit? Voelde de Luikse bibliotheek zich niet achtergesteld? In het stadsarchief van Gent heerste dat gevoel in ieder geval wél. Vanaf de jaren 1870 kregen archief en bibliotheek van het stadsbestuur een budget voor de aankoop van boeken over de Gentse geschiedenis. Dat Vander Haeghen dat vooral voor zichzelf reserveerde, vond de stadsarchivaris maar niets. Ik had graag meer gelezen over dergelijke kwesties vanuit het standpunt van de bibliotheek, maar – daar ben ik me van bewust – ik ben waarschijnlijk de enige.
Aan het einde van het boek vergelijkt Mantels de dienstverlening van de bibliotheek met deze aan 'de kassa in uw buurtwinkel' (in de bibliotheek is men waarschijnlijk vriendelijker). Die winkelmetafoor wil ik ook even gebruiken. Torens van boeken is als een supermarkt, met een enorm rijk aanbod. Net zoals ik in de Delhaize weinig te zoeken heb in de frisdrankenrayon, vertoef ik wel graag tussen de rekken vol koekjes. Op dezelfde manier is dit een boek voor vele verschillende lezers – bezoekers van de Boekentoren, bibliothecarissen, professoren, … – die er ongetwijfeld allemaal iets in zullen vinden dan hen aanspreekt. Wat daarbij helpt, is dat het boek rijkelijk geïllustreerd is en indrukwekkend mooi vormgegeven. Enkel de grauwheid van de coverfoto verbaast me. Als ik in de Boekentoren ben, ben ik altijd onder de indruk van de architectuur én van het licht (zelfs al vóór de renovatie). In de Gentse universiteitsbibliotheek is het fijn toeven.