Messentrekkers is een frivole levensroman waarin Ali Haniyeh, een Zwitserse Palestijn, getuigenis aflegt van zijn komieke paranoia. Heel onbewust fileert hij zijn eigen gespleten afkomst en het leven in de stad dat nu eens rond het pan-Europese fantoom stuntelt en er dan weer fluitend overheen banjert. In de woorden van de auteur: “Ik herinner me van mijn bezoeken in Berlijn dat Ali een paranoïde praat vaar was. Hij ging wel vaker over de rooie, vooral als hij zich in de Villa sloten Shiraz liet opgieten. Dan kwamen de verhalen er op industriële schaal uit. Zo’n curieuze getuigenis had ik zelf ook niet verwacht.”
"Zo gaat het. Op de lange duur is iedereen er aan voor de moeite. Sommigen aan de kanker, die van de sigaretten of van de woorden, bijvoorbeeld, en anderen aan iets anders. Als het niet aan een messteek is, een muggenbeet, een ongeval, een hartslagaderbreuk of een ingegroeide snor, dan is het wel aan het onvermijdelijke leeglopen van het vat dat hier en daar en overal, zelfs daar waar de dood nooit een voet aan de grond heeft gezet, wordt benoemd als leven. Iedereen krijgt wat hem helemaal in het begin aan de met bloed en schaamhaar beklede poorten van de wereld, beloofd is. Zo gaat het - zo, en niet anders."
Trop is teveel, teveel woorden, gedachten, zinnebeelden. Deze schrijver kan zeker iets, kan veel, maar er zit geen lucht in dit boek. Alle goede kunst bevat contrast, tussen licht en donker, pauzes tussen de noten. Dit boek doet de hele tijd naar adem snakken. Ondanks een paar briljante momenten is het een opgave om erdoor te geraken. Jammer, het ging over Gent, had een briljant uitgangspunt, maar is in zijn geheel veel te druk en afmattend.