In het hoofd van Delphine Lecompte is het nooit stil. Waar die ongebreidelde energie normaal een uitweg vindt in haar gedichten, wijdt ze zich nu aan proza. In korte stukken, waaruit NRC, De Morgen en Humo gretig publiceerden, geeft ze haar wilde meningen over wat ze om zich heen ziet gebeuren en dist ze, nietsontziend en gespeend van alle gêne, verhalen op over haar markante leven.
In Beschermvrouwe van de verschoppelingen trekt een bonte stoet outsiders voorbij. rednecks, drank- en gokverslaafden en andere veelgeplaagde figuren kunnen op de sympathie van Lecompte rekenen, maar met corona besmette koeienslachters, benepen pezewezers en moraalridders kunnen haar rug op en worden getrakteerd op een middelvinger in het aangezicht. Tussen het weldadige absurdisme door is er steeds de kwetsbare ondertoon. Wie goed oplet, ziet dat Lecompte nooit persoonlijker was dan hier.
Delphine Lecompte (1978) debuteerde in 2004 in het Engels met de roman Kittens in the boiler, daarna schakelde ze over naar gedichten in haar moedertaal. Haar debuutbundel, De dieren in mij, kreeg de C. Buddingh’-prijs 2010 en de Prijs voor Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011. Haar gedichten worden vertaald naar het Frans en het Engels.
Saai kun je het proza van Delphine Lecompte niet noemen. Toch betrapte ik mezelf op ongeduld halverwege dit boek omdat ik het idee had dat ik telkens hetzelfde verhaal las. De bipolaire garnalenpellers, verdorven sponzenverkopers, bedeesde zeepzieders, lankmoedige scheepsherstellers, veelgeplaagde ezeldrijvers, Bulgaarse laminaatverkopers bleven maar terugkomen. Toch begon ze me steeds meer te begoochelen met haar absurdistische anekdotes en bijvoegelijknaamwoordenrijke taal. Volstrekt uniek, hoewel Herman Brusselmans en Reve nooit ver weg zijn, maar dan gemixt met wat Charlotte Mutsaers en volkomen originele eigenheid. En ik weet nu wat een baardageme en een assegaai is.
2,5 ster. In eerste instantie vond ik het niets, grof en onsamenhangend. Naarmate ik in het boek vorderde zag ik meer samenhang en dacht ik achter de soms wat choquerende middelen een doel te zien om een boodschap over te brengen. Er zit meer symboliek in dan ik in eerste instantie dacht en alhoewel het mijn stijl niet is, was het al met al niet zo'n verschrikkelijk boek als dat ik na deel 1 dacht. Het boek wordt m.i. per deel beter.
Hoppatee, mijn 52ste boek van 2021! En wat voor een, om het jaar mee af te sluiten. Waarschijnlijk niet voor iedereen, maar ik vind het proza van Lecompte uniek, rijk en verslavend.
Persoonlijk vind ik dit boek veel te abstract. Als je mij nu zal vragen over personages kan ik wellicht 1tje opnoemen. Kan mij de helft van het boek nu al niet herrineren door het aparte verhaalstructuur. De korte verhalen zijn vaag en zie ik niet als een werkelijkheid. Gewoon niet mijn boek, iets te poëtische ook.
Dit is helemaal Delphine Lecompte. Ongemakkelijk grappig, bizar, absurd en te intellectueel. Op een duur begonnen de kleine verhaaltjes me wat te vervelen door de onvatbaar gemaakte personages die je snel vergeet maar altijd terugkomen. Het laatste en voorlaatste deel vond ik het beste. Ik heb niet echt genoten van dit boek maar wil wel gauw deel 2 en 3 lezen. De laatste zin vat het boek zowat samen.
Absurdistisch en schrijnend inkijkje in Lecomptes leven. Welkom in de wereld van de garnalenpellers, touwslagers, alpacafokkers, analfabete jongenshoeren, Bulgaarse laminaatleggers en blaaschirurgen. Bij het stuk over helden was ze me af en toe kwijt maar de andere delen maken dat meer dan goed.
De moeder van Axelle had een circusact: ze dook van de bovenste duikplank in een drooggelegd zwembad waar ze landde in de schoot van een psychotische Aboriginal met op zijn hoofd zeven opeengestapelde spinnewielen en drie op elkaar balancerende dwergpoedels. Het was geen succesvolle act.
Ik had dit graag een 4 gegeven, maar Lecompte slaat je zo om de oren met adjectieven dat je er op den duur wat murw van wordt en ze daardoor hun effect verliezen.
Tot de helft gekomen. Voor mij echt te heftig. Hopelijk is dit niet echt haar biografie. Daarnaast veel lange zinnen zonder enige toevoeging aan het verhaal. Voelt voor mij ontzettend pretentieus.
Delphine Lecompte. De eerste keer dat ik van haar hoorde was twee jaar geleden tijdens de Slimste Mens. Sindsdien heeft ze mijn hart gestolen. Dit boek en haar vervolgboeken staan al heel lang op mijn TBR en na het te lezen, ben ik verwonderd waarom ik zo lang gewacht heb.
Een boek die me heeft doen lachen, huilen, doen meeleven. Een echte aanrader! Ik kijk uit om haar andere boeken te lezen.
Moeilijk om een review te schrijven over dit boek. Het is namelijk zo dat ik geen idee heb in welke mate Lecompte haar fantasie heeft gebruikt in haar eerste van een (momenteel) trilogie.
Wel eventjes een leuke vermelding dat de zaak van mijn ouders in het boek vermeld staat (indirect). Ze haalt namelijk plots 'Hotel Nefertiti' op het Sloepenplein boven. Het is namelijk Hotel Sfinx (de verwijzing naar het Egyptisch figuur Nefertiti). Ergens toonde dit me wel aan dat ze haar fantasie soms wel eens heeft gebruikt om zaken te beschrijven.
Het boek bevat allemaal korte verhaaltjes over heel wat zaken. Zo heeft ze het over haar jeugd, lovers, fascinatie voor bepaalde figuren, opname in de psychiatrie, verslavingen, etc. Ze beschrijft alles met heel wat bijvoeglijke naamwoorden die soms wel grappig zijn en me inwendig doen lachen. Hetgeen ze me het meest heeft mee geraakt is de oprakeling van sommige maatschappelijke taboes. Denkend aan de psychiatrie, LGBTQ, en dergelijke meer. Tussen al de humor door waren deze zaken wel hetgeen die me raakten. Het was enorm boeiend ook al is het geschreven met de gedachten van een kunstenares (of zo voelt ze toch aan voor mij). Alle gedachten werden neergeschreven met al zijn nodige bn's.
Dit boek hoort bij mijn lijstje 'boeken die ik onverwachts heel goed vond en 5 sterren heb gegeven'.
Interessant boek. Je kan wel merken dat de schrijver ook dicht. Voor ieder zelfstandig naamwoord staan minstens twee bijvoeglijk naamwoorden en het staat ook vol opsommingen, die soms een halve pagina doorgaan. Af en toe word je er wel moe van, maar dan leg je het boek gewoon even opzij. Maar meestal is het kleurrijk en beeldend.
De verhalen - het zijn allemaal korte verhalen, of columns - gaan over allerlei treurnis, veel seks - ook met kinderen, en dan gaat het over haarzelf - drank en dood (ik moest wel een paar keer aan Gerard Reve denken) en, voor de verandering ook aardig wat psychiatrie. Ook veel liefde en schoonheid. Mensenmin en kunstmin. En weinig wanhoop. Delphine - het is allemaal zo autobiografisch als het maar kan - neemt het leven voor wat het is, in haar geval een berg ellende, maar laat zich er niet door kisten. Veerkracht, heet dat. Staat tegenwoordig hoog aangeschreven.
'Ik rende huilend terug naar het botsautokraam van de verlepte Zita en haar gebochelde man Patrick die ooit in een Chinees buffetrestaurant een kind had vermoord. Ik had geen schrik van de bultenaar. Ik mocht zijn bochel strelen en een wens doen. Ik wenste een jonge harde vloekende snuivende naar Spaanse charcuterie en windhonden ruikende minnaar voor mijn grootmoeder die bijna nooit naar buiten ging, die vel over been was, en die zichzelf opsloot in de kelder om calvados te drinken en obscene sonnetten te schrijven over perverse monniken en sadistische nonnen. Soms sloeg ze zichzelf tot bloedens toe met dode buizerds en Friese speculaasplanken.'
Eerste boek van het jaar, 3.5! Deel twee trok mijn enthousiasme naar beneden maar deel drie en vier: sterk. De teksten bouwen op naar een absoluut hoogtepunt.
Leve de kritiek op de psychiatrie en JK Rowling.
"Leer jullie zonen zo rap mogelijk dat de vulva geldbeugel noch boksbal is. En dat Hongaarse goulash altijd te verkiezen valt boven misogynie."
"Conclusie: de beste, grappigste, gevoeligste, meest integere, meest vertederende mensen in een ziekenhuis zijn de mensen met een patiëntenbandje, een nerveuze tic en een beige bed."
"Jij was de zwaardvis, jij zat in de buik van de zwaardvis. Ik kreeg een miskraam en je was er niet. Ik kreeg een alcoholvergiftiging en je nam niet op. Ik ging naar een ontwenningskliniek en ik schold je uit."
Aan Delphine Lecompte zit een steekje los, natuurlijk, maar het is een sympathiek steekje. De stukjes zijn verrassend van toon, taalgebruik en inhoud, eigenzinnig, ongegeneerd en vermoeiend. Je moet er dan ook niet meer dan vier of vijf lezen en dan een pauze inlassen, net als bij poëzie. En dan mag die pauze gerust een week duren. Want dat is mijn fout geweest. Ik dacht af te stevenen op vier sterren, en heb me toen overeten. Het was zo lekker en bijzonder dat ik te veel stukjes achter elkaar las, die achteraf te veel op elkaar leken, met al die bizarre opsomminkjes en herhalingen.
4,5 ster!!! En dat is omdat ik alleen mijn allerlievelingsboeken 5 sterren geef. Maar deze kwam zo hard in de buurt <3 Nog nooit een boek zoals deze gelezen. Nog geen woorden gevonden om het te beschrijven ook.. voor nu gewoon alles laten bezinken denk ik! Ik hou ook zoveel van hoe Delphine mensen omschrijft oeff
3,5 ster. Nogal fragmentarisch, overdreven lyrisch en van de hak op de tak in de eerste twee delen. Vanaf deel drie komt Delphine Lecompte, of kom ik, of beide, er meer in en krijgt het boek meer vorm, lijn, of hoe je het ook maar wilt noemen. Daarvoor krijgt het een half sterretje extra.
Een wild boek dat in zijn toonaarden geheel en al Vlaams is, maar ook in zijn personages en situaties. Ensor, maar dan in woorden. Enerzijds zeer goed en meer dan vier sterren, maar het wordt mij op den duur wat te veel van hetzelfde.
Scenes uit het leven, voorbij enig gevoel voor schaamte beschreven. Waarbij de bombastische stijl al snel het plezier om te lezen en vervolgens de nieuwsgierigheid smoort. Jammer dat Lecompte niet wat langer aan haar teksten kon schaven. Schrijven is hard werken en schrappen, toch?
Interessante inkijk in de gedachten en belevenissen van een zeer boeiende vrouw. Deel 1 en deel 2 lees je zo weg. Deel 3 wordt op een gegeven moment gewoonweg een beetje te veel en beklijft daarom minder.
"Het is een groot geschenk om getuige te zijn van een getalenteerde getourmenteerde ziel die zijn demonen ombuigt tot zwarte, ziekelijke, absurde en hilarische spinsels en verzinsels" (p. 154)