Hannah Arendt var opptatt av ondskapens natur. Ann Heberlein viser fram en Hannah Arendt for vår tid: Hun var en tidløs intellektuell, og hennes tanker om ondskap er uhyggelig aktuelle et halvt århundre etter hennes død.
Den politiske filosofen Hannah Arendts liv, (1906-1975), spenner over et avgjørende kapittel i den vestlige verdens historie, en tid da våre ideer om mennesket og hens verdi, skyld og ansvar, omformuleres. I sine mest kjente arbeider forsøker hun å forstå totalitarismen og vise nazismens og kommunismens felles røtter. Arendts tenkning er nært knyttet til hennes eget liv og de erfaringer hun gjorde om ondskap, men også om kjærlighet, flukt, fremmedskap og lengsel.
Denne biografien gjør ondskapens filosofi lett tilgjengelig.
Ann Heberlein is a Swedish academic and author, who writes extensively on theology and ethics. She is best known for her autobiographical account of life with bipolar disorder, 'Jag vill inte dö, jag vill bara inte leva' (2008; 'I don't want to die, I just don't want to live'), book about her life with suicidal thoughts and severe anxiety and bipolar disorder, which brought her nationwide attention. In 2012 her book became a play at Kungliga Dramatiska Teatern in Stockholm.
Door Sander Oosterom, promovendus Cornell University.
In haar postscript bij het oorspronkelijk in 1963 verschenen boek Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil benadrukt Hannah Arendt dat haar verslaggeving van het Eichmann-proces op niets anders betrekking heeft dan ‘the extent to which the court in Jerusalem succeeded in fulfilling the demands of justice.’
Hoewel deze woorden van een zekere naïviteit getuigen in een poging de aandacht af te leiden van haar uiterst provocatieve these dat de Joodse Raden op zijn minst gedeeltelijk medeplichtig waren aan de Holocaust, klopt het dat de bulk van Arendts verslaggeving bestaat uit een gedetailleerde analyse van de rechtszaak en haar hoofdrolspelers. Hierbij gaat het Arendt niet zozeer om de vraag of Eichmann al dan niet schuldig is, maar vooral om de vorm, intentie en legitimatie van het proces zelf.
Het klopt dan ook dat Arendt juist voor deze onderwerpen de meest fundamentele kritiek in haar boek reserveert. Door het Eichmann-proces te misbruiken om voor een internationaal publiek genoegdoening te krijgen voor het lijden van de joden, meent Arendt dat de Israëlische Staat de rechtsspraak heeft gereduceerd tot een ideologisch theaterstuk. In talloze passages in haar boek benadrukt Arendt dat de taak van het gerechtshof in Jeruzalem er niet in bestond om recht te spreken, maar het hele proces zodanig te regisseren dat het radicale kwaad achter de Holocaust een gezicht kon worden gegeven. Als Arendt in haar verslaggeving dus spreekt over de banaliteit van het kwaad dan is dit tegen de achtergrond van het proces als spektakelstuk waarbij de schuld van de verdachte al bij voorbaat vaststond en het proces geen ander doel dient dan Eichmann te portretteren als het vleesgeworden kwaad op aarde.
De bespreking van Arendts beroemde uitspraak over de banaliteit van het kwaad is slechts een van de vele voorbeelden waarin Ann Heberleins recente boek Hannah Arendt: Over Liefde en Kwaad. De Biografie de nuance en diepgang mist die normaal gesproken van een intellectuele biografie zou mogen worden verwacht. Heberlein komt in haar boek niet veel verder dan op te merken dat Arendts these omtrent de banaliteit van het kwaad verband houdt met Eichmanns bureaucratische inslag. Onbedoeld begaat ze hiermee dezelfde fout als vele van Arendts critici die de banaliteit van het kwaad systematisch begrijpen als een fenomeen waarbij de schuld en verantwoordelijkheid van het individu naar zijn rol als schakel binnen een totalitair systeem kan worden verlegd.
Hoewel dit aspect zeker een belangrijke rol speelt in Arendts portrettering van Eichmann, gaat Heberlein volstrekt voorbij aan de kern van haar analyse, namelijk dat de banaliteit van het kwaad voor Arendt in essentie niet iets systematisch, maar zeer persoonlijks is. Voor Arendt kan het kwaad zich enkel als banaal manifesteren indien we als mens onze vermogens tot denken, oordelen, verbeelden en handelen veronachtzamen. De banaliteit van het kwaad vindt haar aanleiding daarmee niet in een administratief systeem waarin verantwoordelijkheid continu kan worden afgeschoven – dit is juist het argument van Eichmanns verdediging – maar eerder in een gebrek aan verbeelding en inlevingsvermogen die de mens in staat stelt zich in een ander te verplaatsen.
Een centrale rol in Arendts boek over Eichmann is toebedeeld aan diens taalgebruik. In enkele van de beste passages in haar boek, beschrijft Arendt op briljante wijze hoe Eichmanns onvermogen tot denken gepaard gaat met een onpersoonlijk taalgebruik dat continu vervalt in clichés en administratief jargon.
Gezien het belang dat Arendt haar leven lang aan de taal heeft gehecht, is het op zijn minst verwonderlijk te noemen hoe vaak ook Heberlein vervalt in een opeenstapeling van platitudes en nietszeggende algemeenheden. Dit leidt niet alleen tot filosofische dooddoeners, maar vaak ook tot een psychologische karikatuur van Arendts persoonlijkheid. Gecombineerd met de afwezigheid van enige ontwikkeling en plot (de periode 1943-1945 wordt afgedaan met de woorden ‘en toen was het eindelijk vrede,’ terwijl de meest productieve periode in Arendts leven tussen 1945 en 1960 geheel onbesproken blijft) moge het duidelijk zijn dat het boek zijn ondertitel ‘de biografie’ puur vanuit taalkundig en stilistisch oogpunt geen moment waar kan maken.
Dit beeld wordt verder versterkt door een heel scala aan feitelijke onjuistheden waarbij het hoofdstuk over Arendts studententijd in Marburg de kroon spant. In tegenstelling tot wat Heberlein hier beweert, was Heidegger niet Arendts doktorvater, evenmin was hij bezig met de afronding van Zijn en Tijd op het moment dat de twee elkaar ontmoetten. Het is tevens onmogelijk dat Arendt Thomas Manns De Toverberg op dat moment al had ‘verslonden’ aangezien het boek nog gepubliceerd moest worden en ook Heberleins karakterisering van Kants praktische filosofie als ‘subjectief’ en een ‘kwestie van mening’ getuigt simpelweg van filosofische onkunde.
Hoewel Heberlein in haar boek meerdere keren aangeeft dat Arendt op zowel persoonlijk als intellectueel vlak een groot voorbeeld voor haar is - Arendt is ‘al jaren een vriendin van me,’ schrijft ze in haar voorwoord, leidend tot een storend gebruik van voornamen – bewijst ze ‘de heldin van het boek’ vooral filosofisch een slechte dienst. Dit beeld van Heberleins filosofische onvermogen wordt vooral bevestigd door haar continue neiging om centrale concepten in Arendts denken letterlijk op te vatten.
Een goed voorbeeld hiervan is Heberleins interpretatie van het concept nataliteit in Arendts The Human Condition. In Heberleins bespreking van dit boek wordt de betekenis en relevantie van Arendts magnum opus gereduceerd tot een triviaal inzicht omtrent verliefdheid en ouderschap, namelijk dat de geboorte van een kind de verliefde ouders dwingt om ‘terug te keren naar de concrete wereld, naar het wereldse’ (160). Dit is niet anders dan lachwekkend te noemen. Hoewel het klopt dat de alledaagse betekenis van het geboren worden binnen het concept van de nataliteit ligt inbesloten, is nataliteit voor Arendt juist niet een kernbegrip binnen de private sfeer van verliefdheid en ouderschap, maar binnen het publieke domein van de politiek. Het concept staat daarbij voor het revolutionaire potentieel van het radicaal nieuwe en heeft daarmee een betekenis die onmogelijk tot private noties als ouderschap en verliefdheid te reduceren is.
Het is überhaupt opmerkelijk dat het onderscheid tussen het private en publieke niet eenmaal door Heberlein wordt genoemd aangezien deze een centrale rol speelt binnen Arendts politieke denken. In The Human Condition brengt Arendt beide concepten terug tot de originele betekenis die ze in het oude Griekenland hadden. Het private betreft daarbij de huishouding in de zin van administratie en economie (zo stamt dit laatste woord af van het Griekse oikos wat huis betekent), terwijl het publieke staat voor de sfeer van actie en handelen binnen de Atheense democratie en daarmee met het politieke domein overlapt.
Dit onderscheid tussen het publieke en private is fundamenteel voor Arendts kritiek op de moderniteit. Voor Arendt schuilt het gevaar van de moderne tijd vooral in de alsmaar verdere uitholling van het publieke door het private domein. Deze uitholling manifesteert zich in de eerste plaats in de hedendaagse economisering van het politieke debat, maar de eclips van het publieke door het private vormt eveneens het belangrijkste kenmerk van het 20e-eeuwse totalitarisme. De Holocaust vormt hiermee voor Arendt niet het tegendeel van de Verlichting en moderniteit, maar dient volgens haar juist worden gezien als het hoogtepunt ervan.
In haar boek over Eichmann toont Arendt aan dat de Endlösung der Judenfrage voor de Nazi’s niet zozeer een politiek probleem was, maar eerder een administratief en economisch vraagstuk vormde. Het is uitgerekend onder deze omstandigheden dat politieke actie in de klassieke zin (als nataliteit) vrijwel onmogelijk is geworden en het kwaad zich niet op een diabolische wijze manifesteert (welke actie veronderstelt), maar eerder een banale vorm aanneemt. Deze ontwikkeling gaat bovendien gepaard met de geboorte van de moderne mens waarvan Eichmann het afschrikwekkend voorbeeld is: banaal in doen en laten, pratend in clichés en bovenal vervreemd van die fundamentele kwaliteiten die ons menselijk maken.
Door Arendts onderscheid tussen het private en publieke onbesproken te laten, ontdoet Heberlein Arendts denken van de diepte, breedte en context aan welke zij haar kracht ontleent. Dit leidt niet alleen tot een fundamentele misrepresentatie van Arendts filosofie, maar onthult ook Heberleins bijzondere gave om alles wat spannend, origineel en bovenal relevant is aan Arendts denken tot een opeenstapeling van dooddoeners te reduceren. Dit is teleurstellend want levend in een wereld die vandaag de dag steeds vaker totalitaire trekken vertoont, is Arendts denken juist nu relevanter en urgenter dan ooit. Aangezien dit aspect geen moment naar voren komt in Heberleins biografie, valt het alleen maar te hopen dat haar boek, ondanks de vele missers, toch enkele lezers zal aansporen om de urgentie van Arendts denken zelf te gaan ontdekken.
A warm retelling of Hannah Arendt’s story. On Love and Tyranny manages the balance between biography and philosophy, contextualising her work through each stage of life and giving it a vivid new assessment.
Reads like fiction. Will look forward to reading again.
De cover van het boek omschrijft dit boek als 'de biografie', maar dit is het boek allerminst. Zowel het leven als de filosofie van Arendt komt slechts in vogelvlucht aan bod. De jaren vijftig bijvoorbeeld, de jaren waarin ze in New York een leven heropbouwt en bekendheid verwerft, worden helemaal overgeslagen. En filosofisch slaagt Heberlein er bijvoorbeeld in om (op p. 142) in tien regels de analyses door Adorno, Horkheimer, Elias én Fromm van 'de nazistische persoonlijkheid' weer te geven. Je kunt al raden dat ze daardoor aan de oppervlakte blijft. Daardoor bleef ik zeker in de eerste hoofdstukken op mijn honger zitten. Dit is zeker geen intellectuele biografie op het niveau van Rüdiger Safranski. Maar verderop in het boek gaat ze thematischer te werk. Ondanks Heberleins neiging tot veralgemening slaagt ze er niet in de nuancedrang van Arendt kapot te krijgen. Of het nu gaat over antisemitisme (iets wat ze als joodse in de jaren dertig genoeg gezien heeft), over vluchtelingen (iets wat ze zelf geweest is), over vergeving en verzoening (een cruciale vraag na de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust), of over liefde en trouw (iets waar ze verschillende kanten van heeft leren kennen in haar leven, als minnares van Heidegger als student en later in haar huwelijk met een seksueel ontrouwe, maar in de liefde trouwe man): dit boek geeft je een hint dat zij daar heel diep en genuanceerd over nadacht én die nuances wist te formuleren. Ten tijde van het proces van Eichmann is Arendts kritiek haar heel kwalijk genomen en is bijvoorbeeld haar analyse dat sommige joden mee verantwoordelijk waren aan de uitroeiing (wat niet hetzelfde is als mee schuldig) een aanleiding geweest voor sommige vrienden om de vriendschap af te breken. Wat dit boek mist aan diepgang, wint het door in de breedte te gaan: door ideeën van gelijkaardige denkers naast die van Arendt te plaatsen krijg je een mooie caleidoscoop en doet het boek je over zaken zoals vluchtelingschap, antisemitisme, trouw nadenken met iets meer oog voor detail. In een wereld die drijft op polarisering lijkt me dat heel belangrijk.
Je voelt aan alles dat Arendt nog altijd een relevante denker is. Ik las net op Goodreads een vernietigende recensie van dit boek die de tekortkomingen goed blootlegt. Die recensie, meer dan dit boek, heeft me geholpen om te kiezen welk boek van Arendt ik graag zou lezen. Ik hoop me binnenkort in De menselijke conditie te storten.
This book would be more aptly titled Hannah Arendt for Dummies. Having read Eichmann in Jerusalem, and a hunk of the The Origins of Totalitarianism, I wanted to know more about this fascinating and deep thinking woman who has had such an impact on the perception of evil and the people who perpetrate it. Instead I got way too many endless and lightweight philosophical and other digressions of her own by the author, lots of presumption and speculation about Arendt's behavior and motivation with little substantiation, and over the top focus on Arendt's personal relationships with Heidegger and her husband, Heinrich Blucher.
I'm not sure why I finished the book, except that I knew so little about Arendt (unfortunately that's still the case), and I did get some factual information. The author's writing level is suitable for young adults, but the content will not be interesting to anyone. I go in search of a better biography, and will happily take recommendations.
A biografia só se torna interessante na medida em que a própria vida de Arendt é interessante. Ann Heberlein tenta, por vezes, fazer digressões quanto a temas arendtianos com uma espécie de tom literário-poético, o que, para mim, é mal-sucedido e enfadonho. Principalmente no que se refere à relação de Arendt com Heidegger, mais ainda em sua tentativa de busca de justificativas psicológicas em Arendt sobre o perdão a Heidegger após o Nacional-Socialismo. 230 páginas se prolongam em uma narrativa menos biográfica do que deveria ser, menos interessante do que poderia ser. Mas eu diria que guarda consigo um mérito: apresentar Arendt de maneira sucinta a leitores que querem conhecê-la e não tem qualquer afinidade com sua vida e obra.
Gelezen in Nederlandse vertaling: Hannah Arendt, Over liefde en kwaad. De biografie.
Overzichtelijk boek over leven en werk van Hannah Arendt. Meer een samenvatting van de eerste grote biografie over het leven van deze grote denker uit de vorige eeuw. Geen nieuwe grootste ontdekkingen. Hannah Arendt haar boodschap was en is nog steeds om door te gaan met leven en het te blijven ontdekken en verklaren. Het kan niet vaak genoeg worden gezegd.
My favourite reads in a long time. Chillingly relevant to the current day and really well-written. It articulated a lot of world views I hold but have trouble communicating, especially as it relates to morality, responsibility, love, friendship and what "home" is supposed to mean.
Niet echt ‘your typical’ biografie (het was meer … thematisch opgebouwd dan volledig chronologisch, maar zelfs de keuzes voor die thema’s kon ik vaak niet helemaal volgen?) maar ik genoot er toch van. Het werkt voor mij heel goed om op deze manier wat ‘kleur’ geven aan de filosofische teksten die ik lees. Niet helemaal weggeblazen door dit boek, maar toch… Die Hannah. Wat een vrouw, wat een leven.
Hannah Arendt's figure looms large over the earlier century. When it comes to fascism, her philosophy & political theory are perhaps the most quoted. She led an interesting life and this book attempts to chart it from birth to death, focusing on the intersections of her life and politics, how one leads to the other. From Prussia to Germany to France to USA, it's a turbulent arc marked by upheavals and the horrors of the time. Heberlein weaves it all with accessible, if simplified, look ar her writing, focusing on good & evil, responsibility & forgiveness, in the context of Arendt's lived experiences.
I think my biggest issue is that it calls itself a biography but at just 282 pages, fails to be extensive or comprehensive. I can see the effort but I was really expecting some detailed scholarship. Heberlein is focused more on her life than her politics which just makes it seem shallow and superficial. I also felt that the book is an attempt at presenting quite an idealistic image of Arendt. The only critical appraisal was at her relationship with Heidegger & that too was minuscule. That affair raises red flags right from the start & it was just glossed over. Heberlein wholly sidesteps Arendt's racism, her objectionable views on colonialism and Africa. So this is a popular biography, not an intellectual one. Speculation than substantiation, general stuff than deep examination.
(I received a physical ARC from the publisher in exchange for an honest review.)
"Onverschilligheid kan, volgens Hannah, een voedingsbodem voor het kwaad zijn - en het tegenovergestelde van onverschilligheid is reflectie. Daarom heeft iedereen een verantwoordelijkheid om te reflecteren over zijn eigen handelingen, een verantwoordleijkheid om te kiezen, en een verantwoordelijkheid om niet alleen maar te gehoorzamen en de kudde te volgen."
Hannah Arendt in een brief aan Kurt Blumenfeld (1952): «Het zou een vreugde zijn om te leven, als de wereldgeschiedenis maar niet zo afschuwelijk was.»
Er zijn zo van die boeken die iedereen zou moeten gelezen hebben, maar waarvan er veel te weinigen zijn die ze effectief gelezen hebben. Hannah Arendt – Over liefde en kwaad – De biografie is niet een van die boeken, maar The Origins of Totalitarianism ván Hannah Arendt is er zeker wél zo een. Wie in onze tijden immers durft gewag te maken van het feit dat de democratie in zijn land is afgeschaft, meer nog, in bijna alle landen ter wereld is afgeschaft, wordt immers meteen om zijn oren geslagen met Adolf Hitler en, als het weerwerk komt van iemand die twéé boeken gelezen heeft, Jozef Stalin, en dat we dát soort mensen toch niet aan de macht hebben. Maar je krijgt zeker niet de tijd of (dankzij allerlei censuur- en blokkeringsmechanismen op “sociale” media) zelfs de mogelijkheid om aan te tonen dat dictaturen niet noodzakelijk geleid worden door mensen met militaire petten op het hoofd noch parades achter een of andere partijvlag vereisen. Je zou je dus kunnen afvragen waarom The Origins of Totalitarianism (dat per slot van rekening al in 1951 verscheen) of dat andere zeer bekende boek van Arendt, Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil (verschenen in 1963), niet al lang verplicht leesvoer zijn in de middelbare scholen, maar dan riskeer je al meteen bij het antwoord uit te komen: dat het “vrije” Westen nooit geïnteresseerd is geweest in het niet hebben van dictaturen, enkel in het niet hebben van dictaturen die een existentiële bedreiging vormden voor dat “vrije” Westen. Hannah Arendt maakt in haar boeken – ook in On Violence uit 1969, trouwens – immers heel duidelijk dat niet alleen, op de meest negatieve wijze mogelijk, plus est en vous, maar ook dat tirannie perfect kan samengaan met democratie, als die democratie gereduceerd wordt tot de macht van het getal (een stadium waar we in eigen land al aan voorbij zijn overigens, met een regering die geen meerderheid heeft langs Vlaamse kant, en zelfs een stadium waar men in massa’s landen al voorbij is met regeringen die sowieso niet op de steun van de meerderheid van de bevolking kunnen rekenen – ga maar na welk percentage van de stemgerechtigden gekozen heeft voor pakweg Macron of de partijen in de – op het moment van dit schrijven nog “ontslagnemende” - regering Rutte).
Soit, deze boekbespreking gaat over Hannah Arendt – Over liefde en kwaad – De biografie van Ann Heberlein, niet over de boeken van Hannah Arendt zelf. En dus ook – tsja, de twee vallen niet los van mekaar te bekijken – over Martin Heidegger. Zo ongeveer het eerste woord dat altijd weer valt als het om Heidegger gaat is “omstreden” (of op z’n best “niet onomstreden”), iets wat vooral staande gehouden is door de eerste en tweede Frankfurter Schule (in het bijzonder Theodor W. Adorno en Jürgen Habermas), maar niet belet heeft dat hij een enorme invloed heeft gehad op onder andere Jean-Paul Sartre, Jacques Derrida, een heleboel van zijn eigen leerlingen en (in eerste instantie als leerling, later als lief, nog later als weet-ik-veel-wat) uiteraard Hannah Arendt. Heidegger zou deze biografie, zoals de andere biografieën die over Arendt en over hem geschreven zijn, wellicht van geen belang gevonden hebben – hij zei ooit over Aristoteles: “Aristoteles is geboren, werkte en is gestorven. Laten we ons nu op zijn denken toeleggen.” –, maar ze is dus wél het onderwerp van deze bespreking.
Ik sta dus niet onverschillig ten opzichte van deze biografie en u minstens niet ten opzichte van mijn bespreking ervan. Wat een goed begin is, want “onverschilligheid kan, volgens Hannah, een voedingsbodem voor het kwaad zijn – en het tegenovergestelde van onverschilligheid is reflectie. Daarom heeft iedereen een verantwoordelijkheid om te reflecteren over zijn eigen handelingen, een verantwoordelijkheid om te kiezen, en een verantwoordelijkheid om niet alleen maar te gehoorzamen en de kudde te volgen”. In een vraaggesprek met Günter Gaus voor de West-Duitse televisie, net na de publicatie van haar boek over de banaliteit van het kwaad, voegde ze daar trouwens aan toe: “De waarheid moet verteld worden, wat voor consequenties deze waarheid ook heeft.” “Het grote probleem is niet het handjevol individuen dat ervoor kiest kwaad te doen; nee, het echt grote probleem is alle mensen die niét kiezen, die géén standpunt innemen of ze goed of slecht willen zijn, of ze aan goed of slecht willen bijdragen. Het waren de onverschilligheid van de grote massa en hun ontbrekende verantwoordelijkheidsgevoel die de Holocaust mogelijk hebben gemaakt, en niet de wreedheid van een paar mensen.” Zei ik al dat het lezen van de werken van Arendt verplichte kost zou moeten zijn in deze tijden?
Maar deze biografie beperkt zich uiteraard niet tot de filosofie van het onderwerp. In het hoofdstuk De kleine Hannah lezen we bijvoorbeeld over haar kindertijd in Königsberg, nu Kalinigrad en de tweede Slag bij Tannenberg, een onderwerp dat ook ter sprake komt in Kindheit in Ostpreussen van Marion Gräfin Dönhoff dat ik hier eerder besprak. En in De passie – en zo goed als elk ander hoofdstuk – lezen we, hoe kan het ook anders, over haar (eerste) relatie met Heidegger, net zoals in Grenssituaties waar we onder andere deze toch wel héél erg melige passage tegenkomen: “Hoelang heeft Hannah bij de universiteitsbibliotheek staan wachten voor ze begreep dat Martin niet zou komen? Hij of zij die ooit op een geliefde heeft staan wachten die niet komt opdagen, herinnert zich de tegenstrijdige gevoelens die vanbinnen woeden, terwijl de minuten veranderen in uren en hij of zij zich onmogelijk aan het inzicht kan onttrekken dat de geliefde niet komt: ongerustheid, woede, verdriet, frustratie, wanhoop”. Maar Arendt zelf was nu eenmaal ook niet echt down to earth over die breuk. Ze slaagde er zelfs in zichzelf wijs te maken “dat haar eenzaamheid zelfverkozen is en dat ze dankbaar is dat hij haar de weg getoond heeft die ze moet bewandelen”. Wat haar niet belette een kopie te maken van de brief waarin ze dat aan Heidegger schreef en die voor de rest van haar leven te bewaren of al snel … een paar andere lieven te vinden en vervolgens met nog een derde te trouwen: Günther Stern, ook al een student van Heidegger. Heidegger zelf neemt van zijn kant zó duidelijk afscheid van Arendt, doet zó erg zijn best om haar koel te behandelen, dat het er eerder op lijkt dat hij haar tegen hemzelf wil beschermen. Hij koos uiteindelijk voor openlijke sympathie voor het nationaal-socialistische regime en was zich er maar al te goed van bewust dat Arendt joods was. Heidegger was mijns inziens geen antisemiet, maar achtte zijn carriere belangrijker dan daarover ruzie te maken met het regime. En hij was daarin zeker niet de enige: “Onder degenen die zich naar de situatie schikken, bevinden zich niet alleen nazisympathisanten, maar ook vrienden [van Arendt, noot van mij], hoewel het, zoals Hannah zegt, in het begin een vrijwillig proces is. De meegaandheid ten opzichte van het nieuwe politieke klimaat berust misschien niet alleen op overtuiging, maar ook op angst om anders benadeeld te worden, de drang om de eigen positie veilig te stellen of misschien om een betrekking te krijgen”. Zei ik al dat het lezen van de werken van Arendt verplichte kost zou moeten zijn in deze tijden?
Óók in deze biografie het soort dingen waarmee in de geschiedenislessen niet zo gezwaaid wordt: “In haar essay We Refugees beschrijft Hannah hoe de Franse Joden de Duitse Joden met argwaan bekeken – de littekens van de Eerste Wereldoorlog waren nog altijd niet verdwenen – en hoe de Oost-Europese Joden van mening waren dat de Duitse Joden niet joods genoeg waren.” En dan de tocht naar Kamp Gurs, een kamp in 1939 opgericht door de Franse regering met als aanvankelijk doel om vluchtelingen uit het in handen van Franco gevallen Catalonië op te vangen en te controleren, later om “burgers van vijandelijke landen” én … nationalistische Fransen vast te zetten: “‘alle mannen en alle kinderloze vrouwen tussen 17 en 55 jaar’ met Duits staatsburgerschap, evenals degenen afkomstig uit Saarland of Danzig (het huidige Gdansk) [moesten] zich (…) melden voor ‘verder transport’ naar interneringskampen, aangezien ze beschouwd worden als ‘buitenlandse vijanden’”. Ook de Duitse joden dus. Duitse joden die de dag na de Franse capitulatie de mogelijkheid kregen het kamp te verlaten, maar … dat in meerderheid niet deden: “Ze verkozen de relatieve veiligheid in gevangenschap boven een onzekere vrijheid.” Het kamp werd, zoals verwacht door Arendt, die wél haar biezen pakte, overgedragen aan de Duitsers, die er een (zij het niet erg goed afgesloten) concentratiekamp van maakten. Waarmee het nog niet aan het einde van zijn recyclage toe was: vanaf 1944 werd het kamp gebruikt om Duitse krijgsgevangenen en collaborateurs in op te sluiten en in 1946 diende het weerom om Spaanse Republikeinen, vijanden van Franco, vast te houden. Dit keer omdat de Fransen per se op goede voet met Franco wilden blijven. Ieder regime opnieuw steekt zijn veronderstelde vijanden in kampen. Democratisch, ondemocratisch, Duits, Frans, Nederlands, belgisch … maakt niet uit. En allemaal proberen ze dat te verkopen als goed voor de gezondheid van de staat, voor de gezondheid van de burgers, of louter een kwestie van administratie en de bokken van de schapen scheiden. De een met prikkeldraad, de andere met corona-paspoorten en -appjes.
Hannah Arendt zou overigens óók geen fan zijn geweest van wat dan tegenwoordig de Gutmensch heet. Ze was zelf een goed mens, maar twijfelde er sterk aan dat goedheid een plaats in de politiek had en kapittelde in Men in Dark Times Bertold Brecht vanwege het feit dat diens voortdurende pogingen om een goed mens te zijn “ertoe leidden dat hij in plaats van goed te zijn de weg van het kwade insloeg”: “Zijn fout was niet, schrijft ze, dat hij in de jaren twintig en zelfs in de jaren dertig communist was – communist zijn in Europa in die tijd was geen zonde, eerder een vergissing. Zijn misdaad was dat hij, toen hij zich in Oost-Berlijn gevestigd had en met eigen ogen dagelijks kon zien wat het communisme met mensen deed, toch in zijn communisme bleef volharden.” Een inzicht waar hedendaagse politieke communisten overigens nog steeds niet aan toe zijn: voor hen is de zogenaamde vijand van hun vijand een vriend, terwijl communisme en nationaal-socialisme twee nauwelijks van elkaar verschillende kanten van eenzelfde medaille zijn. En wat Gutmenschen in het algemeen betreft: “(…) het is duidelijk dat, zodra een goede daad bekend en openbaar gemaakt wordt, hij zijn karakter van goedheid verliest, niet meer iets is dat alleen voor zichzelf gedaan wordt. Wanneer de goedheid in de openbaarheid treedt, is er niet langer sprake van goedheid, ook al kan het werkelijk iets nuttigs zijn zoals georganiseerde liefdadigheid of een uitdrukking van solidariteit (…) degene die meent een goede handeling uit te voeren is niet langer goed”.
Maar we dwalen af en zijn weerom in de filosofie van Arendt terechtgekomen. Dat terwijl dit boek toch ook wel een kleine inleiding kan vormen op mensen in Arendts omgeving. Voornamelijk filosofen uiteraard, maar in sommige gevallen toch ook voor de lezer een nadere kennismaking waard. En hoe dan ook interessanter dan bijvoorbeeld een hoofdstuk als Het meisje uit den vreemde over de gewennings- en ontwenningsverschijnselen die Arendt overhield aan haar vertrek uit Europa naar Amerika. Of een hoofdstuk als Het einde van de oorlog, waarin Heberlein op vijf bladzijden tijd van het begin van de oorlog voor de Amerikanen (de aanval op Pearl Harbor) naar de capitulatie van Duitsland gaat, onderwijl enige aandacht bestedend aan het Engels van de moeder van Arendt. Een mens is blij dat hij van zo’n prullerige hoofdstukken terug in interessantere terechtkomt, zoals dat gewijd aan haar boek over Eichmann en de kritiek die ze daarvoor over zich heen kreeg: “Hannah schokte haar tijdgenoten, niet alleen door haar kritiek op het handelen van de Joodse raden, maar ook door te beweren dat Eichmann demonisch noch fanatiek was. Hij was niet slecht of kwaadwillend. Eichmann deed alleen zijn werk, zo effectief en zo goed als hij kon: ‘Wat hij gedaan had, had hij voor zijn eigen bewustzijn als gezagsgetrouw burger gedaan. Hij had zijn plicht gedaan, zoals hij in het politieverhoor en voor het hof niet moe werd te verzekeren; hij had niet alleen bevelen gehoorzaamd, maar ook de wet (…)” Zei ik al dat het lezen van de werken van Arendt verplichte kost zou moeten zijn in deze tijden?
Helaas ben je na dat hoofdstuk over het hoogtepunt van het boek heen. Vervolgens daal je langzaam weer af richting amoureuze perikelen. Via het hoofdstuk Over liefde en trouw met vertellementen over open relaties, ontrouw, rationeel goedpraten wat emotioneel fout is, en het in de praktijk telkens weer falen van dat soort opvattingen van liefde tussen man en vrouw, komt Arendt weer bij Martin Heidegger terecht in het hoofdstuk De hereniging, iets waar ik bij het lezen eigenlijk alleen maar een intense compassie voor Elfriede, Heideggers echtgenote, die dat allemaal maar moet aanzien, voelde opkomen. En af en toe de gedachte dat Heidegger in zijn persoonlijke leven toch écht wel een lul was. Terwijl de nog volgende hoofdstukken Liefde zonder pijn, Amor mundi: liefde voor de wereld, en Verzoening ook aan het boek een vrij lullig einde breien.
Ik ga dit boek dus niét naar de zolder verwijzen. Het biedt interessante inkijkjes in de filosofie van Arendt (door de auteur overigens – vriendinnen onder mekaar, zeker? – aangeduid als “Hannah”), noemenswaardige verwijzingen inclusief literatuurlijst naar andere filosofen, en een paar achtergrondgegevens die wél het weten waard zijn. De emo-ballast neem ik er dan maar bij.
En fin biografi om en av 1900-talets stora tänkare - hon ville inte betraktas som filosof. Tänk att hon, en intellektuell välutbildad judinna som genomlevde nazismens fasor, ändå inte fastnade i begreppet ondska. Hon fick ta emot enorm kritik från de egna för att hon efter rättegången mot Adolf Eichmann beskrev honom som en torr byråkrat som bara gjorde sitt jobb och inte ett ondskefullt monster. Vad jag tar med mig? Att hon när hon åldrades såg tillbaka på sitt liv med kärlek och tacksamhet och såg människan som god.
do i think this is the most factually accurate telling of arendt’s life? absolutely not, but nor does it claim to be. however, did i enjoy my time reading it?? yes, immensely.
The book presents a captivating narrative detailing Hannah Arendt's life and some of her notable works. I particularly recommend it for those, like myself, who weren't familiar with the philosopher, as it sparks genuine interest in exploring more of Arendt's writings.
*** 1/2 Kind van Marthe Cohn en Paul Arendt. Beide families zijn joods en Rusland ontvlucht.Jeugd gekenmerkt door verlies (vader en grootvader (Max), overlijden vroeg. Alma is amper 7. Tienerjaren worden gekenmerkt door studie, intensief contact met vrienden. Zeer begaafd, maar groot probleem met autoriteit. Middelbaar diploma haalt ze via een soort middenjury.
Kenmerkend is dat ze haar "emotionele problemen" tracht te rationaliseren.
Belangrijk thema dat in het boek belicht wordt zijn oa de liefde en relaties. Het verschil tussen haar relatie met Martin Heidegger (Passie, romantiek) en met Blücher Heinrich (Vertrouwen, Vriendschappelijk, Ruimte).
Daarnaast in de beschrijving van de geschiedenis (het moeten vluchten van het nazisme) wordt haar visie hierop toegelicht, door verwijzing naar haar werk oa Totalitarisme, De menselijke conditie,...
Aspecten hierbij: - relatie tussen macht en geweld - betekenis van hoop en zelfmoord - goed en kwaad - vluchteling zijn - belang van staatsburgerschap - universele rechten van de mens - de nazistische persoonlijkheid - de banaliteit van het kwaad - verantwoordelijkheid - reflectie - verstand - morele identiteit - vergeving en verzoening
Tot slot, het concept van de Amor Mundi.
"Om zoveel van de wereld te houden dat we geloven dat verandering mogelijk is, en om nooit op te geven."
Ik las dit boek in het kader van mijn leesclub over biografieën. Een prettig leesbaar en zeker informatief boek over een bijzondere vrouw. Ik ben blij dat ik het gelezen heb en heb het gevoel dichter bij haar gekomen te zijn. Dat wil echter niet zeggen dat ik het een erg goed boek vond. Het is geen volwaardige biografie, eerder een levensoverzicht in de vorm van ‘capita selecta’. Het boek bestaat uit 26 kleine hoofdstukjes rond thema’s die voor Hannah Ahrendt - én de schrijfster - van belang waren. In die hoofdstukjes komen ook andere niet met Hannah Ahrendt verbonden schrijvers en filosofen aan de orde en is er ook ruimte voor de eigen opvattingen van de schrijfster. Sommige hoofdstukjes zetten mij behoorlijk aan het denken terwijl andere dat totaal niet deden. Mijn teleurstelling wordt vooral gevormd door het feit dat het wordt aangeduid als “De biografie “ terwijl het dat absoluut niet is. Maar eerlijk is eerlijk, dat is waarschijnlijk een keuze van de Nederlandse uitgever waar de (Zweedse) schrijfster niets aan kan doen.
Uma biografia sucinta que não se preocupa com detalhes irrelevantes, mas, para além disso, retrata o pensamento de Hannah Arendt e daqueles com quem ela convivia. Ann Heberlein narra a trajetória de Arendt ao mesmo tempo em que apresenta e costura grandes ideias.
“O grande problema não são as poucas pessoas que escolhem fazer o mal; o grande problema são todas as pessoas que não escolhem, que não se posicionam sobre ser más ou boas, sobre contribuir para o mal ou para o bem.” (p. 58).
Hannah is nooit volwassen geworden🌧️ Misschien ben ik wat kritisch, maar hoe kan dat ook anders als het de befaamde figuur van Hannah Arendt betreft? Zij zei op alles 'het is niet ..., maar ...' en pleitte voor het tegengestelde van. 'Nooit meer de ontmenselijking van Wereldoorlog 2, maar identiteit en staatsburgerschap'- het is een logische tegenreactie als je je ergert aan de bende kleuters die de wereld beïnvloeden, maar helaas maakte dat haar ook tot een gelijke van haar tijd en omgeving, die onvolwassen, angstig, trots en onzelfbewust was.
Nog steeds verheerlijken en simplificeren mensen graag het verleden. 'Het was niet haar schuld, maar die van haar tijd, haar opleiding, haar omgeving' is een nog steeds illusoir duale nareflectie op iets wat waarheidsgetrouw meer luidt in de stijl van 'Hannah's volwassen ziel bladert glimlachend door de klassiekers uit de oudheid en bereidt zich voor op haar ware verzoening'. Mensen uit alle tijden en alle omgevingen hebben zich van duaal denken weten te bevrijden. Zeker de huidige internetrevolutie, individualiseringstrend en steeds minder relevant wordende politiek bieden de ultieme ruimte om massaal veel zielen te laten beseffen dat het antwoord van karma altijd al zo enorm voor de hand liggend was, en ze met hun bewustzijn alles zelf bepalen. Hannah's bestaan was essentieel en voorspelbaar: als het niet zij was, moest iemand anders het geweest zijn, maar zij kende haar plicht, dus ze was er. Ze geloofde oprecht in wat niet kon, wist dat reageren op onrechvaardigveid haar geliefd en gehaat maakte. Ze moest daar zijn om een tegengewicht voor extreme situaties te bieden. Ze heeft zich sterk, machteloos, wanhopig, briljant gevoeld. Ze heeft veel betekenis gehad en beleefd, maar leerde tot aan haar dood nooit - waar deze biografie vooral over gaat - de waarheid over liefde en kwaad.. Nu pas, nu de de consequenties van trots, verheerlijking, emoties intellectualiseren en kettingroken duidelijk zijn, kan ze zich verzoenen met de menselijke conditie en intrede maken naar een creatiever posthumaan bestaan.✨
Reden voor lage review: dit was een eerbetoon, geen biografie (zoals ik ze definieer). Ik vind dat een biografie van Hannah Arendt - en eender welke mens, maar intellectuelen in het bijzonder- zowel een eerbetoon zou moeten zijn aan hun unieke pad als een onthulling van de waarheid die ze pretendeerde na te streven, zowel over de zaken die ze bespraken als die van hun eigen leven. & Als ik dit niet zou vinden, dan zou ik mij nog steeds ergeren aan elementen van de vertaling en structuur. Ik zou het niet meteen anderen aanraden te lezen. Maar als de schrijfster dit zou lezen: ik zie de moeite en het onderzoek dat je gedaan hebt om een postuum Denkgetagbuch te maken waar Hannah je voor zou bedanken met een etentje bij haar thuis. Het las heel makkelijk, gewoon te makkelijk voor mij, maar ben heel blij dat jij dit eerbetoon aan haar geschreven hebt en inspireert sowieso massa's anderen met referenties om te connecteren en dichterbij de waarheid te komen, dus super gedaan!❤️
"Love and Tyranny: The Life and Politics of Hannah Arendt" is not merely a biography; it's a profound exploration of Hannah Arendt's life and, more significantly, her transformative ideas. Although initially a philosophy student, Arendt refrains from adopting the title of philosopher, rather identifying herself as a political theorist. The book transcends traditional biographical narratives, delving into society, humanity, politics, ethics, and philosophy.
Arendt's philosophical influences are meticulously examined, showcasing how her ideas, initially derived from books and theories, evolved through a life that intersected with pivotal historical events. From post-World War I Europe to the Wall Street Crash, the unfolding of events leading to World War II, the causes and consequences of the Holocaust, to her experiences as a perpetual foreigner fleeing countries, each chapter of her life contributes to the shaping of her unique worldview.
One captivating chapter stands out to me: "Good and Evil." This section with Arendt fearlessly questions the roots of evil, its origins, and strategies for combatting it. Remarkably, she approaches this exploration without drama or victimization. Instead, she introduces the concept of the 'banality of evil,' examining a high-ranking Nazi official as merely a bureaucrat following orders. Her refusal to label others as monsters leads to societal backlash – a prescient observation of the perennial human tendency to reject opinions that don't fit neatly into black or white categories. It's a stark commentary on the contemporary phenomenon of cancel culture, illustrating that the impulse to align with one extreme or another often eclipses nuanced, gray-area perspectives.
The narrative deftly underscores the challenges Arendt would have faced had social media existed in her time. The dichotomy of being 'all-in' on one side or another leaves little room for those who navigate the complex middle ground. Through Arendt's experiences, the book underscores our collective inclination to hear only what aligns with our preconceived notions and recoil from conflicting perspectives.
In essence, "Love and Tyranny" isn't just a biographical account; it's a riveting exploration that encourages readers to engage with complex ideas and grapple with ideas in ethical and philosophical discourse. Arendt's life is a compelling mirror of societal dynamics, prompting introspection and critical reflection.
De volledige titel van dit boek luidt "Hannah Arendt. Over liefde en kwaad. De biografie". Ik vond dit niet echt een biografie. De levensloop van Hannah Arendt wordt wel summier beschreven maar meer nog gaat dit boek over haar filosofie en die van anderen die haar hebben beïnvloed of die tot haar vriendenkring behoorden. Filosofie is niet mijn ding, ik ben eerder praktisch ingesteld. Veel van de uiteengezette ideeën begreep ik niet. Wellicht omdat ik het dus niet helemaal begrijp stoorden bepaalde denkwijzes van deze filosofe mij. Zo veroordeelt zij Bertold Brecht omdat die na de Tweede Wereldoorlog naar Duitsland terug keert en in de DDR gaat wonen. Dat hij bewust koos om onder een communistisch regime te gaan leven kon volgens haar niet omdat Brecht toch op de hoogte was van de misdaden van Stalin. En dit terwijl zij zelf na de oorlog terug haar intieme relatie met Martin Heidegger verder zette terwijl zij wist dat hij gedurende jaren lid was van de NSDAP, de partij van de nazi's die miljoenen Joden ombrachten en voor wie zij zelf op de vlucht moest. Echt consequent is dat toch niet.
En välskriven och spännande redogörelse för Hanna Arendts liv, leverne och idéer i centrum av den moderna filosofins vagga, som till stor del också ägde rum mitt i epicentrum för en av världshistoriens största tragedier: andra världskriget. Ett krig som skulle komma att splittra filosofin, kärlekar och barndomsvänner och på ett mycket grundläggande vis prägla de idériktningar som har rådigt i västvärlden sedan dess. Att få följa Arendt genom denna turbulenta tid, från barndom till ålderdom, medgång och kontroverser är en ynnest. Heberlein gör det också tydligt hur Arendt har präglat hennes egen inställning till filosofin och verkligheten, i – känns det som – ett slags indirekt försvarstal för de många politiska kontroverser som hon själv ideligen hamnar i i dag. Dessa egna reflektioner är ingen direkt tillgång för berättelsen om Hanna Arendt, men att Heberlein på ett så genomarbetat och värdigt sätt lyfter fram Arendt utifrån hennes egna meriter och fristående från de mer berömda manliga storheter som hon brukar sättas i relation till – det är en mycket värdefull kulturgärning. Därför en fyra.