Het moment dat een kind opeens weet: ik besta. Weinigen weten de taal te vinden om die ervaring op te schrijven; Tjitske Jansen kan dat. Kraakhelder: ‘Als elfjarige kwam ik op een middag de trap af en wist ik dat ik er was en er niet meer zomaar niet kon zijn. Ik bestond. Daar had ik zelf niet zoveel over te zeggen.’ Zoals uit de titel zowel vervreemding als aanvaarding spreekt, zo is de ‘ik’ even ontredderd als wijs, even verward als begripvol. Die ‘ik’ is een kind dat zich vragen stelt. Over opgroeien, over haar lichaam, over God, over pleegouders, over de fietsenmaker, over zekerheden van anderen, over de tijd. ‘Ik was bijna tien. Dat was snel gegaan. Ik was dus eigenlijk al bijna twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig.’ Zo dreigend kan het besef van de eindigheid zijn. Zo onontkoombaar kun je dat opschrijven.
dit was een erg fijne bundel. in het begin was ik wat sceptisch over de simpele taal, maar de opbouw werkt en Jansen is grappig, verwondert zich op een fijne manier over van alles en nog wat en is goed in het neerzetten van mensen, beelden, situaties in een paar zinnen zonder daarbij meer uit te leggen dan nodig is (al stonden er nog wel wat zinnen in die er niet per se in hadden gehoeven wat mij betreft). de poëzie schuurde met dit alles soms tegen column of essay aan. maar who cares literair genre is ook maar iets wat mensen een keertje verzonnen.
Hier een paar willekeurige citaten uit de laatste helft van de bundel (ik was te lui om verder terug te bladeren) die ik onderlijnde.
"Lianne, de jongste dochter zat eens een hele middag naast de prullenbak. Haar marmot was dood. Haar ouders hadden het diertje in krantenpapier gewikkeld en in die prullenbak gedaan. Lianne ging zitten wachten tot het naar de hemel zou vliegen."
"Langzaam ontplofte bomen. Andere waarvan de takken zo dun en hangend waren dat ze een eigen dun hangend woord verdienden."
"Tot dan toe waren mensen die veel verantwoordelijkheid droegen in mijn beleving mensen die dat zonder moeite deden. Zo waren ze. Ze konden niet anders. Maar het was dus mogelijk dat mensen die veel verantwoordelijkheid droegen mensen waren die dit deden terwijl ze net als ik eigenlijk het liefst alleen maar een beetje in de wereld rondliepen om daar zo veel mogelijk aan te ervaren."
Gekocht bij de nacht van de kinderpoëzie, met een hand-tekening (letterlijk) van de schrijfster zelf. 4,5 ster - ik rond naar boven af, want ik heb ervan genoten. Haar verwondering over het leven, de eindigheid, de schepping, de oneindigheid. Prikkelend, weemoedig, en nieuwe perspectieven op alledaagse voorwerpen en situaties.
------
Juffrouw de Roos liet mijn tekening de klas rondgaan. Het was een wolk op vier lange smalle rechthoeken met een kop en een staartje. Iedereen was het erover eens dat het een goed gelukt schaap was. Een paar klasgenoten vroegen of ik er ook een voor hen wilde maken. Ik tekende een paar keer achter elkaar hetzelfde schaap. Toch was niet een van de vervolgschapen zo goed als het eerste. Mijn klasgenootjes, de juf en ikzelf zagen het allemaal. Hoe kon dat nou ik had toch steeds precies hetzelfde gedaan?
Over de vorige bundels van Tjitske Jansen was ik steeds enthousiast. Haar poëzie had altijd al iets verhalend en dat geldt nog meer voor het hier opgenomen werk. Het verhalende krijgt hier echter dermate de overhand dat de meerlagigheid grotendeels verdwijnt en je je kan afvragen of je dit nog wel poëzie kan noemen. Toch zijn de korte autobiografische stukjes best aangenaam om lezen, maar doordat er ook enkele korte theaterteksten opgenomen werden, doet het geheel aan als een nogal lukraak samenraapsel. Twee jaar geleden liet Ellen Deckwitz met 'Hogere natuurkunde' zien hoe het ook kan, met gedichten een autobiografisch verhaal brengen dat toch niet inboet aan poëtische kracht.
Toen ik op de middelbare school zat, maakte ik een werkstuk over Tjitske Jansen. Het was de leerlingen gevraagd een dichter uit te zoeken om daarvan het leven en oeuvre te bestuderen. Het werkstuk moest bestaan uit biografische informatie over de dichter en drie kerngedichten van diens oeuvre, compleet geanalyseerd en uitgepluist met argumentatie over waarom ze kenmerkend waren voor het oeuvre. Ik had toen al interesse in gedichten en Jansen raakte me. Ik wilde het werkstuk daarom goed doen. Mijn leraar vertelde me echter dat er iets miste in de biografische gegevens die ik over haar had opgeschreven, iets cruciaals, iets waardoor ik Tjitske Jansens gedichten nooit helemaal zou kunnen begrijpen. Dat bleef bij me. Tot op heden weet ik niet de missing link waar mijn docent naar verwees. Wat was hetgeen dat ik moest weten om haar gedichten goed te begrijpen? Inmiddels weet ik wat deze bundel ook duidelijk maakt: accurate biografische informatie maakt niet dat je poezie beter begrijpt of het leven of jezelf. Poezie begrijp je op je eigen manier, begrijp je voor jezelf, net zoals je de evenementen uit je leven op je eigen manier tot je neemt en herinnert. In deze bundel deelt Jansen informatie over haar jeugd en verleden. In haar gedichten onthult zij niet alles, maar datgene dat nodig is voor haar kunst. Het is een ingenieuze bundel. Het kan gelezen worden als een poetische biografie, maar ook gewoon als poezie voor wat het is: een web van zinnen die de lezer zich eigen kan maken.
Hoewel het al lezend voelt als een herhaling van zetten t.o.v. ‘Voor altijd voor het laatst’ is ook deze bundel heel puur en prettig leesbaar. Ook nu weer is de herkenbaarheid van de gedachten van het kind waar ze met een nuchtige observatietoon over schrijft niet alleen ontroerend, het is vooral ook confronterend en verontrustend. Een bundel om nog eens rustig te lezen
Of het proza of poëzie is, weet ik niet. Maar het ritme van de taal is geweldig in deze korte, autobiografische teksten van de auteur. Omdat ze over herkenbare voorvallen gaan, riepen ze bij mij herinneringen op aan mijn eigen jeugd. Ook geschikt om voor te lezen en samen met anderen over te mijmeren.
‘Misschien nog belangrijker dan alle concrete situaties waaraan ik was ontkomen was het weg zijn zelf. Het los zijn. Ergens uit zijn en nog niet ergens anders in. Dat is de situatie waar ik altijd weer naar terugverlang.’ (96)