Nederlandse roman uit 1969 over de natuur die langzaam maar zeker bezit neemt van een huis. Het magisch realistische verhaal gaat naar een apocalyptisch hoogtepunt en maakt gebruik van marxistische en bijbelse thema's. Hamelink's boeken gaan veelal over de natuur die het moet opnemen tegen techniek en de moderne beschaving. 4de druk
Jacobus Marinus Hamelink (12 January 1939 – 17 November 2021), better known as Jacques Hamelink, was a Dutch poet, novelist, and literary critic, who is best known for his early short story collections such as Het plantaardig bewind ("The Vegetative Dominion", 1964) and De rudimentaire mens ("Rudimentary Man", 1968). Later on in his career he gradually abandoned his pessimistic prose and chose to write more and more poetry full of historical and literary references, while at the same time not neglecting the sound value of his verse. These two factors have gradually alienated him from an initially enthusiastic audience.
Positief Eerst is het leuk, dynamisch, origineel, grappig, mooi geschreven, en bevat een aangename, intelligente observatie van maatschappij en levensfilosofie om te lezen.
Eigenlijk blijft dat zelfs zo. Alleeen, Hamelink tapt altijd uit hetzelfde vaatje. Ik weet wat eraan komt. Hoewel mooi, wordt het saai.
Saai: de pastoor en zijn hulp Misschien nog het meeste verveelt de nadruk op de pastoor en zijn hulp Scherpende. Een nieuwe stad verrijst, en hup, daar komen hele hoofdstukken over een kathedraal, het eerste wat opduikt in de stad. Lachen met de pastoor, zoals in het begin, was leuk. Maar steeds weer die mens, terwijl er zoveel spannends zou kunnen beschreven worden... het wordt een flop. Ook het intelligente van 'alle religies achter je laten' verliest totaal aan kracht. Hamelink schrijft ergens dat hij wel nog gebruik wil maken van de elementen uit alle godsdiensten en religies. Vind ik al jammer, neigt te veel naar het spirituele, wat evengoed een geloof is. Als je iets achter je laat, moet je het volledig doen, of het is er nog. Maar goed, ik wilde het wel goed vinden. Maar dan toch niet als er hele hoofdstukken aan die pastoor worden besteed, terwijl we niets vernemen over de bevolking zelf! En spannend is het zeker niet, de hele tijd die pastoor en zijn hulp. Saai is het wel. Ik wilde lezen over de mensen. Ergens krijg ik het gevoel dat ik een religieus manifest aan het lezen ben, al wordt ermee gelachen.
Mooie maar saaie stijl Die mooie stijl ken je wel na een tijd. Hamelink tapt altijd uit hetzelfde vaatje. Er zijn wel heel veel beschrijvingen. De synoniemen vliegen me om de oren in ellenlange zinnen alsof Hamelink echt ieder woord dat hij goed vond in een zin, ook heeft willen opschrijven. Bovendien beschrijft hij al van al wat gebeurt tot in de minste details. Met gevoel voor humor, met dynamiek, maar ook met synoniemen en opsommingen tegen de sterren op. Dat levert ook niet echt suspens! Ook lastig vond ik het ouderwetse taalgebruik. De progressieve spelling vind ik leuk, ik was daar voorstander van. Maar het taalgebruik vind ik erg ouderwets.
Jammer dat Hamelink dit niet beter heeft aangepakt. In het begin vond ik het prachtig. Ik kon me enorm onderdompelen in het boek, wegzinken in een gebeuren en het ten volle beleven. Maar dat is niet blijven duren.
Slechte gratis versie van de uitgever Nog iets: het exemplaar dat ik lees werd gratis ter beschikking gesteld door de uitgever, waarvoor dank, maar in een versie die maar een gebrekkige epub oplevert. Dat verhoogt allerminst de leesbaarheid, en draagt misschien ook bij tot het feit dat ik zo langzaam lees. Want bovenop de minpuntjes van de stijl van Hamelink, moet ik de lastige lay-out ook erbij nemen. Als je een boek gratis ter beschikking stelt, doe het dan goed, uitgever.
De eerste helft van het boek is geweldig! Daarna wordt het wat langdradig. Ik heb dit boek gelezen op aanraden van een kennis (dat moet ergens in 2010 zijn), ik heb het toen ergens 2de hands gekocht. Straf is, dat ik na 10 jaar mij nog levendig de eerste 50 bladzijden kan inbeelden, dat wil wat zeggen.
Lichtelijk verbluffende roman over een stad die overwoekerd raakt door ranonkel en terugkeert naar een paradijselijke toestand.
Ranonkel bestaat uit vier delen. In deel 1 wordt Evarist Schouwvagher geïntroduceerd, een man die na de dood van zijn zwaarlijvige vrouw een klein ranonkelplantje verzorgt. Dat plantje overwoekert in deel 2 de stad; de huizen maken plaats voor bos, mensen worden naakte 'takbewoners' die zich overgeven aan spijs en seks, sterven is uitgesloten. In deel 3 versteent het bos langzamerhand weer tot stad, met een centrale kathedraal, en enkele lugubere leidersfiguren. De godheid Ranonkel en zijn volgelingen worden in het laatste deel ter dood veroordeeld en gekruisigd. Slechts één trommelende jongen ontspringt de dans.
Dit meesterwerk put duidelijk uit bijbelse motieven, maar ook de hele geschiedenis van de mensheid komt aan bod: de evolutie van grotbewoners naar gladiatorenspelen en middeleeuwse beroepen zit in het boek verweven. Ook op microniveau staat evolutie centraal: heel grafisch worden het menselijke ontbindingsproces en zwangerschap weergegeven.
Stilistisch is Ranonkel geen hapklare brok. De barokke zinnen begeven het hier en dan onder de vele bijzinnen en beschrijvingen, maar toch heeft het geheel ook iets dynamisch en verrassend hedendaags. Hamelink roept associaties op aan Günter Grass' Die Blechtrommel, de gedrochten van Jeroen Bosch en het macabere van Gottfried Benn.
Moeilijk te geloven dat deze roman niet uitgegroeid is tot een Europese klassieker.
Hoewel een absurd thema (een boom overgroeit een huis, dorp, …), vond ik dit een integrerend boek. Het binnendringen in je huis, leven, gedachten vond ik zeer goed verhaald.