Roedel is een boek over het gedeelde lot van dieren en mensen in Europa. Het is tegelijkertijd een studie op straat, en hoe we ons daar vrij en veilig kunnen voelen – op twee voeten, en op vier.
‘In de geschiedenis’, schreef Elias Canetti, ‘wordt veel te weinig over dieren gesproken.’ Historicus Guido van Hengel volgt de geursporen en geluiden van het turbulente verleden van Joegoslavië en stuit daar op de Duitse herders van de nazibezetters, de poedels van de dictator Josip Broz Tito, een kudde Italiaanse muilezels en de wolvenmilities tijdens de oorlogen van de jaren negentig. In de eenentwintigste eeuw zijn het de talloze straathonden die Van Hengel rondleiden in steden als Sarajevo, Tuzla en Belgrado. Langs stoepen, op pleinen en in parken observeert hij – op kniehoogte – hoe de kapitalistische wildernis de samenlevingen van voormalig Joegoslavië heeft ontwricht. Roedel is een boek over het gedeelde lot van dieren en mensen in Europa. Het is tegelijkertijd een studie op straat, en hoe we ons daar vrij en veilig kunnen voelen – op twee voeten, en op vier. Guido van Hengel is historicus en schrijver van literaire non-fictie. Hij schreef eerder De dagen van Gavrilo Princip, en De zieners, die op veel lof werden onthaald.
Dit boek viel me tegen, maar misschien vooral omdat ik er teveel van verwachtte. Het is geen alternatieve geschiedenis van Joegoslavië (ook vanwege de exclusieve focus op Servië en Bosnië) - integendeel, het volgt eigenlijk het verhaal van ieder ander boek over nationalisme, geweld en postsocialisme op de Balkan, alleen dan (deels) door de lens van zwerfhonden. In die zin biedt het eerder een ander perspectief dan een echt alternatief.
Het leeuwendeel van jet boek behandelt de omgang met zwerfhonden en de politieke conflicten en connecties die hieruit ontstaan na de ineenstorting van Joegoslavië, waarbij Van Hengel knap de wisselwerking tussen zwerfhonden en allerlei sociaaleconomische en politieke kwesties laat zien en heel goed alle tegenstrijdigheden en gevoeligheden inzichtelijk maakt, ook op lokaal niveau in Bosnië en Servië. De hoofdstukken over eerdere periodes stellen teleur en zijn louter gekoppeld aan Tito of etnisch conflict door de ogen van een romanschrijver - niet echt een andere visie op honden of Joegoslavië. Sterker nog, de geschiedenis van honden in het algemeen of in de communistische periode komt amper aan bod.
Het is wat dat betreft zeker geen geschiedenis vanuit het perspectief van viervoeters of een perspectiefwisseling a la communist pigs over de DDR, meer ecogerichte werken of andere boeken vanuit de animal studies. Maar toch, eerder een mooi boek voor geïnteresseerden in de Balkan, die bij de kenner Van Hengel en zijn invoelende antropologische blik zeker aan hun trekken zullen komen, dan voor anderen. Tot slot is het nemen van dieren als uitgangspunt, ondanks mijn kanttekeningen, alleen maar te prijzen.
De eerste reactie op Roedel zal bij de meesten vermoedelijk verbazing zijn. Guido van Hengel duikt in zijn boek in het verleden van Joegoslavië met de hond als leidraad. Ik ben zelf niet onmiddellijk wat je noemt een hondenmens, maar de combinatie geschiedenis, Balkan, honden en mensen intrigeerde me. Nadat ik Van Hengel er tijdens een lezing in Boekhandel Pegasus over hoorde vertellen begreep ik de gedachte achter zijn boek en zag ik de originaliteit erin.
Het gaat Van Hengel erom een ander perspectief te bieden, een andere kijk op dingen waarvan we het idee hebben al best veel af te weten. Gavrilo Princip en de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog, de partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog, dictator Tito, het uiteenvallen van Joegoslavië, de oorlogen in de jaren negentig; juist bij dat soort bekendere stukken geschiedenis is het de uitdaging als schrijver een nieuwe, verfrissende invalshoek te bieden. Een hond kijkt op een andere hoogte naar de wereld dan wij en luistert veel meer naar wat de geuren in de omgeving en zijn instinct hem ingeven.
In Roedel volgt Van Hengel de geursporen die de honden hebben achtergelaten door de geschiedenis van Joegoslavië, via de Duitse herders van de Nazibezetters en de poedels van maarschalk Tito tot de straathonden in het harde, kapitalistische Servië en Bosnië van nu. Hij komt in aanraking met het woelige verleden van historische steden als Sarajevo en Belgrado, maar proeft ook de armoede en het kale, postcommunistische bestaan in voormalige industriesteden als Bor en Zenica.
Wie in deze steden alleen de centrale pleinen en bekende locaties bezoekt ziet de opgepoetste versie waarvan de machthebbers willen dat je die ziet. Maar wie zijn neus achterna loopt in het spoor van de straathonden leert een stuk meer over hoe het er tegenwoordig aan toegaat in voormalig Joegoslavië. Het wel en wee van de honden in een land blijkt tegelijkertijd een hoop te vertellen over de mensen die met hen samenleven.
Van Hengel vertrekt in het voetspoor van bekende schrijvers als Elias Canetti en Orhan Pamuk, maar slaat al snel een geheel eigen weg in. Als historicus weet hij het roerige verleden van de regio tastbaar te maken, maar op andere momenten is hij veeleer een schrijver van literaire non-fictie in de traditie van Frank Westerman, Ryszard Kapuscinski en recent nog Hans Steketee. Hij luistert naar wat mens en dier hem onderweg kunnen vertellen, terwijl hij prachtige beschrijvingen weggeeft van wat zijn oren en ogen aan sfeer op hebben weten te pikken. In wiens perspectief kun je je dan beter verplaatsen dan dat van een hond, zoals bijvoorbeeld hier in Belgrado:
'Stadinwaarts neemt hij [de hond] rottende watermeloenresten waar, punten van de schil die gaten prikken in de plastic zakken in de containers, de containers überhaupt, de populieren, de seringen, genoten seks van voorbijgangers, hun stoelgang, angst en geluk, de flarden wierookwalm uit de orthodoxe kerken en tempels, het zoete parfum van de Slavische God. Ik lees maar mee, in de lucht. Wanneer de lindenbomen in de wijk Dorćol (Turks voor ‘kruispunt’) bloeien, dan prikkelen ze gedachten over de daar reeds lang verdwenen multiculturele wijk, waar de Belgradose Joden en moslims huisden en handelden.'
Roedel is een zeer geslaagde mix van geschiedenis en reisverhaal, met de honden als kompas. Ik heb me er met veel plezier door laten meevoeren. Of je nu in Servië of Nederland over straat wandelt, denk je eens in hoe een hond de boel zou waarnemen en je blik is spontaan verfrist.
Lees meer besprekingen op mijn boekblog Jacob de Zoet
Voormalig Joegoslavië heeft me altijd geïnteresseerd. Tijdens mijn studie Internationale Betrekkingen heb ik bij scripties voor keuzevakken telkens thema’s gekozen die betrekking hadden op het uiteengevallen Joegoslavië. Deels was dit luiheid: ik had voor het eerste werkstuk immers al het nodige uitzoekwerk gedaan en een deel van het werk was prima herbruikbaar. Daarnaast was ik echter ook intrinsiek geïnteresseerd. Het was de periode waarin het Joegoslaviëtribunaal de Bosnische Serviër Dusko Tadic (niet te verwarren met de voormalige FC Groningen voetballer Dusan) in hoger beroep werd veroordeeld tot 20 jaar cel. Dat maakte indruk. De eerste berechting van dit internationale hof dat nog zoveel hoofdrolspelers naar Scheveningen zou halen. En natuurlijk hing in die periode de aangekondigde parlementaire enquête naar Srebrenica al als een donderwolk boven de regering.
Joegoslavië was voor mij een prachtig gebied met een roemrijke geschiedenis, maar ook een bewijs dat mensen tot het allerslechtste in staat zijn. De kunstmatige, door Tito opgelegde, overkoepelende Joegoslavische identiteit verbloemde slechts tijdelijk het onderhuidse etniciteitsgevoel. Dat kwam vanaf begin jaren ’90 weer volop naar boven en leidde tot claims vanuit alle betrokken etnische groepen op een eigen natiestaat. Aangezien het te verdelen grondgebied echter beperkt was en natuurlijk vaak aanspraak werd gemaakt op hetzelfde grondgebied, leidde dit onvermijdelijk tot gewapende conflicten. Nog altijd zijn de naweeën van die burgeroorlogen voelbaar. Van Hengel behandelt dit achterliggende thema op prachtige wijze door in te zoomen op de grootste bondgenoot van de mens: de hond.
Hoe we met onze honden omgaan en welke leefomstandigheden zij hebben zegt veel over het niveau van beschaving, van ontwikkeling van de maatschappij. Na een aantal mooie inleidende hoofdstukken waarin bijvoorbeeld de ontwikkeling van Joegoslavië onder Tito werd gekoppeld aan het type hond waarmee hij zich liet zien, komt de auteur tot een aantal toch wel droevige conclusies. Het grote aantal zwerfhonden zorgt in tal van plaatsen voor grote overlastproblemen. Hoe die uitdagingen aan te pakken leidt weer tot veel controverse. Een prachtige beschrijving van de aanpak op verschillende plekken (hondenvangers, sterilisatie, euthanasie, overvolle asiels of gewoon met rust laten, waarna zich gevaarlijke roedels kunnen vormen) wordt afgezet tegen de inspanningen van individuele en georganiseerde hondenbeschermers.
Door tal van straathonden als karakters in het boek op te nemen, komt het verhaal extra hard binnen. Heel bijzonder is dat de inwoners van bijvoorbeeld Zenica deze straathonden ook gewoon bij naam kennen. Ze zijn onlosmakelijk met het straatbeeld verbonden en hebben hun eigen territoria. Zij worden volledig geaccepteerd door de bewoners. Totdat de politiek moest laten zien dat ze hard konden optreden natuurlijk. Volop uitdagingen dus nog in deze interessante regio. Er glooit gelukkig ook hoop. Die zit voorlopig echter vooral in de bijdrage van ieder positief ingesteld individu. Al met al een heel bijzonder boek.
Na de teleurstellende ervaring met ' De Camino', las ik dit non-fictie boek meer of minder als een aanvulling. Originele invalshoek: het lot van zwerfhonden in een aantal republieken die voorheen bij Joegoslavië hoorden, verweven met die van de mensen uit verschillende etnische delen van de bevolking en ook verweven met de geschiedenis van die republieken voor, tijdens en na het communistische bewind van Tito. Duidelijk wordt hoe corrupt de huidige machthebbers in Kroatië, Servië en Bosnië- Herzegovina zijn en hoe moeilijk de gewone mensen het hebben maar ook hoe etnische herkomst nog steeds de verhoudingen bepaalt. Toch vind ik de zwerfhondenbenadering niet altijd even verhelderend. Ik zou iemand die weinig weet van de geschiedenis van de landen die voortgekomen zijn uit het voormalige Joegoslavië adviseren om te beginnen met een ander overzichtswerk.
Halverwege komt het boek echt op gang, wanneer de schrijver over zijn spannende reportages over hondenbeschermers in de landen van voormalig Joegoslavië schrijft.
Historicus Guido van Hengel volgt in zijn boek ‘roedel, een alternatieve geschiedenis van Joegoslavië’ de geursporen en geluiden van het turbulente verleden van Joegoslavië en stuit daar op de Duitse herders van de nazibezetters, de poedels van de dictator Josip Broz Tito, een kudde Italiaanse muilezels en de wolvenmilities tijdens de oorlogen van de jaren negentig. In de eenentwintigste eeuw zijn het de talloze straathonden die Van Hengel rondleiden in steden als Sarajevo, Tuzla en Belgrado. Langs stoepen, op pleinen en in parken observeert hij – op kniehoogte – hoe de kapitalistische wildernis de samenlevingen van voormalig Joegoslavië heeft ontwricht. Roedel is een boek over het gedeelde lot van dieren en mensen in Europa. Het is tegelijkertijd een studie op straat, en hoe we ons daar vrij en veilig kunnen voelen – op twee voeten, en op vier.
Veel van hetzelfde. Het boek heeft als ondertitel "een alternatieve geschiedenis van Joegoslavië", maar het gaat vooral om zwerfhonden en de mensen en organisaties die ze of proberen te redden of proberen te vermoorden. Tussendoor veel quasi-filosofisch gemijmer van de schrijver. De foto's zijn wel leuk. Na het lezen rijst de vraag op: wát heb ik eigenlijk gelezen? Het zal me niet lang bijblijven...
Origineel reisboek dat door de relatie tussen mens en dier de Balkan bekijkt. Goede voorbereiding dus op een reis daarnaartoe, maar ik vond het net iets te veel reportage en iets te weinig duiding van de regio en de geschiedenis daarvan.