Vaak beschouwen we vrijheid als iets wat beschermd dient te worden, bijvoorbeeld door grenzen te stellen aan onze overheden. Maar wie bedacht deze definitie en hoe is ze ontstaan? Annelien de Dijn neemt ons mee door 2500 jaar denken over vrijheid. We bezoeken de oude Grieken en horen hoe zij denken over de inrichting van een democratische staat. We ontmoeten Plato en Socrates, Cicero en Cato, Dante, Spinoza en Hugo de Groot – en talloze andere denkers. In deze meesterlijke tocht door de geschiedenis stelt De Dijn dat we onze hedendaagse visie op vrijheid niet te danken hebben aan de vrijheidsliefhebbers van het tijdperk van de revolutie, maar aan de vijanden van de democratie. Annelien de Dijn schreef een ambitieuze en brutale geschiedenis van wat ons misschien wel het meest dierbaar is: onze vrijheid.
Ik las dit boek een tijdje geleden al. Ik merk dat ik er steeds naar teruggrijp naar aanleiding van andere lectuur of van wat er zoal op onze bol gebeurt. Ik heb er veel van geleerd.
In mijn beleving waren democratie en vrijheid altijd al dingen die harmonieus hand in hand gingen, de komkommer en de dille in de sla: het is lekkerder samen. De Dijn serveert met dit boek een ander, meer complex slaatje.
Eerst is er een historisch overzicht: de eerste democratische vormen die opduiken in het oude Griekenland en bij de Romeinen. Het gaat daar dan in de eerste plaats om de politieke vrijheid: medezeggenschap en (beperkte vormen) van zelfbestuur. Dan springt ze naar de Renaissance waar met de hernieuwde belangstelling voor de Oudheid ook de inrichting van politieke vrijheid opnieuw in de belangstelling komt. Met het humanisme begint ook het individu een meer centrale plaats te krijgen in normatieve en morele systemen. Allemaal oude koek waarschijnlijk voor mensen die thuis zijn in politieke geschiedenis of politieke filosofie.
Natuurlijk komen de “Atlantische revoluties” aan het eind van de 18” eeuw aan bod, de Amerikaanse en de Franse, met bevrijding van de Britse koloniale macht of van de standenmaatschappij als leidmotief. Blijkt dat die vrijheidsrevolutionairen onderling al behoorlijk van mening konden verschillen over dat concept vrijheid. Grotendeels nieuw voor mij, misschien niet voor een ander. In elk geval, helder uitgelegd.
Hoe dichter we bij het heden komen, hoe interessanter: er is nogal wat afgedacht over vrijheid in de achttiende en negentiende eeuw. In deze ruime periode groeide het denken rond de vrijheid van de individuele mens en was vrijheid niet langer slechts het politieke recht op zelfbestuur. De inhoud van het begrip vrijheid verschoof dan ook voortdurend en kon sterk verschillen naargelang de geografische plek, het decennium en het ideologisch of filosofisch kader waarbinnen het gehanteerd werd. Allemaal mooi op een rijtje.
Waar ze in het grootste deel van het boek zelden van haar beschrijvende rol als historica afwijkt, komt ze in het slothoofdstuk toch zelf als politiek subject uit de pijp. In de spanning tussen de vrijheid van de mens als participant in zelfbestuur en zijn vrijheid als houder van individuele rechten, kiest ze een kant. Voor de Dijn is het duidelijk dat het recht van het individu om te participeren in de keuze van bestuur impliceert dat individuele rechten op bezit en handelingsvrijheid niet te groot kunnen zijn. De democratische meerderheid mag inperken en belasten.
Ze hekelt institutionele beperkingen, zoals juridische grendels -als het Hooggerechtshof?- die de volkswil (“the popular will”) beperken. Dat zijn immers restanten van antirevolutionaire opvattingen die de angst voor de tirannie van het volk moesten beteugelen. In de VS heeft dat de bijsmaak van de elite die haar privileges en geld wil beschermen tegen al te egalitaire en herverdelende tendensen. Het is niet voor niets het land waar een uitgebouwde sociale zekerheid door een groot deel van de bevolking als “communistisch” wordt bestempeld.
Dit staat niet in het boek maar zijn mijn bedenkingen: datzelfde argument klinkt in hetEuropa van nu (vlak na de Franse revolutie was de conservatieve reactie wèl gelijklopend) vaak helemaal anders: het recht beschermt de kansarme en de onderdrukte. En biedt die aldus een vrijheid die hij anders niet zou hebben. Het recht (en de rechterlijke macht) beschermt minderheden tegen de macht van meerderheden.
Anders gezegd: in Europa is de angst voor de democratische meerderheid een angst voor populistisch rechts; in de US wordt een meerderheid van herverdelend links gevreesd. Dat is een grove schematisering van mij, maar de analyse van Marc Elchardus in “Reset” schijnt die visie te bevestigen. Ook hij vindt de juridisering van individuele grondrechten al te vaak een kwalijke zaak en stelt expliciet voor om een democratisch mechanisme in te voeren waar de juridische uitspraken van de hoogste juridische organen zouden kunnen teniet gedaan worden. Zo sterk stelt De Dijn het niet, maar ze zegt toch dat de “liberale democratie” zich eens de vraag mag stellen of de fixatie op persoonlijke veiligheid en individuele rechten wel op weegt tegen de belemmeringen die dat opwerpt voor de verbetering van het “algemeen belang”. En Elchardus richt zijn bezwaren tegen te veel individuele rechtsgang natuurlijk in de eerste plaats in het veld van migratie- en asielrecht en discriminatie. Herverdeling is voor hem en de gemiddelde Europeaan minder een probleem dan in de US. Terwijl de Dijn natuurlijk eerder het conservatieve model van de negatieve vrijheid (bescherm ons tegen de Staat) op de korrel neemt.
Maar toch houden beiden in wezen een betoog dat er een beperking is op universele grondrechten en dat een democratische volkswil daarin een rol speelt. De Dijn stelt daartegenover “het algemeen belang” en Elchardus “de gemeenschap”. Of daar een wezenlijk verschil tussen is weet ik niet.
There are some books that should have been articles, this is not one of those books. Just one long tapestry of fascinating stories and interesting facts. I would have loved the book even if these stories didn't coherently form the important and timely point they did.
Solid work on the varying historical definitions of 'freedom'. The early chapters are decent, but de Dijn is at her strongest when she discusses the conceptions of freedom in modernity. Highly recommended.
Mis alleen een bespreking van de opkomst van neoliberalisme. Komt terloops ter sprake in de passages over ‘Koude-oorlog’-liberalisme, maar verdient echt meer aandacht. Globalists van Quinn Slobodian is een goede aanvulling op dit boek wat dat betreft.
gepubliceerd in Volksbelang boekbespreking door Aviva DIERCKX
FREEDOM – an unruly history
Het is hip om ‘big history’ te schrijven en dit themaboek over de geschiedenis van de vrijheid past helemaal in dit plaatje. De Vlaamse Annelien de Dijn bracht met “Freedom – an unruly history” bij Harvard University Press een werk uit dat nog voor het verschijnen al bejubeld werd.
Liberalen verwachten altijd dat een boek over vrijheid vanzelf in de liberale canon kan ingevoegd worden. Dat is hier niet per se het geval. Het is vooral een historisch boek, dat de groei van het spanningsveld tussen positieve en negatieve vrijheid onderzoekt. Dit vrijheids ‘jargon’, iedere liberaal bekend, werd ontleend aan een essay uit 1958 van Isaiah Berlin. Positieve vrijheid is de vrijheid mee te bepalen hoe en door wie je bestuurd wordt. Negatieve vrijheid is dan de vrijheid om zonder inmenging van de overheid te doen wat je wil.
Negatief Historica Annelien de Dijn ziet dat het negatieve vrijheidsbegrip in de voorbije eeuw, zeker beïnvloed door de Koude Oorlog en uit het zich afzetten tegen alles wat naar collectivisme neigt, in het Westen compleet ging doorwegen, zowel bij links, bij liberaal en bij rechts. Dé stelling van het boek is dat het ‘overheersen’ van dit negatieve vrijheidsbegrip een recente constructie is, tenminste als je haar houdt tegen het licht van 2000 jaar invulling van vrijheid, en dat er bovendien een anti-democratische dreiging is vanuit deze eenzijdige invulling van vrijheid.
Oude Grieken Tot de Franse Revolutie was het gangbaar om vrijheid te zien als zelfbestuur of democratie. De Dijn vertrekt bij de oude Grieken, voor wie de latere begrippen positieve en negatieve vrijheid niet zonder elkaar konden bestaan. Ze gaat met grote stappen, een grove borstel en toch fijne, tekenende details door de geschiedenis. Ze toont vooral haarscherp aan dat de geschiedenis van de vrijheid er niet een is van beschaafd debat tussen ouderlingen in ivoren torens, maar dat er over de invulling van vrijheid gemarteld, gevochten en gedood is. Vrijheid als ideologisch wapen werd gesmeed in de oudheid, weer opgegraven in de Renaissance, opnieuw gegoten in de 19e en 20ste eeuw. De Dijn gaat de geschiedenis langs op basis van twee cruciale vragen: welke instellingen laten ons toe in leven in vrijheid te leiden en hoe ziet een vrije samenleving er uit?
Inspiratie Annelien is de dochter van de Leuvense filosoof Herman de Dijn. Zij koos echter voor geschiedenis, met specialisatie over het Franse politieke denken, en is verbonden aan de universiteit van Utrecht. Onrechtstreeks was het Obama die haar voor dit boek inspireerde. De Dijn deed onderzoek aan de universiteit van Berkeley, California. Tot haar Europese verbazing zag ze hoe tegen Obamacare geageerd werd als was het een aanslag op de vrijheid. Qué? Die kronkelende redenering wou zij tegen het licht van de geschiedenis houden en de Amerikanen een ander dan hun ‘Atlantische’ perspectief voorhouden.
Perspectief Precies dat heeft ook haar collega historica Helena Rosenblatt gedaan, maar dan over het historische begrip liberalisme (zie Volksbelang juni 2019). Er zijn twee disciplines waarbij perspectief belangrijk is: schilderen en geschiedenis. Voor heel wat geschiedenis blijkt het perspectief grandioos verschillend naargelang de geografie, vooral dan ‘over het water’… Het is àltijd interessant om te zien waar en hoe splitsing of ommekeer tot stand kwam. Misschien zelfs met de hoop dat het niet blijvend tot begripsverwarring leidt. Een nobel motief om de geschiedenis in te duiken.
Coronavrijheid Meer dan 10 jaar werken aan een historisch boek, en dan vaststellen dat het super actueel is door het misbegrepen vrijheidsdiscours van anti-vaccers en anti-maskers, het zal je maar gebeuren. In interviews gaat de Dijn daar op in, want zij betreurt het rigide doortrekken van negatieve vrijheid, haar boek is net bedoeld om de herwaardering van positieve vrijheid te stimuleren. De timing zit absoluut juist. Nu nog een ruim (Amerikaans) publiek vinden. Zit dat er in ? Misschien wel: bekeken vanuit een perspectief zoals dat van Helena Rosenblatt (tegenwicht voor Atlantisch centrisme), met leesbare vaart en zelfs humor geschreven zoals hippe historicus Harari, en met een prestigieuze uitgever… En dat is precies de reden waarom ik het ook hier durf aanbevelen.
Annelien de Dijn: Freedom – An Unruly History. Harvard University Press; 426 pagina’s; € 35.
Inspirerende uiteenzetting van de geschiedenis van het concept vrijheid, dat voor een wetenschappelijk-historisch boek verrassend makkelijk wegleest.
Interessant, maar ook belangrijk in het huidige politieke klimaat, waar vrijheid vaak maar een ding betekent: een minimale staat. Dit boek laat zien dat het ook anders kan en anders was. In het licht van alle crises waar we mee kampen is inzicht misschien wel noodzakelijk.
Niet alleen een mooie wordingsgeschiedenis van de idee ‘vrijheid’ in zijn uiteenlopende (maar niet noodzakelijk tegengestelde) interpretaties. Ook verhelderende en stimuleerde besprekingen en leuke anekdotische tussendoortjes. Uitermate leesbaar, met regelmatig recapitulaties. Een ideaal handboek, kortom. (Indrukwekkende bibliografie).
An excellent starting point for beginning the conversation on the idea of liberty, its history, and what it means in our current time. Well wriiten and engaging.
A pretty good and clearly written book. The history is presented in a fair way to both sides of the debate, but I can see a slight bias in favour of one side, which I, of course, do not mind.
There are at least two ways of thinking about the elemental nature of liberty. In Western civilization, the original way of thinking about about liberty was that it was solely a function of self-governance. The Greeks were responsible for this. If the people were in charge of their government, they could be said to enjoy liberty, or freedom. Annelien de Dijn makes the case that the second way of thinking about liberty only came about much later, in response to the Atlantic revolutions of the late 18th century. It was counterrevolutionary, and thereby reactionary. Her book makes an originalist argument in favor of the former, and against the latter.
Is her argument persuasive? Strangely, not so much. In fact, I came away from reading her book feeling a lot more antagonism towards radical democratic politics, and with greater sympathy to the idea that liberal ends and democratic means are a necessarily delicate balancing act. One might say, then, that she has failed in her effort. But I see it just the opposite. As a scholar, she has delivered a set of competing views to her readers that are not so cherry picked as to make a farce of one argument or the other. In that sense, she has written a decent primer on the subject at hand.
Two parts of the book I found to be really interesting were the discussions of natural rights and of the evolution of liberal politics, from law-focused to economic-focused. De Dijn downplays the import of natural rights to changing ideas about liberty in the 17th and 18th century, but what she does write about how they were variously conceived suggests there was room for greater elaboration in her book. As for liberalism, today in American politics it holds almost has no meaning. It is less descriptive than it is a catchall political label. But liberal politics in the West have a rich history and the story is well told in this book, even despite de Dijn's leftist derision towards their elite proponents. And though she never mentions neoliberalism, you can very clearly from her discussion draw the link between an earlier economics-driven liberal politics and what has been called neoliberalism for the past four decades.
Her scholarly expertise is 18th century France and it shows. Her history of Rome is broad and rather one-sided. There's little nuance to her discussion of the Populares. That said, in its grand sweep, the story of both ancient Greece and Rome is not without interest. When it comes the the politics of the United States, however, her explications can feel rather thin. She is heavily party focused, often mentioning that this or that social movement had a party briefly or fielded a presidential candidate. There can be a tree-forest issue with such analysis, though the presentation of the always hard-to-pin-down American Whig party was admirable.
Overall, I would say that this book does a pretty decent job of capturing some of the difference in thinking about liberty on both sides of the Atlantic. Readers with a strong social democratic bent will find that de Dijn's argument is roundly reflective of a European way of seeing the world. She chooses not to confront a Marxist-Soviet ideology that actively sought to export communist revolution throughout most of its history, and downplays its implications for the resurgence of a focus on the protection of individual rights. That said, she is very aware of the many competing European traditions, especially in England, that have shaped an American society with a more acute focus on the preservation of individual rights and a greater skepticism of government power than Europeans enjoy. (c) Jeffrey L. Otto, June 4, 2021
Vaak is een boekrecensie gebaseerd op verwachtingen. In dit specifieke geval ging dat niet op; Vrijheid was mij op voorhand niet bekend. Op de overigens mooie cover staat een citaat uit de Volkskrant: ‘Prikkelend en erudiet.’ Bij dat laatste woord rijst het vermoeden dat dit boek wel eens voor een beperkte lezersgroep bedoeld zou kunnen zijn. En dat vermoeden is uitgekomen.
Vrijheid gaat niet over hoe mensen dit door de eeuwen heen hebben ervaren, maar over het begrip vrijheid; hoe werd dit gedefinieerd en wat voor invloed hadden de verschillende visies op de staatsinrichting van een land? Dat is een heel ander uitgangspunt. En dat maakt Vrijheid ook niet bepaald geschikt als leesboek: het is een studieboek waar studenten politicologie of filosofie waarschijnlijk heel enthousiast van worden, maar voor de gewone lezer is dit een flinke uitdaging. Ook wordt er verondersteld dat je over enige kennis beschikt van de politieke wereldgeschiedenis om dit boek niet na één hoofdstuk al uitgeput terzijde te liggen. Om een indruk te geven van het taalgebruik: in de inleiding staat bijvoorbeeld het volgende stukje. ‘Veel mensen beschouwen tegenwoordig hun ideeën over vrijheid als westers, als producten van een stamlijn die loopt van de Grieken en Romeinen via de achttiende-eeuwse revoluties naar het heden. Een intellectuele geschiedenis van vrijheid moet aantonen hoe we tot dit punt zijn gekomen, maar moet tegelijkertijd licht werpen op het toevallige karakter van deze traditie en de polemische claims die eraan ten grondslag liggen.’ Deze lijn van communicatie met de lezer wordt consequent voortgezet in de rest van dit pittige boek.
De rode draad van Vrijheid lijkt te liggen in het gegeven dat vrijheid vroeger weinig te maken had met individuele vrijheid; het draaide om het vermogen van een volk om controle uit te oefenen op de regering. In de oudheid debatteerden en filosofeerden latere beroemdheden zoals Plato al over de voor- en nadelen van democratie. Ook worden veranderingen in visie, door bijvoorbeeld de opkomst van religies en de renaissance, tegen het licht gehouden. De Dijn is hoogleraar moderne politieke geschiedenis, beschikt over een enorme hoeveelheid kennis en heeft duidelijk vele teksten bestudeerd alvorens dit lijvige boek te schrijven, gezien de 63 pagina’s voetnoten achterin. Toch heeft dit verhaal me niet kunnen boeien en sterker nog, heb ik veel moeite moeten doen om het uberhaupt uit te lezen (waarbij ik niet de indruk wil wekken alles begrepen te hebben).
Het is een hele prestatie als je met een geschiedenis over politieke vrijheid een boek van 464 pagina’s weet te schrijven. Maar als leesboek is het gewoon niet geschikt. Ik kan dan ook niet meer dan 2 sterren geven voor Vrijheid.
Why is the Founders’ Definition of Freedom Relevant Today?
Readers and scholars of the American Revolutionary Era may fall into the trap of exclusively focusing on the eight years of the War for Independence. This lack of preceding and posterior context can lead to overlooking keen insights into the founding times and missing factors linking to longer-term trends. Reading sweeping intellectual histories such as Annelien de Dijn’s Freedom: An Unruly History is an opportunity to overcome this tendency. Her monograph provides broad perspectives, generates additional perspectives into the founding system of government, and elicits thoughtful insights relevant to current political issues.
While the Utrecht University professor’s book only touches on the American Revolution, she demonstrates that Greek and Roman notions of freedom heavily influenced the founding generation. De Dijn posits a fascinating thesis that Greco-Roman political thinkers believed freedom was the legal opposite of slavery, which permitted citizens to select their governments democratically. This vision of democracy was intellectually kept alive by various political thinkers during the Middle Ages until adopted by American, French, and other revolutionaries in the late eighteenth century. In turn, the Atlantic revolutions influenced succeeding generations. The Modern Political History professor argues that post-revolutionary elites became threatened by majority rule and started an intellectual counter-revolution, changing the definition of freedom from self-government to individual rights and the lack of government control over their actions. She sets up a dialectic tension with two competing definitions of freedom: “freedom of government” and “freedom from government.” Dijn asserts that this conflict continues in our political debates today. Counter-intuitively, she believes that “contemporary enthusiasts of freedom far more resemble democracy’s opponents than its architects” (5).
There is considerable to unpack in her far-ranging analysis of the history of Western political philosophy. Starting with the Greeks and Romans, the concept of freedom referred to the right of citizens, at least some propertied males, to select their governmental leaders. The liberty cap symbolized this freedom, which ancient Romans bestowed upon emancipated enslaved people, denoting their free status. After the fall of Rome, a group of European Renaissance humanist thinkers such as Francesco Petrarch, Leonardo Bruni, and the more famous Niccolò Machiavelli kept alive the dream of democratic self-government.
This is an engaging intellectual history of the concept of freedom from its origin in Classical Greece through the present day in Western democracies. The first half of the book describes how freedom came to be seen by many in Europe as the ultimate political good in that it opposed tyranny which was the most dangerous political form. Whereas tyranny allowed a ruler to be arbitrary towards the ruled, and did not allow the ruled to have a role in shaping their societies, freedom provided some measure of personal security by giving a citizen (often a narrow category of the population in Classical times) a say in how he is governed. Freedom further allowed for collective action to oppose a ruler.
While they hardly perfected democracy, Classical Greeks created political-mythological complex around the idea of popular self-government. Roman thinkers borrowed from the Greeks in trying to reform the Roman government and 18th Century reformers in Europe and North America borrowed from the Greeks and the Romans.
The history of freedom since the 18th Century, however, shows how complicated the concept is. After the French Revolution, conservatives associated freedom more with individual rights, particularly property rights, rather than democracy and collective action, which they believed would lead to a kind of mob rule. This notion of freedom that was grounded in individual rights and with a strong set of checks and balances to limit the ability of the public to change laws and policy became known as classical liberalism. But economic inequality had long been understood to be antithetical to a free society since the haves could easily oppress the have-nots. Populists and progressives led intermittent backlashes to the inflexibility and elitism of classical liberalism, but the Cold War and the opposition to the Soviet ideological project strengthened the appeal of the classical liberal notion of freedom in the U.S.
What emerges from this book is how the notion of "freedom" is both ideologically complicated but also vital since it is still perhaps the highest political good in Western societies. It is probably true that freedom, democracy, and equality are sometimes in tension with one another, but that does not mean that one of these should be chosen over the others. Rather, freedom requires a self aware society to appreciate the value of being both part of a free society and free within a society.
Personal security and political freedom are inextricably intertwined. Spiritual freedom of the inner kind is nothing but a euphemism for a defeatist resignation. Freedom is not merely a meme from antiquity but the crystallisation of a natural inclination that incessantly pops up throughout history. Its opponents are the self-serving sophists of the elitist sort. One-man rule always equates to slavery. Rule of law is meaningless if laws are made illegitimately in the first place. Professor De Dijn chronicles the wax and wane of the call for liberty and its evolution through both history and the works of political thinkers. She uses historical records to rebalance the narrative so as not to overrate the influence of so-called major thinkers. How economics and demographics influence the course of this aspect history is explained. Crucial contentions such as economic equality, suffrage, and individual rights are discussed. De Dijn exposes the racist, sexist, and classist hypocritical inconsistencies of many revolutionaries using contemporary critiques and thus de-romanticises their idealism; but an imperfect democracy is still far superior to tyranny. Anti-democratic arguments purporting civil liberty can be independent of political liberty are dissected and their flaws exposed. The last piece of the puzzle is the means to restrain intrusive majoritarian abuse. Democracy is necessary but insufficient to guarantee liberty. How to protect individuals from being harmed by the state appears to lie in ensuring the state adopt an appropriate measure of laissez-faire without compromising the pursuit of fairness, welfare, and justice. Where to locate this equipoise is the perennial conundrum. De Dijn uses various well chosen artworks to illustrate the ethos of their times masterfully. This makes her narrative less dry and more comprehensive at once. All in all, it’s an excellent overview with a dialectic tone that shows how history rhymes even if it doesn’t repeat itself. It’s a never ending series of tugs-of-war indeed.
Ik geef toe dat de verwachtingen die ik vooraf had mede bepalend zijn geweest voor de uiteindelijke waardering….maar aangezien het niet mijn gewoonte is om halverwege een boek de pijp aan Maarten te geven, slaakte ik wel een zucht van verlichting dat er toch nog een groot gedeelte van dit werk is gereserveerd voor het notenapparaat en kwam er na 398 pagina’s een einde aan deze opgave. Toegegeven, de ontwikkeling van het begrip ‘vrijheid’ omschrijven door de tijd heen, doe je niet af in een paar bladzijden, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit bij vlagen geen ‘woelige’, maar een ‘wollige’ geschiedenis is geworden. Het zou toch mogelijk moeten zijn om wel een aantrekkelijk overzicht te schetsen in pakweg 150 bladzijden? Daar komt nog bij dat zinconstructies en wendingen vaak niet het niveau overstijgen van de gemiddelde eerstejaars geschiedenis. Mijn nekharen gingen meteen al bij de eerste alinea van de inleiding recht overeind staan: de opsomming van vragen, de hoe, wat en waarom formulering en daarop volgend ‘ Dit zijn de vragen die ik in dit boek wil beantwoorden’ deden mij heel erg sterk denken aan mijn propedeusejaar in 1990. De hoop van de studie is dat met het stijgen van het kennisniveau ook de literaire kwaliteiten gaan toenemen. Dat is niet iedereen gegeven en ook in het geval van dit werk niet gelukt; het kan ook aan de vertaling hebben gelegen, maar dit is gewoon niet zo goed geschreven…Maar de algehele waardering is voldoende blijkens het hoge gemiddelde aantal sterren op Hebban en Goodreads en de mooie quotes op de cover en de achterflap van de Volkskrant en De Tijd….en toch had ik beter naar Hans Achterhuis moeten luisteren: ‘Ik vond het vlees noch vis omdat het zowel slechte filosofie als oppervlakkige geschiedenis betreft.’
Ik vond dit boek wat tegenvallen, maar misschien had ik er andere verwachtingen bij. Centraal staat de beweging van een begrip van vrijheid als collectief zelfbestuur naar een begrip van vrijheid als vrijheid van overheidsingrijpen. Andere ideeën komen er niet in terug, en dat maakt het boek wat eenvoudig. Toch is het boek vrij omvangrijk. Dat komt doordat zeer uitgebreid wordt onderbouwd dat bijvoorbeeld de oude Grieken en Romeinen vrijheid zagen als collectief zelfbestuur, met uitgebreide anekdotes en citaten. Dat wordt op een gegeven moment wat saai. Daar wordt dan ook nog eens veel zogenaamd amusante maar in de praktijk vooral afleidende informatie bij gehaald. Daardoor had ik de neiging pagina's te gaan scannen op zoek naar nieuwe informatie. Kortom, goed idee om een geschiedenis te schrijven over het "westerse" vrijheidsbegrip, maar dit had een stuk korter gekund.
Overigens ben ik het er niet mee eens dat de Grieken vrijheid zagen als collectief zelfbestuur. Zij vonden collectief zelfbestuur namelijk belangrijk omdat ze dan niet meer afhankelijk waren van de grillen van een absoluut heerser, wat De Dijn ook opschrijft. Die overweging lijkt de belangrijkste reden geweest te zijn voor de Grieken om democratie te omarmen. Dan is voor hen toch vrijheid van een bepaald soort overheidsinmenging (namelijk arbitrair overheidsingrijpen) het belangrijkste vrijheidsbegrip? Het lijkt me conceptueel zinvoller om democratie en vrijheid te scheiden. Ook al is in de praktijk vrijheid zonder democratie niet mogelijk.
In an academic setting, 'Freedom' might merit more than a two-star rating, but as a piece of mainstream literature, it falls short. I found the beginning of the book engaging, but the pace began to slow in the middle, and by the third part, I struggled to maintain interest. The narrative dissolved into what felt like bullet-point summaries of discussions about Freedom and Democracy.
This book did enhance my understanding of democracy more effectively than The Shortest History of Democracy. However, the primary insights I gleaned, especially useful for a novice historian like myself, were encapsulated in the epilogue: historically, humanity has often linked freedom with self-governance, but the concept that freedom means minimal government is a relatively modern idea.
Buitengewoon boeiende beschrijving van het vrijheidsbegrip door de geschiedenis heel. Verhaald vanuit het perspectief van vrijheid werpt Annelien de Dijn een heel nieuw licht op de geschiedenis. Met - naar mijn mening - een duidelijke aanval op het negentiende-eeuwse liberalisme, dat de laatste decennia als neoliberalisme opgang maakte en dat zij tegenover democratische waarden plaatst en niet zo heel veel met het historische vrijheidsbegrip heeft te maken. Alles strikt benaderd vanuit het Europees westerse perspectief met inbegrip van blank Amerika. Hoe in Azië of Afrika vrijheid wordt begrepen komt niet aan de orde. Alles ook nog buitengewoon prettig leesbaar beschreven. Ik heb er veel plezier aan beleefd en er veel van geleerd!
Een boeiend boek. Niemand zal zeggen dat vrijheid hem/haar niet nauw aan het hart ligt. Maar wat bedoelen we dan? Als de geromantiseerde Spartacus in de gelijknamige film zegt voor de vrijheid te strijden, is dat dan geen anachronisme? (Natuurlijk wel!) En als in Braveheart de hoofdfiguur op het einde "Freedom" roept, wat betekent dat dan? De Dijns studie is eenvoudigweg monumentaal. Haar uitvoerige belichting van het 18de eeuwse onderscheid tussen politieke vrijheid en burgerlijke vrijheid en het verband met (de angst voor) democratie werpt ook een licht op onze hedendaagse politiek en idealen.
This is comprehensive, to say the least. A very thorough and detailed look at freedom / liberty in the Western world from the beginning of recorded history, nothing is left out. Even with such a huge task, the author does an excellent job comparing and contrasting over time and within time, continuously referring back and across periods, which I found extremely helpful, nay necessary. Highly recommended for those half-way interested in the subject or political science.
Annelien De Dijn vat heel gedurfd, maar bij momenten buitengewoon actueel, de geschiedenis van 2500 jaar denken over vrijheid samen. Deze meesterlijke tocht doorheen de geschiedenis leert dat we onze hedendaagse visie op vrijheid niet te danken hebben aan de vrijheidsliefhebbers uit het tijdperk van de revolutie, maar aan de vijanden van de democratie.
Indrukwekkend en waanzinnig leerzaam overzicht van de geschiedenis van het begrip "vrijheid". Soms overweldigend volledig en daarom even over gedaan, maar absolute aanrader als je de ideeën over vrijheid in de afgelopen 2500 jaar wilt leren begrijpen.
The book is rather meant for an audience with a background in philosophy. It's academically written and even though the matter is really interesting, the author doesn't know how to engage/captivate me as a reader.
A helpul summary of politcal theory on the subsstance of freedom and government in the western tradition, from Greece to the 21st Century. The author introduces the reader to a community of thinkers who can, in my case, be sought out and read as primary sources.
read this for university and all i can say is that despite it's acknowledgement that this is the Western history of freedom, a history that is colonialist, racist, patriarchal, etc., it still makes me want a holistic view of it. but for what it is, it's a very interesting and comprehensive text.
A thorough and fascinating account of the occidental meaning of "freedom" from antiquity to present that traces the tension and unity between between the changing meaning of the ideologies of democracy and liberty as they pertain to freedom.