De wereld is radicaal veranderd sinds de Grote Lockdown. In energie, toerisme, vastgoed, financiering, waardeketens, mobiliteit en it wordt het nooit meer zoals het was. De schulden zijn geëxplodeerd en er komt een zware recessie. De kosten zijn enorm, de kansen ongekend. Maar die kansen gaan niet gepakt worden in het "kleine-bufferkapitalisme' dat Nederland de laatste dertig jaar omarmde.
In dit boek wordt dat kleine-bufferkapitalisme van vlak voor de Grote Lockdown op heterdaad betrapt. Financiële vermogens groeien er ten koste van innovatie, veerkracht en draagvlak. De staatsschuld moet altijd maar lager en er hoopt zich geld op bij aandeelhouders, bij de staat, en in de internationale financiële markten. Dit alles ten koste van lonen en financiële buffers bij huishoudens.
Dit kan beter. De plannen om Nederland anders in te richten liggen klaar. We moeten het alleen nog doen. Daarom eindigt dit boek met een terugblik vanuit 2030 op het bijzondere decennium na de Grote Lockdown. Het worden beslissende jaren.
We denken inmiddels bijna allemaal wel dat het kapitalisme van vandaag niet zo door kan gaan. Maar hoe dan wel? Daar heeft hoogleraar Dirk Bezemer goed over nagedacht en het nog beter opgeschreven. In het boek ‘Een land van kleine buffers’ uit 2020 toont hij aan dat er zat geld is, maar dat we het verkeerd gebruiken. Daarmee lijkt het een meer doordachte, uitstekend theoretisch onderbouwde versie van Fantoomgroei. Saai? Zeker niet! Wel heel leerzaam, grappig, veelomvattend, sarcastisch, feitenrijk en logisch. Een vilein college!
Waar gaat ‘Een land van kleine buffers’ nu precies over? Bezemer geeft een definitie: Het kleine-bufferkapitalisme is een markteconomie waar de financiële structuur teveel gericht is op het opbouwen van vermogens en te weinig op het opbouwen van kapitaal en buffers ten dienste van innovatie en productie.
Een (financiële) buffer is geld dat snel beschikbaar is bij tegenvallers, denk aan spaargeld, verzekeringen, krediet, subsidies, etc. Bij te lage buffers gaat een bedrijf failliet en een gezin gaat minder consumeren. Dat heeft een negatief effect op de economie. Helaas hebben bedrijven en burgers anno 2020 te lage buffers. De buffer van de overheid daarentegen, was begin 2020 groot, door een lage staatsschuld (wat ruimte geeft om te lenen), belastingverhogingen en bezuinigingen in de publieke sector.
De scope van de ‘kleine buffers’ is niet alleen financieel. Bezemer stelt dat het gebrek aan waterbuffers in de bodem in het derde jaar op rij dat Nederland extreme droogte kent, een goed voorbeeld is. Die te kleine waterbuffers hebben alles te maken met het najagen van financieel rendement in de landbouw, dat toch niet tot grote financiële buffers bij agrarische ondernemers leidt, omdat ze meestal in een schuld-gedreven productiemodel werken.
Maar ook de banken, die de schulden uitgeven, profiteren er te weinig van, omdat hun aandeelhouders de winst opeisen, die ze ‘investeren in het financiële circuit’. De reële waarden in werk en natuur worden zo uiteindelijk opgeofferd aan groei van vermogen. Dat is de kern van het boek: buffers versus vermogen.
Buffers en vermogen Het boek valt uiteen in drie delen, voorafgegaan door hoofdstuk 1, wat een overzicht van de inhoud van het boek geeft. Dat hoofdstuk heeft veel stellingen die bij mij niet allemaal even duidelijk waren. Bijvoorbeeld: ‘onder-investering en te kleine buffers vinden hun tegenhanger in overheids-overschotten, handelsoverschotten, pensioenvermogen en ophoping van vermogen in de vastgoed- en financiële markten.’ Dat begreep ik niet direct, en het werd ook niet uitgelegd, dus ik maakte me wat zorgen. Onterecht, alle stellingen worden tot in de details uitgewerkt in de rest van het boek.
Nederlandse economie Deel I gaat in op de economische omstandigheden in Nederland aan het begin van 2020. Het gaat over Henk en Ingrid, en Mohammed en Fatima, over de rol van de overheid, alles gelardeerd met veel feiten en statistieken.
Een super-leerzaam deel ook. Bijvoorbeeld de uitleg bij de ongelijkheid in Nederland. De ginicoëfficient (met een schaal van 0 tot 1) meet de ongelijkheid in besteedbaar inkomen. Hoe lager hoe beter. Die ginicoëfficient is in Nederland 0,28, heel laag, zeker in vergelijking met de VS: 0,49. Maar de ginicoëfficient voor vermogen is in Nederland wèl erg hoog: 0,79. Houd daarbij in gedachten dat vermogenswinst niet onder de inkomens-gini valt, maar dat je als eigenaar van een aandelen-portefeuille die steeds meer waard wordt, natuurlijk wel meer te besteden hebt. Dus tòch een groot verschil in besteedbaar inkomen.
Bezemer duidt ook het verschil tussen groei van de lonen en de veel grotere groei van de productiviteit. Hij noemt dit spits: het gat tussen loon en loon naar werken.
Het financiële systeem Deel II gaat dieper in op het financiële systeem, inclusief een heel boeiend en sarcastisch stuk over onze pensioenen, waarbij de talloze voordelen van een groter aandeel omslagstelsel aan de orde komen. Bezemer is hier erg overtuigend.
Een ander onderwerp is ‘afromen’: de financiële sector roomt veel van onze vermogensopbouw af door extreem hoge beheerskosten (het zou voor onze pensioenfondsen alleen al gaan om jaarlijks 8,6 miljard!), en, zo stelt Bezemer, misleiding en fraude is onderdeel van hun businessmodel.
Ook ‘misbruikt’ deze sector het talent van onze jonge ingenieurs en natuurkundigen, door ze in te zetten als ‘kwantitatieve analisten’ zodat ze helaas niet bezig kunnen zijn met het uitvinden van nieuwe methoden voor energie-opwekking en andere innovaties. Dit is ‘individueel slim’ (want zij kunnen als quant heel veel geld verdienen) maar ‘collectief dom’.
Uit onderzoek blijkt dat er een aantoonbare negatieve correlatie is tussen het groter worden van de financiële sector en het achterblijven van productiviteitsgroei en innovatie. Systeemdenken is heel belangrijk maar wordt te weinig gedaan, is zijn boodschap.
Toekomstvisie In deel III dan Bezemer’s toekomstvisie, een scenario hoe het zou kunnen gaan. Een positief, en fijn vilein verhaal. Bijvoorbeeld over een geplande ‘ombuiging’ die niet werd niet ingevoerd. De geplande bezuinigingen betroffen sociale advocatuur (‘waar rook is, is vuur’), onderzoeksjournalistiek (‘gering bereik’), NIBUD (‘laat mensen eigen keuzes maken’), jongerenwerk (‘daar hebben we de politie voor’), etc. Ik heb hardop zitten lachen.
Dit hele deel is supergrappig opgeschreven, maar daarom nog geen grap. Het is een logisch voortvloeisel van deel I en II. Heel interessant is zijn idee voor ‘iedereen uitzendbureau’, waarbij werknemers tijdelijk door bedrijven aan elkaar worden uitgeleend. En zo heeft hij meer suggesties waarvan ik denk: ja, waarom niet?
Evaluatie Het boek is uitermate relevant voor iedereen die wat meer wil weten over onze economie en de kwetsbaarheid ervan. Bezemer heeft een aantal van de invloeden van de Corona-crisis meegenomen in zijn betoog, wat het heel actueel maakt. De delen I en II geven veel goed onderbouwde achtergrond-informatie, waarin de voorkeuren en meningen van Bezemer duidelijk te horen zijn, Deel III is juist weer heel origineel en lekker vilein opgeschreven. Het geheel is prettig leesbaar. Heb je na 280 pagina’s nog steeds informatie-honger, dan kun je met 30 pagina’s aan noten en verwijzingen je nog verder verdiepen.
Zoals in noot 119: “Nederlander werkt het minst van heel Europa”…..als dat zo is hebben we tijd genoeg om dit boek te lezen.
Ik weet niets van economie (en heb er eerlijk gezegd zelfs een hekel aan) en lees ook nauwelijks non-fictie. Maar ik ben toch blij dat ik dit boek heb gelezen.
Dirk Bezemer laat, voor iedereen begrijpelijk, zien wat er mis is met de huidige situatie. Waarin de financiën geen middel maar een doel zijn geworden, lonen gezien worden als kosten die je moet drukken en overschotten bij het ene land tekorten bij andere landen veroorzaken. Je ziet ineens de voorbeelden voorbijkomen in het nieuws en wordt er soms moedeloos van.
Maar Bezemer biedt ook hoop. Hij laat zien dat wat gepresenteerd wordt als onvermijdelijk eigenlijk een keuze is. De coronacrisis kan gebruikt worden om een verandering in te zetten. Het kan echt anders, eerlijker en duurzamer. Hij legt zelfs uit waarom ik een hekel heb aan economie (het ingebakken wantrouwen van economen tegen de overheid!). Dat hij niet de enige econoom is die ziet dat het anders moet en kan, is misschien nog wel het plezierigst.
Soms raakt hij me ook wel kwijt, begrijp ik niet wat hij precies bedoelt en denk ik dat hij wel erg optimistisch is over alternatieven... En aan de schema's in het boek moet echt iets gedaan worden. Deze informatie kan echt enorm verhelderd worden met visuele informatie. Maar het boek bevat twee schema's die alleen maar verwarring oproepen. Echt een gemiste kans!
Het sterkst is Bezemer als zijn verontwaardiging de kop op steekt in voorbeelden van belastingontwijking bijvoorbeeld. Of als hij mag dromen in het laatste hoofdstuk met een positief scenario. Dan komen zijn ironie en humor naar boven. "Vierduizend 'belastingafspraken' met het grote bedrijfsleven (eufemisme voor voordeeltjes)". "Het enige restaurant in de wijde omgeving was eethuis Toki-doki. Het akkoord zou daarom de geschiedenis ingaan als het sushi-akkoord."
Ik zou dit boek graag als kerstcadeau onder de boom van o.a. Wopke Hoekstra en Erik Wiebes leggen. Het kan en moet anders!
Zeer interessant boek over de staat van de Nederlandse economie en het economisch beleid in Nederland. Het laatste hoofdstuk viel me persoonlijk een beetje tegen, omdat het onvoldoende de rol van burgers bij het vormgeven van het toekomstperspectief meeneemt. Niettemin raad ik dit boek iedereen aan.