Jump to ratings and reviews
Rate this book

Tegen het liberalisme: de samenleving is geen markt

Rate this book
Een liberale maatschappij is een gemeenschap waarin de focus ligt op het individu, de ideologie van de vooruitgang en de mensenrechten, de obsessie voor de groei, het allesoverheersend belang van de marktwaarde en de onderwerping van de denkbeeldige symboliek aan de axiomatische symboliek van het belang.

Het liberalisme heeft bovendien een wereldwijde kracht verworven sinds de globalisering het kapitaal heeft ingesteld als reëel historisch onderwerp van de moderniteit. Het ligt aan de basis van deze mondialisering, die niets anders dan het transformeren van de planeet in een immense markt vooropstelt. Het inspireert wat wij vandaag het liberale-libertaire "eenheidsdenken" noemen. En zoals iedere dominante ideologie is het liberalisme uiteraard ook de ideologie van de dominante klasse.

Het liberalisme is een filosofische, economische en politieke doctrine, die als zodanig bestudeerd en beoordeeld moet worden. De oude scheiding rechts-links is van weinig nut, omdat de historische linkerzijde het socialisme verloochend heeft en overgegaan is naar de marktmaatschappij, ter wijl een zekere behoudsgezinde rechterzijde er nog steeds niet in slaagt te begrijpen dat het liberale kapitalisme systematisch alles vernietigt wat zij juist wil behouden.

345 pages, Paperback

First published February 1, 2019

8 people are currently reading
122 people want to read

About the author

Alain de Benoist

191 books189 followers
Depuis plus de trente ans, Alain de Benoist poursuit méthodiquement un travail d'analyse et de réflexion dans le domaine des idées. Ecrivain, journaliste, essayiste, conférencier, philosophe, il a publié plus de 50 livres et plus de 3000 articles, aujourd'hui traduits dans une quinzaine de langues différentes.

Ses domaines de prédilection sont la philosophie politique et l'histoire des idées, mais il est aussi l'auteur de nombreux travaux portant notamment sur l'archéologie, les traditions populaires, l'histoire des religions ou les sciences de la vie.

Indifférent aux modes idéologiques, récusant toute forme d'intolérance et d'extrémisme, Alain de Benoist ne cultive pas non plus une quelconque nostalgie «restaurationniste». Lorsqu'il critique la modernité, ce n'est pas au nom d'un passé idéalisé, mais en se préoccupant avant tout des problématiques postmodernes. Les axes principaux de sa pensée sont au nombre de quatre : 1) la critique conjointe de l'individuo-universalisme et du nationalisme (ou de l'ethnocentrisme) en tant que catégories relevant l'une et l'autre de la métaphysique de la subjectivité ; 2) la déconstruction systématique de la raison marchande, de l'axiomatique de l'intérêt et des multiples emprises de la Forme-Capital, dont le déploiement planétaire constitue à ses yeux la menace principale qui pèse aujourd'hui sur le monde ; 3) la lutte en faveur des autonomies locales, liée à la défense des différences et des identités collectives ; 4) une nette prise de position en faveur d'un fédéralisme intégral, fondé sur le principe de subsidiarité et la généralisation à partir de la base des pratiques de la démocratie participative.

Alors que son oeuvre est connue et reconnue dans un nombre grandissant de pays, Alain de Benoist reste largement ostracisé en France, où l'on se borne trop souvent à associer son nom à celui de la « Nouvelle Droite », expression dans laquelle il ne s'est jamais véritablement reconnu.


Biography in English at Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Alain_d...

Ratings & Reviews

What do you think?
Rate this book

Friends & Following

Create a free account to discover what your friends think of this book!

Community Reviews

5 stars
18 (47%)
4 stars
13 (34%)
3 stars
6 (15%)
2 stars
1 (2%)
1 star
0 (0%)
Displaying 1 - 6 of 6 reviews
Profile Image for Edward.
315 reviews43 followers
Want to read
July 8, 2025
"Alain de Benoist, Against Liberalism: Society Is Not a Market, trans. F. Roger Devlin, Middle Europe Books, 312 pp., $30.00

Last December, a rift opened in the MAGA coalition over legal immigration. Elon Musk, a white South African turned US citizen, wrote on X: 'If you want your TEAM to win the championship, you need to recruit top talent wherever they may be. That enables the whole TEAM to win.' Vivek Ramaswamy, a first-generation US citizen whose parents were born in India, agreed with Mr. Musk and defended companies that look outside the US for workers.

Mr. Ramaswamy even went so far as to suggest that American workers weren’t worth hiring: 'A culture that celebrates the prom queen over the math olympiad champ, or the jock over the valedictorian, will not produce the best engineers.'

The MAGA victory of November was beginning to look like it might turn out to be the revenge of the nerds. But pushback was swift and decisive. Laura Loomer, Ann Coulter, and even Nikki Haley, among others, attacked the two 'tech bros,' insisting that the US must prioritize hiring its own people. After all, what does 'America First' mean if it does not mean 'putting Americans first'?

In general, MAGA Republicans felt betrayed. In response, Mr. Musk backed away from the topic of legal immigration, while Mr. Ramaswamy was quietly removed from the Trump inner circle and may well have ruined his political future.

Alain de Benoist would consider the views of both men to be classic expressions of modern liberalism — though both would probably be very surprised to hear that. In Europe, 'liberalism' usually refers to so-called 'classical liberalism' which has given rise to center-right liberalism and center-left liberalism, sometimes called 'social liberalism.' In the US, outside of academia, 'liberalism' is now exclusively used to refer to social liberalism, and “liberal” is used to describe moderate leftists or Democrats.

Alain de Benoist’s Against Liberalism is most certainly against leftism, but the liberalism he refers to is a broader category that includes not just the philosophy of the Left but the views of so-called 'conservatives' like Mr. Musk and Mr. Ramaswamy. Indeed, virtually all self-identified Republican politicians, pundits, and voters, as well as their equivalents in Britain, would be considered liberals by Mr. Benoist."
~Jeff Costello, "You Don't Realize How Liberal You Are" in Unz Revies, July 3, 2025
Profile Image for Bjorn Roose.
308 reviews14 followers
June 15, 2021
Toegegeven, deze Tegen het liberalisme – De samenleving is geen markt van Alain de Benoist heeft enorm lang op m’n leestafel gelegen. Niet in mijn boekenkasten, nee, daar zitten boeken in die al véél langer aan lezen toe zijn, maar op mijn leestafel, zo ongeveer recht voor m’n neus als ik me ‘s avonds in de sofa installeer, klaar om effectief gelezen te worden. Ten dele uiteraard omdat ik een klein steentje bijgedragen heb aan de totstandkoming van dit boek – ik had het genoegen om de vertaling van de inleiding na te kijken (voor meewerken aan het vertaalwerk zelf had ik helaas geen tijd) – en ik dus toch min of meer de morele verplichting had om het ook snel na de officiële lancering te lezen (die officiële lancering dateert van september 2020 en ik had het boek voordien al in bezit). Ten dele ook omdat ik ervaring heb met de teksten van Alain de Benoist: er worden regelmatig (vertaalde) artikels van zijn hand opgenomen in het blad waaraan ik meewerk, TeKoS , en die artikels zijn doorgaans al niet van de poes, laat staan dat een boek van meer dan 300 bladzijden dat zou zijn. Ten dele uiteraard, daarmee samenhangend, het feit dat er altijd wel “makkelijker” literatuur op die leestafel lag.

Het was dus niet met angst en beven dat ik aan Tegen het liberalisme – De samenleving is geen markt begon, maar het duurde toch tot er niks anders meer op die leestafel van me lag. Enigszins ten onrechte, zo blijkt. Ja, de hoofdstukken Kritische analyse van de liberale ideologie en Communitaristen en liberalen waren vrij lastig te verteren (terwijl ik toch economist van opleiding ben en niet aan mijn eerste leesvoer over het liberalisme toe ben), maar de rest van het boek was eigenlijk redelijk vlot leesbaar. Misschien kwam de Benoist zelf wat traag op gang bij het schrijven van dit boek of misschien … deed de ene vertaler zijn werk al wat beter dan de andere? Het viel me in ieder geval sterk op dat hier verschillende vertalers aan het werk geweest waren (met onder andere verschillende vertalingen van identieke uitdrukkingen tot gevolg) en dat niet iedere corrector zijn werk even goed gedaan had. Ik vond in de inleiding die ik zelf nagezien had nog één fout terug (twee keer “het” na mekaar op de zesde lijn van pagina 39), iets wat ik persoonlijk onvergeeflijk vind, maar in de andere hoofdstukken van de tekst vond ik er helaas veel meer. Zelfs in de inhoudstafel bleek er een “bibliogarfie” te zitten …

Nu, genoeg nestbevuiling, over naar het voorwoord. Dat werd geleverd door Mark Elchardus en dát feit moet toch als een serieuze prestatie van Uitgeverij ID beschouwd worden. Het boek richt zich dan wel tegen het liberalisme, maar het is geenszins een “links” boek en Alain de Benoist wordt toch nog steeds beschouwd als de “uitvinder” van wat dan Nouvelle Droite ofte Nieuw-Rechts wordt genoemd. Terwijl Mark Elchardus, hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel, als student in Gent actief was in de Provo-beweging, lange tijd zo’n beetje de huisideoloog van de sp.a was, nog steeds bestuurslid is van de Wiardi Beckman Stichting (een “denktank” van de Nederlandse PvdA), en graag geziene columnist van de kaviaarlinkse krant De Morgen. Maar Mark Elchardus is natuurlijk geen Wikipedia-intellectueel, hij weet waar de Benoist voor staat: “In 1977 publiceerde hij Vu de droite, een boek dat werd bekroond door de Franse Academie. In tegenstelling tot wat de titel laat vermoeden, is het in menig opzicht een pleidooi om de links-rechts-tegenstelling te overbruggen. Sindsdien is een niet onaardig deel van zijn werk daarop gericht. Ook in Tegen het liberalisme staat dat streven centraal. Zijn inspanningen dienen op de juiste manier te worden begrepen. Zij vertrekken geenszins van de overtuiging dat het rechtse en linkse denken niet langer relevant zouden zijn, integendeel. De Benoist doet zijn uiterste best om terug te keren naar hun fundamenten. Zijn uitgangspunt is veeleer dat hedendaagse linkse en rechtse bewegingen hun uitgangspunten zozeer verloochenen, of misschien zelfs gewoon vergeten, dat er in feite geen links en rechts meer rest, maar enkel nog liberalisme enerzijds, de verschillende, doorgaan (sic) als populistisch omschreven vormen van verzet tegen liberalisme anderzijds. Het is zijn overtuiging dat dit verzet baat heeft bij zowel rechtse als linkse herbronning. Daarom heet dit boek Tegen het liberalisme.”

Elchardus voegt daar aan toe dat “als de Benoist het over liberalisme heeft, (…) hij niet hoofdzakelijk [denkt] aan partijen die zich als liberaal omschrijven of als dusdanig worden beschouwd. Liberalisme is voor hem een filosofische, economische en politieke doctrine die een belangrijke, ja dominante rol speelt in de overgrote meerderheid van alle hedendaagse partijen in Europa.” En dat terwijl in essentie, volgens datzelfde liberalisme, “staat en overheid geen ander nut en functie [hebben] dan het doen respecteren van de rechten van het individu. Die rechten zijn gegeven los van de gemeenschappen waarvan dat individu lid is. De rechten en de belangen van individuen staan daarom altijd boven die van de gemeenschap. Dat betekent meteen dat politiek geen rol van betekenis heeft te spelen. Die rol wordt best zo klein mogelijk gehouden. De markt dicteert en verder “TINA”: “there is no alternative”. Vandaar de logische en onvermijdelijke evolutie van liberalisme in de richting van ondemocratisch liberalisme.” Zie wat dat in de ogen van liberalen ontbreken van enig alternatief voor hún systeem betreft bijvoorbeeld mijn recente bespreking van Rechts voor de raap van Jean-Marie Dedecker: die stelt in dat boek onder andere dat “het kapitalisme (…) het efficiëntste economisch systeem [is]” en dat “de discussie tussen links en rechts (…) dus niet meer [moet] gaan over de productie van de welvaart, maar over de verdeling ervan”. Er mag dus over alles gediscussieerd worden, maar niet over datgene wat liberalen als de fundamenten beschouwen. “Ondemocratisch liberalisme” dus, zoals Elchardus schrijft.

Wat overigens niet wil zeggen dat Mark Elchardus het op alle punten eens is met Alain de Benoist. Die laatste “breekt”, aldus de eerste, “onvoldoende met het sociaaldarwinisme”, “zijn benadering (…) [gaat] gebukt onder een overdosis nostalgie”, “zijn denken [blijft] gekenmerkt door scepsis ten opzicht van de natie en vooral de natiestaat. Deze zijn hem blijkbaar te grootschalig. Ook zijn kritiek op de vertegenwoordigende democratie sluit daarbij aan. Hij beroept zich herhaaldelijk op Jean-Jacques Rousseau om te pleiten voor een rechtstreekse, niet-gemedieerde soevereiniteit van het volk” en “al deze dingen wijzen op een verzuchting naar kleine, eenvoudiger gemeenschappen”, wat volgens – en daar komt de utopisch-socialist Elchardus dus naar boven – fout is. Volgens hem “kan enkel door zelfbewuste naties die in samenwerking een nieuwe wereldorde bouwen en grenzen stellen aan de macht van miljardairs, de verplaatsing van kapitaal, goeden (sic) en mensen” “de strijd tegen de nefaste invloed van het liberale, abstracte individualisme (…) worden gewonnen”.

Enfin, Tegen het liberalisme – De samenleving is geen markt is geen boek van Mark Elchardus, maar een synthesewerk van Alain de Benoist. Wie de Benoist al langer volgt, zal merken dat hij in dit boek niet opnieuw het warm water heeft uitgevonden, maar in essentie zijn langlopende kritieken op het liberalisme – volledig in overeenstemming met de rest van zijn werk, overigens – heeft gebundeld, gesynthetiseerd en in detail heeft uitgewerkt. En dat hij dat voor een niet onbelangrijk deel heeft gedaan vanuit de frustratie omtrent het feit dat veel zogenaamde conservatieven eigenlijk verkapte liberalen zijn of verdwaalden die menen dat conservatisme op de een of andere manier te combineren valt met liberalisme (“nationaalliberalisme”, “liberaalconservatisme”, dat soort dingen). Logisch dus dat op het eerder genoemde hoofstuk Kritische analyse van de liberale ideologie meteen een hoofdstuk Communitaristen en liberalen volgt en vervolgens Liberalisme en identiteit, De figuur van de bourgeois, een Kritische blik op Hayek, Representatieve democratie, participatieve democratie, Liberalisme en democratie, Derde kapitalistische golf, en Wat bewaren? De dubbelzinnigheden van het conservatisme. Dit boek dient dus zeker niet alleen gezien te worden als een ondubbelzinnige kritiek op het liberalisme, een regelrechte afwijzing ervan, maar ook als een duidelijke vingerwijzing naar die verdwaalde “conservatieven”.

Dat de Benoist daarbij meteen ook de “nieuwe wereldorde” van Elchardus afwijst, wordt al op de eerste bladzijde van de Inleiding duidelijk: “Het probleem, als men over liberalisme praat, is dat men meteen in woorden verstrikt raakt. Indien men onder “liberaal” verstaat: open geest, verdraagzaamheid, voorstander van vrij onderzoek, vrijheid van mening, of nog: tegenstander van bureaucratie of steuntrekkerij, centraliserend etatisme, dan zal de auteur van deze tekst het niet moeilijk hebben om die term voor zijn rekening te nemen”. Maar, aldus de Benoist, “de ideeënhistoricus weet dat dergelijke betekenissen triviaal zijn. Het liberalisme is een filosofische, economische en politieke leer, en het is uiteraard in die zin dat ze moet bestudeerd en beoordeeld worden.”

Hij voegt daar verder aan toe dat hij het wel degelijk “over liberalisme [heeft] (…) en niet over ‘ultraliberalisme’, een dubbelzinnige formulering die doet denken dat liberalisme aanvaardbaar zou zijn als het maar niet in bepaalde overdrijvingen vervalt (…)”. Net zoals hij verder duidelijk maakt dat er een verschil is tussen “de biotypische differentiatie en sociale individualisering”, dat laatste zijnde wat het liberalisme aanmoedigt: “De oude gemeenschappen, waar legitimiteit berustte op geloofsovertuigingen, gemeenschappelijke zeden of voorouderlijke tradities, waren gemeenschappen zonder sociale individualisering, wat op geen enkele manier verhinderde dat individuele persoonlijkheden op eminente wijze naar voor konden treden. ‘Gemeenschappen zonder individualisme, impliceren een zeer sterke differentiatie’, aldus Gauchet, ‘terwijl het individualisme zoals wij dat kennen differentiatie erg problematisch maakt.’” Voor wie in de opsomming van titels zou gezocht hebben naar de naam Ayn Rand: “De lofzang van het egoïsme bereikt een bijna karikaturaal hoogtepunt bij Ayn Rand, het idool van de libertariërs, die zelfs beweert dat ‘altruïsme onverenigbaar is met vrijheid’.” Veel meer aandacht dan dat besteedt de Benoist niet aan de libertariërs, het standpunt is duidelijk genoeg.

Verder, ook al meteen in de inleiding, het even duidelijke standpunt dat liberalisme “fundamenteel niets in te brengen [heeft] tegen de globalisering, temeer omdat dit in overeenstemming is met zijn wezenlijke universalisme (het individueel-universalisme) en per definitie samenvalt met de beperking van de nationale politieke soevereiniteit”. En de stelling dat liberalen die zich verzetten tegen massa-immigratie hypocrieten of leugenaars zijn: “(…) immigratie is [vanuit liberaal standpunt, noot van mij] louter een verhoging van het volume aan arbeidskrachten en de massa aan potentiële consumenten, dankzij individuen die van elders komen, waartegenover het positief staat”. Zie ook daarvoor het eerder besproken boek van Jean-Marie Dedecker, trouwens.

Voeg daaraan toe de zogenaamde “neutraliteit” van het liberalisme: “(…) zelfs als zij de ene zowel als de andere rechtmatig als opinie achten, dan nog kan geen enkele liberaal oordelen dat een liberaal voorstel en een antiliberaal dezelfde waarde hebben. Het liberalisme zou het overigens erg moeilijk hebben alle waarden als gelijk te beschouwen, omdat het de individuele vrijheid de hoogste waarde acht. Als het aangevallen wordt, aarzelt het niet zich te verdedigen – en het laat, onder voorwendsel zijn beginselen in de wereld uit te dragen, al evenmin na over te gaan tot preventieve oorlogen. Daarin ziet men de grenzen van zijn ‘pluralisme’. In tegenstelling tot hoe het schijnt, bevoordeelt neutraliteit niet het pluralisme, maar de vernietiging van de bakens en de ontwrichting van de zin die men aan het gemeenschappelijke leven kan geven.”

En dan zijn we nog niet eens voorbij de inleiding, waarin overigens onder andere ook nog het voortdurend zoeken naar nieuwe “slachtoffers” (de gendercultus van de jongste decennia bijvoorbeeld) en de premisse van de oneindige groei worden aangekaart. Als ik dit boek ten gronde zou willen doornemen, zou dit een wel héél erg lange boekbespreking worden en zou ik alles samen nog maar een paar kernpuntjes hebben aangeraakt. Ik houd het dus verder bij een aantal citaten, in de hoop u toch warm te kunnen maken voor dit zeer lezenswaardige werk (ik kwam het intussen zelfs al tegen bij Standaard Boekhandel, dus u hoeft er in principe niet ver naar te zoeken):

– Over de oude liberale stelling dat mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint: “Het blijft natuurlijk een ironische definitie: bijna alle menselijke handelingen worden op de een of andere manier uitgeoefend ten koste van de vrijheid van de andere, en het is daarnaast bijna onmogelijk om het moment te bepalen waarop de vrijheid van een individu als hinderlijk kan worden beschouwd voor de anderen. Op deze manier wordt de liberale vrijheid gedefinieerd, op negatieve wijze, als weigering van elke externe inmenging (…)”;

– over de “onzichtbare hand” van Adam Smith: “Men moet ook verduidelijken dat in tegenstelling tot wat men soms gelooft, Adam Smith het mechanisme zelf van de markt niet assimileert met het spel van de “onzichtbare hand”, want hij laat dit maar tussenkomen om het eindresultaat te omschrijven van de structuur van de handelsuitwisselingen. Daarnaast erkent Smith nog de legitimiteit van de publieke tussenkomst als de loutere individuele acties het algemeen goed niet kunnen realiseren”;

– over maximalisatie van de individuele kansen via de markt: “De paradox is dat liberalen continu blijven herhalen dat de markt de kansen van elk individu maximaliseert om zijn of haar eigen objectieven te realiseren, terwijl ze wel stellen dat deze doelstellingen niet vooraf mogen worden gedefinieerd en dat trouwens niemand beter dan het individu zelf deze objectieven kan bepalen. Maar hoe kan men stellen dat de markt het optimum realiseert, als men niet weet waaruit dit optimum juist bestaat?”;

– over de individualiteit van rechten: “het recht van een persoon om zijn eigen taal te spreken is onlosmakelijk verbonden met het bestaansrecht van de groep die de taal de hare mag noemen”;

– over liberalisme en collectieve identiteiten, pakweg, “een team van 11 miljoen”: “Dit betekent natuurlijk niet dat de liberalen nooit in staat zijn geweest om collectieve identiteiten te verdedigen. Maar dat betekent wel dat ze dit enkel konden doen in strijd met de beginselen waarop ze zich beriepen.”

– Over Hayeks visie op vrijheid: “Hayek biedt ons alleen een bepaalde visie op vrijheid: vrijheid is de moeite waard in de mate waarin ze de werking van de marktordening mogelijk maakt.”

– Over liberale democratieën: “In de liberale democratieën ligt de klemtoon op de vertegenwoordiging, meer bepaald op de ‘incarnatie van de vertegenwoordiging’. In plaats van slechts ‘afgevaardigd’ te zijn om de wil van zijn kiezers te vertegenwoordigen, incarneert de vertegenwoordiger zelf deze wil om geen andere reden dan dat hij verkozen is. Dit betekent dat hij in zijn aanstelling de rechtvaardiging vindt voor zijn handelen, niet conform de wil van hen die hem verkozen hebben, maar geheel volgens zijn eigen wil – anders gesteld, door zijn verkiezing is hij gemachtigd te doen wat hem goed lijkt.” Of verder: “De liberale democratie, dat is de democratie zonder demos, zonder volk.”;

Als ik, ten slotte, één hoofdstuk uit dit boek wél als “nieuw” in het oeuvre van de Benoist zou beschouwen – al kan ik me er voor de duidelijkheid niet op laten voorstaan dat ik dat hele oeuvre ken –, dan is het dat over De figuur van de Bourgeois. Inhoudelijk verdient dit hoofdstuk een boek op zichzelf te worden, nog beter uitgewerkt. Bijzonder interessant hoe de Benoist aan de hand van genaamde figuur uitlegt hoe de markt echt niet spontaan ontstaan is (iets wat liberalen altijd beweren), hoe de bourgeois samengespannen heeft met de monarchie en omgekeerd om “het volk” een kloot af te trekken en vervolgens met “het volk” om de andere volkeren hetzelfde aan te doen, hoe de Nieuwe-Ordebewegingen concessies gingen doen aan het nationalisme (en er zeker niet uit voortvloeiden, wat ideologisch meer vooringenomen historici maar al te vaak beweren), hoe aristocratie en bourgeoisie moreel met mekaar vloeken (met een verwijzing naar de fabel De krekel en de mier van de la Fontaine), hoe het onderwijs verwerd tot de kweekschool van het kapitalisme, hoe tijd zelf tot een in geld uit te drukken goed evolueerde, hoe eergevoel sneuvelde op het altaar van de bourgeoisie, en hoe uiteindelijk zo goed als de hele Westerse wereld bourgeois werd.

Dat laatste wordt overigens nog sterk gestaafd in het hoofdstuk Het derde kapitalistisch tijdperk, gewijd aan de inmiddels geheel buiten de werkelijkheid staande beurswereld, waarin de Benoist het uitgebreid heeft over het zogenaamde “volkskapitalisme”, de pensioenfondsen en dergelijke: “Deze ontwikkeling van pensioenfondsen, die steeds megawinsten voorspiegelen, brengt in feite een enorm risico met zich mee voor degenen die overtuigd zijn dat ze hun pensioen niet kunnen verspelen. Het komt er eigenlijk op neer dat de risico’s die voorheen door bedrijven en de overheid werden gedragen, overgedragen worden aan de werknemers. Deze zijn hierbij overgeleverd aan het risico van een crash. Pensioenfondsen zijn ook een van de belangrijkste factoren van de wereldwijde financiële instabiliteit. Ze beleggen immers gigantische hoeveelheden kapitaal, wat leidt tot een overwaardering van aandelen. Dit voedt dan op zijn beurt speculatieve zeepbellen.”

Deze boekbespreking eindig ik graag met de slotparagrafen van het allerlaatste hoofdstuk, Geld of het universele equivalent:

Lees hier verder.
116 reviews
May 24, 2020
Comprehensive review of liberal theories and critics,
Profile Image for Salem Zarir.
152 reviews10 followers
June 14, 2025
كشفت توطئة الكتاب فورا عن سعة اطلاع المترجم على المواضيع التي يناقشها الكتاب. ورغم أن المترجم لم يستعرض في توطئته هذه لفصول الكتاب بشكل مباشر، إلا أنه نجح في جذب القارئ وتشجيعه على الاستمرار في القراءة.

لقد أوضح المترجم -عن طريق الكاتب بالطبع، وببساطة كبيرة، ما يغيب عن ذهن الكثير من المنظرين السياسيين، ألا وهو أن الليبرالية الانجلوسكسونية -الامريكية تحديدا بالنسبة لي- تختلف اختلافا بينا عن نظيرتها الاوروبية اللاتينية والغربية، فمن يصفهم المحافظون الامريكيون اليوم بالليبراليين، يجمعون الى حد كبير صفات يسارية ايضا، او على الاقل، صفات متأثرة بالنظرة اليسارية لتدخل الدولة في السوق.

وفي ذات الوقت، أوضحت لنا التوطئة أن التنافر الحاد بين الليبراليين والمحافظين في الولايات المتحدة الامريكية، وفي اجزاء واسعة من القارة العجوز، كان تنافرا حتميا، حبس فترة من الزمن لوجود خصم مشترك هو الشيوعية السوفيتية، وبدأ في البروز منذ انهياره.

ولقد كانت مقدمة الكتاب كتوطئته من حيث الشكل، وأشد روعة من حيث المضمون. بداية بتعرية نتائج ما بعد الحداثة المباشرة انطلاقا من نظرية الجندر والفن المعاصر وانتهاء بالصوابية السياسية، ومن ثم التأكيد على أنه لا حق لليبرالية باحتكار الفردانية بما هي تمكين الفرد من التعبير عن ذاته وابرازها، أبدع دو بنوا بسلاسة في نقد جذور الليبرالية الاقتصادية.

وبعد أن ربط المؤلف بين التنوير، العقلانية، الليبرالية، الرأسمالية، والعولمة، وأوضح مدى ترابط هذه الأفكار ومدى تتابعها، أوضح كذلك أن موقف الليبرالية من الهجرة، ورغبتها بتسهيلها، لا تنطلق من افتراض تساوي البشر وتساوي حقوقهم، بل من منطلق اقتصادي بحت، إذ أن الهجرة الواسعة مرتبطة ارتباطا ضروريا بتسهيل حركة البشر والبضائع كأحد شروط الرأسمالية، كما أن زيادة عدد الايدي العاملة سيؤدي حتما لتخفيض الأجور وزيادة أرباح الشركات الكبرى.

كما أجاد الكتاب في توجيهه سهام النقد لأولئك اللذين يظنون انه بالامكان الدفاع عن الليبرالية الاقتصادية دون الانزلاق الى مصاف الهزال الشديد الذي الحقته هذه الليبرالية بالقيم والأخلاق، فالدفاع عن القيم الأسرية وحرية السوق هو دفاع أحمق، ومتناقض جوهريا. ولقد كان الكاتب ثاقب النظر إذ أكد على أن السوق ليس تأكيدا للحالة الطبيعية للبشرية، وأنه ليس مجرد تساوق وهذه الحالة المفترضة.

ولقد أجبرني الكتاب على اعادة التفكير مجددا بالفكرة التالية: الليبرالية هي ميتافيزقية العصر الحديث. ويمكن القول ان الرأسمالية هي التجلي الاكبر لهذه المقولة. وقد أضيف كذلك أن العقلانية والعلم جزء أصيل من هذه الميتافيزيقة. إن هذه الميتافيزيقية، شأنها شأن اي ميتافيزيقية أخرى، قائمة على الأسطورة، وعلى مقدمات خيالية لم تثبت يوما من الايام، وما يجعل المقدمات الاسطورية للتنوير والليبرالية والعقلانية أشد خطورة من مثيلاتها -لدى الاديان تحديدا- هو ان الأولى جزء من نظام يدعي القطيعة مع الميتافيزيقية، ويدعي انه قائم على أداة -العقل- تتناقض بشكل مباشر مع ميتافيزيقية مقدماتها.

ولقد كانت هذه الميتافيزيقة جلية في تحليل بايك للظلم والعدالة، فإذا كان الأخير قد رفض اعتبار نتائج النظام الرأسمالي ظلما، بناء على نظرية أن الظلم والعدل وصف يطلق على نتائج الفعل الإرادي للإنسان، فإن رفضه هذا منبعه اعتقاده بأن الظلم الاجتماعي نتيجة طبيعية للنظام الرأسمالي، الذي بدوره ليس نتيجة ارادة الانسان بل هو معطى سابق على هذه الإرادة -إن وجدت. فهو تجسيد للنظام الطبيعي. وتجدر الإشارة الى أن نقد جيرار رولاند لبايك كان رائعا.

عموما، ان التناقض الجلي في المفهوم الليبرالي للحرية، هو افتراض أن ممارسة الحرية دون المساس بحرية الآخرين هي ممارسة سهلة التحديد، أي أن حدودها واضحة المعالم، ولقد تناسى الليبراليون أن ممارسة أي حرية ذات مغزى تتقاطع في غالب الأحيان مع حريات الآخرين، أو مع مفاهيمهم عن حرياتهم على الأقل. فالضوء هنا هو بالضرورة ظل هناك كما عبرت فيرجينا وولف.

الفصل الأخير كان رائعا بحق، والكتاب بالمجمل ثري الى حد بعيد. من أفضل ما قرأت هذا العام.
29 reviews1 follower
July 19, 2022
Je lis Alain de Benoist avec profit depuis les années '90. "Vu de droite", paru en 1977, a anticipé sur toute une série d'évolutions idéologiques qui se sont marquées surtout à gauche : écologie, mysticisme vaguement paganisant, localisme, identité et bien entendu anti-libéralisme. C'est d'autant plus remarquable que son point de départ idéologique est franchement à l'extrême-droite. Il est aujourd'hui compliqué de lui coller une étiquette idéologique, d'autant qu'il a maintes fois exprimé sa sympathie pour l'extrême-gauche. Après tout, peu importe. Disons qu'il est un antilibéral "grand angle"!

Je suis sans doute un lecteur fidèle un peu atypique parce que, précisément, je suis libéral et que je m'oppose à peu près à tout ce que de Benoist préconise. J'apprécie néanmoins sa culture encyclopédique, une honnêteté intellectuelle peu commune et la possibilité de confronter mes idées à celles de quelqu'un qui les rejette en argumentant de façon souvent intéressante. Alain de Benoist a cependant le défaut d'écrire énormément, et sans doute trop. Parfois aussi il se laisse emporter dans un maelström de citations qui donne l'impression de lire une anthologie (un genre qu'il affectionne) plutôt qu'un essai.

Ce livre, au titre prometteur, n'est certainement pas un de ses meilleurs. Il s'agit d'un recueil de treize essais, dont une introduction. Ils sont de niveau inégal et comportent nécessairement un certain nombre de redites. Je ne vais pas tous les commenter, mais plutôt essayer d'exprimer ce qui est à mon sens le point faible majeur de l'antilibéralisme d'Alain de Benoist.

Selon de Benoist, qui note la diversité de la pensée libérale, celle-ci se caractérise cependant par deux éléments : d'une part, une doctrine économique "qui tend à faire du marché autorégulateur le paradigme de tous les faits sociaux: ce qu'on appelle le libéralisme politique n'est qu'une manière d'appliquer à la vie politique des principes déduits de cette doctrine économique, laquelle tend précisément à limiter le plus possible la part du politique." (p. 53) et de l'autre "une doctrine qui se fonde sur une anthropologie de type individualiste, c'est-à-dire qu'elle repose sur une conception de l'homme comme être non fondamentalement social". (p 53) Le trait est un peu gros, mais soyons de bon compte, les auteurs libéraux qui ont absolutisé l'une ou l'autre de ces idées, voire les deux, ne manquent pas. De Benoist exclut d'ailleurs arbitrairement de la famille libérale des penseurs qu'il ne peut forcer dans ce moule, par exemple Raymond Aron. A partir de ce point de départ pourtant contestable, de Benoist égrène tous les poncifs connus de la pensée anti-libérale, en puisant chez des auteurs comme Gauchet, Michéa et Sandel, voire Marx.

Le cœur de son anti-libéralisme s'articule cependant autour de l'idée que le libéralisme rejette le primat du politique. Il ne craint d'ailleurs pas l'ambiguïté lorsqu'il moque le côté négociateur et anti-conflictuel du libéralisme (en bon disciple de Carl Schmitt, il voit au contraire le conflit comme l'élément caractérisant du rapport politique) tout en regrettant par ailleurs la "guerre de tous contre tous" qu'induirait la concurrence économique dont il juge le libéralisme coupable d'avoir favorisé l'intrusion dans tous les coins et recoins de la vie sociale. Comme le relève de Benoist, pour le regretter, l'état libéral a remplacé le bien par le juste. L'état libéral n'a pas de modèle de la "vie bonne" à proposer. Les citoyens ne sont soumis qu'à des règles abstraites qui n'impliquent ou n'induisent aucune conception commune de ce qu'est la "vie bonne". La grande faiblesse de l'ouvrage et, par extension, de la pensée antilibérale de l'auteur, est cependant qu'il fait l'économie d'une analyse fouillée des aspects proprement politiques du libéralisme et plus précisément des conditions politiques de sa naissance. Comme de Benoist le relève incidemment, le libéralisme est contemporain des guerres de religion. Comme il ne le relève pas, les idées libérales ont pacifié des cités gangrénées par les conflits meurtriers que provoquait la prétention à imposer une vision commune de la "vie bonne". Dans une société un tant soit peu hétérogène, un état qui prétend imposer sa conception du bien est nécessairement oppresseur si la minorité est trop faible pour lui résister ou instable si elle est au contraire capable de lutter pour affirmer et imposer sa vision de la "vie bonne". C'est en fait l'idée libérale que tous les citoyens sont égaux en droits et libres de définir la "vie bonne" dans la sphère privée, sans être limités par autre chose que les règles de justice qui s'imposent à tous, qui a mis fin à une ère de guerre civiles. Or, on ne peut pas dire que depuis nos sociétés se sont homogénéisées et qu'il soit devenu plus facile de proposer un modèle du bien que tous partagent. Alain de Benoist préconise de fermer hermétiquement les frontières à l'immigration, mais en admettant même que ce soit possible on n'éliminerait qu'un facteur de diversité parmi d'autres. Je ne crois pas enfin qu'une critique pour être pertinente doive nécessairement être "constructive", c'est-à-dire proposer une alternative viable. Ceci étant, de Benoist s'y essaie en érigeant en exemple les "démocraties illibérales" à la Orbán, dont les faiblesses sont particulièrement claires : antagonismes identitaires exacerbés, mobilisation du corps politique par la désignation de boucs émissaires, oppression, corruption et élections truquées. Bref, un contre-modèle dont le moins qu'on puisse dire est qu'il n'a rien de bien alléchant.

Alain de Benoist peut à bon droit relever les imperfections de la modernité et les faiblesses du libéralisme. Mais ce qu'il propose à la place est au mieux une chimère et au pire un modèle répressif et donc à terme instable, comme tout projet de société qui refuse de reconnaître l'hétérogénéité des sociétés modernes. Ce qu'il reproche au libéralisme est en dernière analyse d'avoir une vision plus réaliste et donc moins exaltante de la condition humaine que celle qu'il aimerait voir émerger, et spécifiquement de ne pas partager ses illusions unanimistes. Alain de Benoist insiste à raison sur l'impossibilité de se détacher totalement des déterminismes de la condition humaine et sur l'importance des facteurs qui distinguent les individus. C'est précisément parce que ces distinctions sont incompressibles qu'une société qui détermine ce qu'est la "vie bonne" est une utopie, ou plutôt une dystopie. On s'étonne de devoir le signaler à un auteur qui semble se réclamer dorénavant du conservatisme.
Displaying 1 - 6 of 6 reviews

Can't find what you're looking for?

Get help and learn more about the design.