Manchmal klingt es wie Trompetenstöße. Dann, „als würde Gott Möbel verrücken“. Die seltsamen Geräusche, die seit einiger Zeit am Himmel zu hören sind, verheißen nichts Gutes. Aber wann war es das letzte Mal gut, denkt Nadja. Was ist geblieben von dem Leben, das sie und Lew, ein idealistisches Zoologenpaar, sich in der Einsamkeit der westrussischen Wälder aufbauen wollten. Denn mit den Geräuschen kommen auch die anderen, dunklen Erinnerungen. Unverhohlen erzählt Nadja ihre verhängnisvolle Geschichte. Doch kann man ihr trauen? Ein flirrendes psychologisches Verwirrspiel, fesselnd bis zur letzten Seite. So sinnlich wie subtil dringt es in die dunklen Seiten der Natur und des Menschen.
Marente de Moor (b. 1972) studied Slavonic Languages and lived in the 1990’ s in Russia, where she worked for both Russian and Dutch media. Her columns about the absurdist Russian everyday life were collected and published as Petersburgse vertellingen in 1999. After her return to the Netherlands she worked several years at the weekly HP/De Tijd. Her highly praised debut novel De overtreder (The Transgressor) came out in 2007 and was published in German in 2010 by Suhrkamp Verlag, under the title Amsterdam und zurück. Since 2009 she has worked as a weekly columnist for the political magazine Vrij Nederland. In 2010 her second novel, the historical De Nederlandse maagd (The Dutch Maiden). was published, and translated into German (Die niederländische Jungfrau, Suhrkamp Verlag). In 2011, it was awarded with the AKO Literatuurprijs, the best known prize for literature in the Netherlands.
Sadness and misery in the Russian outback, a nature that is completely disrupted, strange "Tremendous Noises", and traumatic experiences in the past: the Dutch writer Marente De Moor (° 1972) has brewed a very intriguing cocktail with these ingredients. Her narrator is Nadja, a middle-aged woman who is married to Lev, her much older former biology teacher. They are the last inhabitants of a completely deserted village in northwestern Russia; their nature education center, where young people learned to live closer to animals and plants, has completely run down; Lev seems dementing and the bond with their two children and other people is problematic, to say the least.
De Moor does not make it easy for the reader: she lets Nadja talk in a feverish, fragmented monologue, with very confusing impressions of past and present, and a strange dialogue with a (imagined) train operator. Only at the end the fog clears up a bit, but De Moor - perhaps on purpose - leaves certain storylines open. What lasts is a pervasive undertone of fear, loneliness and bouts of madness, interspersed with fairytale elements and indications of an ecological dystopia, all set in a desolate, Eastern-European context. No wonder it reminded me a lot of the work of Olga Tokarczuk. However, I must say I’m not really fond of this novel: I found it a bit overwritten, but De Moor certainly shows that she has something to offer. (rating 2.5 stars)
Met veel symboliek, fantasie- en droomverhalen probeert een Russische vrouw haar leven en haar verleden te accepteren. Mooi taalgebruik, maar ik was soms ook wel in verwarring over de bedoeling. Marente de Moor is zelf nog jong maar heeft zich goed kunnen inleven hoe deze ouder wordende vrouw zich voelde.
Als Marente de Moor een suffix als titel mag kiezen, dan mogen wij dat ook. Oer. Zo vatten we deze nieuwe roman van de Moor graag samen. Een oerdegelijke vertelling over de oerkracht van de natuur. Twee zoölogen die tijdens hun studies verliefd werden op elkaar vatten het plan op om een biologisch laboratorium uit te bouwen tot een plek voor zomerkampen en onderzoek. Professor en studente. Ondertussen is het vuur uit hun relatie echter gedoofd en de manier waarop Nadja haar Lev beschrijft is doordrongen van gal en met momenten zo bitter dat een grimlachje niet te onderdrukken valt.
Paradoxaal genoeg zijn de twee wetenschappers hun grip op het verklaarbare helemaal verloren en dat is net de grote kracht van ‘Foon’. Uit de hemel klinken Grote Geluiden, personages verdwijnen dagenlang spoorloos en Lev ontdekt plotsklaps een vleermuisachtig wezen dat niet nader te determineren valt. Dat hoofd! De horror! ‘Foon’ is een ode aan de mysterieuze aantrekkingskracht van de donkere krochten van de menselijke verbeelding.
De Moor heeft haar vertelling heel doordacht een plaats gegeven, ze maakt de omgeving bijna tastbaar. Een verlaten laboratorium in the middle of nowhere met daarbij een bescheiden woonst, een oord van rust en eenzaamheid, waar isolement en koude heersen. Ver weg van de bewoonde wereld. Off the grid. Al tien jaar lang is er geen straatverlichting meer. Wat ooit de site van zomerkampen was, is nu een overwoekerde plek, vergeten door de wereld. In de registers van de politie staat “onbewoond” achter het adres van Nadja en Lev. Er groeit een boom door het dak van het laboratorium heen en de tijd heeft overal de spinnenwebben der treurigheid overheen gelegd. En ook aan haar herinneringen kleeft nog rag.
De kilometers bos die haar omringen bieden Nadja niet de rust en de vrijheid die ze nodig heeft. Levs geheugen takelt immers af en zelf probeert ze de trauma’s uit het verleden te verdringen. Nadja voelt zich gevangen in de cocon van haar gedachten en zoekt uitwegen. Die vindt ze in haar verbeelding. Meermaals richt ze zich tot een denkbeeldige machinist, die ze ’s nachts met zijn trein over de sporen hoort ratelen. Een handig stilistisch middeltje dat de lezer op een heel directe manier de vertelling intrekt. Nadja is zonder twijfel één van de boeiendste vertelstemmen die we dit jaar hoorden. Haar vlucht in een donkere, onvatbare fantasie is er één om de realiteit niet onder ogen te moeten komen. Maar het levert zoveel schoonheid en vertelkracht op.
‘Foon’ is een donker sprookje voor volwassenen. De heksen, nimfen en boswezens hebben iedereen verjaagd. Of is het toch gewoon een beer geweest die na een ongelukkige uithaal de toeristen weghield?
De titel verwijst naar de Grote Geluiden die ze hoort. Oertrillingen. Is het iets tektonisch of meteorologisch, vraagt de achterflap zich af. Of zijn het Bijbelse bazuinen? Het geluid van de goden die ervandoor gaan? Of zijn het misschien gewoon hersenschimmen, is het de schreeuw van de waanzin? We krijgen halfweg de roman een duidelijk antwoord dat enerzijds een deel van het mysterie weghaalt, maar anderzijds de Foon zo universeel en herkenbaar maakt.
“Het is de achtergrondruis van het leven. De hele geschiedenis zit erin, van het liefste lied tot de angstigste schreeuw, maar wees niet bang. Mensen die bang zijn voor geluiden zijn bang voor hun verbeelding. Ze sluiten hun geestesoog en roepen heel hard: het is niet echt! Maar de verbeelding bestaat.”
‘Foon’ is een prachtig gruwelijk boek, het is een afdaling naar het dier binnenin, een reiken naar het instinctieve. De Moor heeft zich compromisloos overgegeven aan de stemmen uit de Russische bossen en ze heeft er een ijzersterke, fascineerde roman uit gedistilleerd.
Foon was een poging van een vriendin van mij om mijn mening te herzien over Nederlandstalige literatuur, want wij gaan niet zo goed samen. Sinds ik begonnen ben met voornamelijk Engels te lezen heb ik nog zelden achterom gekeken. Mijn meest recente NL leeservaring, Lize Spit's 'Het Smelt' lag mijn inziens nog te vers in het geheugen (jammer genoeg), om mij er opnieuw aan te wagen.
En toen kreeg ik dus Foon. Omdat ik het wereldje niet echt bij houd, waren zowel de schrijfster als het boek volledig nieuw voor mij, hoewel het enkele prijzen gewonnen had. Zoals gewoonlijk, wilde ik het graag het voordeel van de twijfel geven en heb ik het naar voren geschoven op de TBR.
De setting is zeker interessant. Letterlijk de 'middle of nowhere' in een Russisch dorpje dat op de hoofdpersonen na volledig verlaten is. Een eenzaamheid die in een land als Nederland niet te bevatten is. Marente de Moor slaagt er ook zeker in om die eenzaamheid goed uit te drukken, wat een voordeel is maar het tijdens de lockdown niet altijd tot een geschikt boek maakte.
De eenzaamheid was het sterktste punt. Het is goed mogelijk dat ik het door al mijn Engels gelees verleerd ben, maar ik vond de dialogen minder sterk. Ook werd er veel gehint naar 'het grote drama' dat gebeurd was terwijl de hoofdzaak daarvan dan weer onderbelicht werd. En hoewel de nietszeggende lichaamssappen en geslachtsorganen niet heel prominent aanwezig waren, had het voor mij nog altijd wat minder gekund.
Niet slecht, maar ook niet goed genoeg om me echt te kunnen overtuigen.
----
Every two years or so I try a piece of Dutch literature and usually find that we are still not a good match. Foon was the most recent try, after I got it for my birthday. Set in the post-communism loneliness of middle-of-nowhere Russia, it is very lonely. The writing was okay but I didn't like how she kept referring to the tragic thing that happened.
Niet uitgelezen. Twee dingen waar ik niet zo goed tegen kan: buitenlandse personages - Russisch in dit geval - die Nederlands spreken (als ik-verteller), en de truc om alsmaar te vertellen dat er Vroeger iets Ergs is gebeurd, waardoor je als lezer verondersteld wordt nieuwsgierig door te lezen. Het pakte me totaal niet.
‘Ik hoor niets, maar het begint al licht te worden. Voor mij tekent zich het behang af met de kegeltjes en driehoekjes, achter mij de kamer. Met de half verduisterde ramen en de gebroken vensterbanken. Met het fluwelen stoeltje waarop mijn overgooier hangt alsof ik er nog in zit. [...] De voordeur is goed dicht. Toch glijdt tussen deur en en drempel het ijs van de veranda naar binnen en duwt tegen die veranda de tuin, waarop nog zo’n dertig centimeter sneeuw ligt.’ (2018: 5)
Lev en Nadja, twee zoölogen, wonen in een zeer afgelegen gebied in West-Rusland. De plaats van het oerbos is het, waar de dieren sprookjesachtige kenmerken bezitten en mensen veranderen in heksen en tovenaars. Geheimzinnig is het er. Vreemde verschijnselen, een pratende raaf, een intens blatend- babbelende bok, een trouwe hond, zoete herinneringen aan de beertjes. En er is iets als een kwade kracht, die heel af en toe de kop op steekt en die uit alle macht onder het deksel gehouden wordt.
Oud zijn ze, Lev en Nadja. Hij is dementerend en zij is vreemd, een heks noemen ze haar, ze drinkt te veel. Alleen de zoon, in beslag genomen door zijn eigen besognes komt nu en dan op bezoek met zijn smart phone en zijn ufo-fascinatie. En de pope, die geen pope is maar een drank-beluste weirdo, komt langs zijn buik te vullen en aanspraak te halen.
Bladzijde na bladzijde vullen Nadja's gedachten onze gedachten. Aanvankelijk is er geen touw aan vast te knopen, maar ongelooflijk boeiend zijn haar innerlijk geraaskal, haar verwarrende hallucinaties en haar angstig gemompel. De Moor is hier een fantastisch schrijver, ze overtreft zichzelf met dit boek.
De verschillende perioden uit Nadja’s leven schuiven over elkaar heen, buitelen over elkaar heen. Heel langzaamaan beginnen zich duidelijker lijnen van Nadja’s leven af te tekenen. Haar relatie en huwelijk met Lev, haar kinderen, zoon Dimka en dochter, en lieveling, Vera. Hun werk in de Russische rimboe, hun zoölogisch onderzoek, de wijze waarop zij hun inkomen verdienden; de relaties met hun medewerkers, de Nederlandse Esther, over wie Dimka vertelt dat zij weer terugkomt, en waarvan Nadja enorm schrikt, maar dat is ook een periode in het verleden; je weet eigenlijk meestal niet over welke periode Nadja het heeft; over Vera in Sint-Petersburg; over de dieren, de beren, de beertjes waarmee het noodlot over hen werd afgeroepen.
‘Omdat we zo autarkisch leefden, duurde het even voordat de misère ons bereikte. De crisis begrepen we pas toen we de nullen telden op de rekeningen van water en elektriciteit. De doffe ellende bereikte een dieptepunt. De mensen waren verziekt door armoede, dronken wat ze konden vinden tot alles zwart werd, van de tenen aan hun ontstoken voeten tot het licht in hun ogen. Vanachter onze ramen zagen we hoe ze de tulpen afsneden in ons tuintje en we zeiden er niets van, omdat dit al geen mensen meer waren die zich lieten aanspreken. Toen ons erf leeg was, kwamen ze bij het laboratorium in het bos. Alles werd ontmanteld. Ze staken de onzinnigste zaken bij zich, een weegschaal, pipetjes, glasplaatjes, delen van onze droom die in dit nieuwe land allang geen waarde meer hadden.’ (ibidem: 96)
Lev maakt zich zorgen over de watervoorziening die naar zijn idee alsmaar minder wordt. Beiden horen zij het Geluid, de foon, die overal en altijd aanwezig is. Maar voor beiden klinkt het toch anders. Horen zij het omdat het zo stil is in het bos, horen zij het omdat ze te veel drinken en steeds meer in de war raken en angst hen aan het overmeesteren is? Is het God die de meubels verschuift, in Nadja's visioenen? Is het het kreunen van de Aarde zelf? Of het over elkaar heen schuiven van de aardkorsten, het primordiale van de aardse oerkrachten? Het altijd aanwezig achtergrondgeluid klinkt soms als het apokalyptische klaroengeschal, de trompetten van de aankondigende engelen. De pope probeert haar tot het geloof te brengen. Zelf ziet Nadja de Schepper in de Grote Machinist op de Locomotief van het Leven, die zij alsmaar aanroept en tot haar praatpaal en biechtvader aanroept. Er zou ooit een treinverbinding aangelegd worden of die is er ooit in het verleden geweest.
Als Lev op zekere dag verdwijnt nadat Nadja een astronomisch hoge rekening voor het gebruik van gas en licht heeft ontvangen - hoe verwart zij inmiddels? Ze probeert zelfs niet eens zoon Dimka te bereiken. De telefoon heeft ze verstopt, angstig voor het geluid, angstig voor het contact met de buitenwereld. Die verbinding is vanzelfsprekend sowieso slecht. Dat is logisch voor een zo afgelegen gebied waar volgens officiële bronnen niemand meer woont. Misschien woont er ook wel niemand. Misschien is Nadja de middagheks geworden. Misschien is haar wanordelijk innerlijk gebrabbel nog maar een relict van de vrouw, de wetenschappelijk onderzoeker, die zij vroeger was.
Geleidelijk en toch ook weer plots als met een schok als een niet geregistreerde aardbeving maakt De Moor ons lotgenoot van dé gebeurtenissen. Ineens vallen de stukjes netjes op hun plaats. De Moor heeft dat heel kundig gedaan; zij beweegt geleidelijk de stukjes naar elkaar toe, bijna zonder dat je er als lezer erg in hebt. Je bent namelijk zo in beslag genomen door de sprookjesachtig hallucinerende gedachten en bezweringen van Nadja dat je daar helemaal in opgaat.
Voor mij had het verhaal geen duidelijke afronding nodig maar fraai is het wel.
Het moderne Rusland van na het communisme komt aan de orde. De Moor is slaviste en dat is te merken aan het gemak waarmee ze zich beweegt in dat land, dat werelddeel en zijn geschiedenis, zijn sprookjes en volksverhalen.
Dit is het tweede boek dat ik van haar lees. Over De Nederlandse maagd was ik niet heel enthousiast, te geforceerd, meen ik. Maar deze roman is fenomenaal, intrigerend, hallucinerend. Ik snap niet zo goed waarom deze roman niet op de shortlist van Libris Literatuurprijs staat. Vermoedelijk omdat deze roman een groter publiek minder aanspreekt, denk ik met mijn misschien wat elitaire smaak.
Over de auteur (Wikipedia):
Marente de Moor (Den Haag, 1972) is een Nederlandse schrijfster en columniste. Ze won de AKO Literatuurprijs (2011) en de European Prize for Literature (2014) voor haar roman De Nederlandse maagd (2010). Zij had enkele jaren een vaste column in Vrij Nederland. Haar werk is in tien talen vertaald. Zij groeide op in Bussum en had in haar jeugd al een fascinatie voor Rusland. Op haar achttiende bezocht ze een communistisch jeugdkamp in de Sovjet-Unie. De Moor studeerde Slavische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Tussen 1991 en 2001 woonde ze acht jaar in Rusland waar ze aan de theaterschool studeerde en als verslaggever werkte voor een misdaadprogramma op de Peterburgse televisie. Ze schreef columns voor De Groene Amsterdammer die in 1999 gebundeld werden uitgegeven als Peterburgse vertellingen. Bij terugkeer in Nederland werkte ze als redacteur voor Elsevier en HP/De Tijd. In 2007 verscheen haar debuutroman De overtreder die in 2010 in door Suhrkamp Verlag werd uitgegeven als Amsterdam und zurück. Haar tweede roman, het in 2010 verschenen De Nederlandse maagd (Die Niederländische Jungfrau, 2011) werd in 2011 bekroond met de AKO Literatuurprijs en in 2014 met de European Union Prize for Literature. Haar derde roman, Roundhay, tuinscène kwam in 2014 op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. Haar verhalenbundel Gezellige verhalen werd bekroond met de J.M.A. Biesheuvelprijs.
Bibliografie: Titel: Foon Auteur: Marente de Moor Uitgever: Querido Verschijningsdatum: oktober 2018 Druk: 1e druk Afmetingen Aantal pagina's: 320 pagina's EAN: 9789021412009 Categorieën: Literaire romans Longlist Libris Literatuurprijs 2019
Het was een hele opgave om dit boek uit te krijgen. In ‘Foon’ wordt een ouder wordend koppel, dat in de Russische wouden een autarkisch bestaan leidt, geconfronteerd met een lage grondtoon, een apocalyptisch trompetgeschal. Het is het achtergrondlawaai voor de psychische neergang van de vrouw, Nadja.
Al heel vroeg wordt gewag gemaakt van een jaar waar ze liever niet over spreekt. Wat volgt is een verwarrende, oninteressante aaneenrijging van dromen, sprookjes, herinneringen en - zo blijkt achteraf - waanbeelden.
Nadia blijkt een onbetrouwbare verteller: niet haar man Lev, maar zij is aan het vergeten, wil vergeten dat ze ooit wegliep van een berenaanval waarbij de minnares van haar man gewond raakte en een vriendin stierf. Meer nog: ze wil vergeten dat ze haar drugsverslaafde dochter niet kon/wou behoeden voor zelfmoord. Nadia glijdt af in de waanzin, de machinist tot wie ze zich richt blijkt niet te bestaan.
Deze roman trekt zich ongelooflijk moeilijk op gang, pas in de laatste 50 bladzijden worden de inspanningen van de lezer beloond. De Moor schrijft cerebraal, gezocht, en ja, onecht: nooit voelt de lezer de pijn van Nadja. Een gemiste kans, want deze plot verdient wel een betere uitwerking.
This entire review has been hidden because of spoilers.
177. Wat jij nog hoort, en wij allang niet meer, is de foon. Her is de achtergrondruis van het leven. Mensen die bang zijn voor geluiden zijn bang voor hun verbeelding
Mooie zinnen, dat is het eerste dat opvalt aan Foon. Een sprookjesachtige sfeer die voor mij het meest aangename aspect van dit boek was. Het verhalende blijft echter achter op de sfeer en na een poosje verloor ik steeds vaker mijn aandacht bij de fantasierijke overpeinzingen van Nadja. Het einde knoopt de touwtjes aan elkaar en ontaardt dan in een aaneengeschakeld verhaal van beelden die we het hele boek al zagen - de machinist, de hondenkoppen etc - maar helaas zo rommelig dat er geen touw aan vast te knopen valt en ik er niets bij voelde. Ergens is die stroom aan fantasie en die sprookjesachtige verbeelding natuurlijk het idee van het boek, maar sprookjes zitten vol met symboliek en archetypen. Je kunt er, als je je best doet, wat van maken. Dat kon ik helaas niet van het amalgaam dat het laatste hoofdstuk beslaat.
Mooi zinnen, mooie beelden, minder verhaal en structuur, een einde dat een enorme explosie van suggestie is, waardoor paradoxaal genoeg iedere betekenis verloren gaat. Jammer, want het begin was zo mooi!
Een prachtige, raadselachtige roman. Een boek dat bij een vijfde keer lezen nog steeds nieuwe inzichten , nieuwe verrassingen zal opleveren. Poëtisch geschreven, vol magie én Russische, Sovjetgeschiedenis. Het zet je aan het denken over de aarde en hoe we ermee om gaan, over menselijke verhoudingen, ja eigenlijk over het leven. Ik moest er in het begin wel even inkomen maar doorzetten loont.
Prachtige taal, mooie metaforen. Maar het wist me niet te grijpen. Ik moest er iedere keer weer erg inkomen. Dit boek heeft het nodig sneller gelezen te worden dan ik heb kunnen doen, zodat je er goed in komt, er in mee kunt gaan en je er mogelijk zelfs in kunt verliezen. Mij is dat helaas niet gelukt.
Een eigenaardig boek, met prachtige zinnen, maar waarvan het mysterieuze me op den duur wel wat de strot uit kwam hangen. Had weinig op met Lev, noch Nadja.
Misschien is de drukke tijd waarin ik Foon las er wel debet aan dat ik een beetje teleurgesteld ben na alle lovende recensies. Volgens mij moet je Foon snel lezen om je helemaal in de sprookjesachtige wereld onder te kunnen dompelen van hoofdpersonage Nadja, dat uiteindelijk een onbetrouwbaar perspectief blijkt te zijn. De Grote Geluiden, de ‘foon’ als achtergrondruis van het leven, is een prachtige vondst. En ook de rituelen van Nadja en Lev en hun verbondenheid met de natuur en de dieren die met hen leven. Maar de situatie met dochter Vera blijft, hoewel dat ook weer wel past in het verhaal, verwarrend en onbevredigend. Prachtige taal overigens, mooie vergelijkingen en metaforen.
Een ijzig, maar prachtig verhaal. Eigenlijk niet zozeer het verhaal dat het prachtig was, maar de mooie manier van schrijven. Die past perfect bij eenzame leven van Lev en Nadja. Een verhaal wat verlangt om langzaam gelezen te worden, ik moest het af en toe even wegleggen om het tot me op te laten nemen.
Dit boek heb ik geluisterd en ik weet niet of het daar aan ligt, maar het heeft me geen enkel moment willen pakken. De schrijfstijl is heel mooi en sommige zinnen zijn parels, het verhaal heeft me niet kunnen boeien.
De setting voor dit boek lijkt bijna idyllisch: twee oude mensen wonen samen al lang in een afgelegen gebied van Rusland, waar ze ooit hun Laboratorium van de Onafhankelijkheid bouwden en uit Leningrad/Sint-Petersburg weggingen net om simpel leven te leiden. Maar Marente de Moor laat van die idylle niets heel. Vrijheid wordt in de post-communistische Russische Federatie een gezinsbegoocheling veroorzaakt door ongebreideld en keihard kapitalisme, een wantrouwende volksaard, een herhaling van een dictatoriaal regime en een nationalisme dat nietsontziend zijn eigen fake news produceert. De liefde die het koppel samenhield vertoont diepe barsten en de ouderdom blijkt een aftakeling te zijn die je ondanks goede wil en voornemens niet kan tegenhouden. Het leven in de natuur draait de antropomorfe kijk naar dieren (waardoor ze een variatie op de mens worden) om tot het verworden van de mens tot een animaal wezen. De stuitende naïviteit van de Westerse (Hollandse) vrouw en haar organisatie brengen zoveel schade toe dat niemand ongeschonden uit de zelfbegoocheling komt en ambities en aspiraties worden langzaam doodgeknepen. Zo lijkt het een grimmig verhaal maar gelukkig heeft de auteur ook gezorgd voor de kracht van verhalen, voor de kracht van verbeelding, die over alles heen een glans legt die tegelijk het bedrog in stand houdt én het bedrog leefbaar houdt. De eenzaamheid van het hoofdpersonage vindt iets wat enigszins op troost lijkt in de narratieve vermogens van de mens en het besef van zijn eigen eindigheid en zijn eigen onvermogen tegenover een natuur, een land, een wereld die zoveel macht hebben dat je er eigenlijk enkel door overrompeld kan worden. En toch slaagt het hoofdpersonage erin zich in zekere zin staande te houden en te leven, elke dag opnieuw, seizoen in en seizoen uit.
"Gelezen" als luisterboek bij Storytel. Het boek wordt voorgelezen door Esther Scheldwacht Het is een bijzonder raar verhaal. Een auteur verzint weleens wat, maar hoe dit verhaal bij elkaar verzonnen is, is een waar kunstwerk. Twee zoölogen wonen ver van de bewoonde wereld in het westen van Rusland en zijn geheel vervreemd van de maatschappij. Hun projecten zijn allang gestopt. Wat overblijft zijn de dieren, het bos, zijn geluiden en nog een enkele bewoner zoals de pope. De dieren krijgen soms menselijke trekjes en soms krijgen de mensen dierlijke trekjes. De geluiden zijn mystiek, zij jagen de mannelijke bewoner, Lev, angst aan. Nadja, de vrouwelijke hoofdpersoon, zegt ergens midden in het boek: "het griezelige in de wereld was nooit raadselachtig. Duizenden jaren leefde de mens in een wereld van mysteriën, die je onopgehelderd naast je neer kon leggen. Soms namen ze de vorm aan van een wonder. Leve de raadselachtigheid!" Raadselachtig is het boek zeker. Soms zijn het sprookjes die iets vertellen over de werkelijkheid en als je denkt dat het sprookje verder gaat, zit je toch ineens weer in de realiteit. Hoewel Nadja de sproken vertelt, droomt of overdenkt leeft zij allang niet meer in een sprookje. Zij verlangt ernaar te worden meegenomen door de machinist die zij 's nachts door de bossen hoort rijden.
Ik lees dat ik niet de enige ben die moeite had om er steeds in te komen als ik een paar dagen niet had gelezen. In het begin moest ik erg wennen aan de erg korte zinnen, maar later in het boek werden de zinnen langer. Of het wende, dat kan ook.
Ik ergerde me aan het fonetisch uitgeschreven russisch. Kan dat nou echt niet anders.
Ik vond het vermoeiend, die afwisselingen in tegenwoordige en verleden tijd, die een flashback suggereren. En er wordt maar gerefereerd aan een niet nader genoemde ‘vreselijke gebeurtenis in het verleden’. Gaaaap. Dat kennen we nu wel. Het geheel kon me niet genoeg boeien. Blij dat ik het uit heb. Mag terug naar de bieb gelukkig
Oef ik kwam hier maar moeilijk doorheen. Ik vind dat de Moor prachtig schrijft, zoveel rake beelden, zulk rijk taalgebruik. Ze schuwt nagenoeg alle schrijfcliché's, en hoewel er zó veel in zit, blijft het leesbaar.
Maar: ik hou van plot, van een verhaal. Ik heb de laatste tijd meerdere boeken gelezen die naar één grote gebeurtenis toewerken, of één geheim, één weggestopt drama. Dat is hier ook zo, en ook hier is dat voor mij niet genoeg om geïnteresseerd te blijven.
Ik denk dat dit gewoon niet helemaal aan mij besteed is.
'Misschien draait het leven om wat we kiezen te vertellen.'
Een mooie, beeldende schrijfstijl. Marente de Moor weet absoluut wat schrijven is. Toch blijf ik een afstand voelen tot wat er gebeurt en wat er verteld wordt. Alsof ik maar 10 bladzijden per dag lees en er steeds opnieuw in moet komen. Er wordt ook te lang doorge-emmerd over 'het jaar dat ik me liever niet herinner' voordat er eindelijk een uitleg komt.
Opmerkelijk en niet alledaags verhaal over twee biologen die afgelegen wonen in de Russische bossen. Het gaat over de achteruitgang in hun omgeving , de eenzaamheid de ontvolking van de streek maar vooral ook hun gemoedsrust en hun herinneringen. Soms wazig soms scherp. De moeite van het lezen waard.
Heel goed, maar nog niet helemaal doorgrond. Ik kwam er in ieder geval achter dat de Russische fantasy-sprookjesreeks die ik gelezen heb qua thematiek goed van pas kwam bij dit boek!
Enigmatisch boek. Zet aan tot nadenken over onze huidige samenleving. Een samenvloeiing tussen Russische volksverhalen en klassieke mythologie bezorgt het boek een vreemde rode draad en een nog raadselachtiger einde.
''Wat jij nog hoort, en wij allang niet meer,' zei hij, 'is de foon. Het is de achtergrondruis van het leven. De hele geschiedenis zit erin, van het liefste lied tot de angstigste schreeuw, maar wees niet bang. Mensen die bang zijn voor geluiden zijn bang voor hun verbeelding. Ze sluiten hun geestesoog en roepen heel hard: het is niet echt! Maar de verbeelding bestaat, Nadja, niet alleen in ons hoofd.' (pag. 177)
Dit boek zit erg knap in elkaar. Bij de eerst lezing beleefde ik nog niet zoveel plezier aan het lezen zoals ik bij andere boeken zou doen. Ik denk dat ik het boek bij een tweede (rustigere) lezing nog meer zou waarderen. Dit boek geeft wel enorm veel stof tot nadenken, en dat is heerlijk:
Nadja is een onbetrouwbare verteller. Als lezer zit je echter vast in haar hoofd, waardoor alle vaste bodem tot interpreteren weggeslagen wordt.
Nadja heeft de wetenschap al snel de rug toegekeerd. Na de filmvertoning van de levende hondenkop tijdens haar studie vertonen zich al scheuren in haar wetenschappelijke wereldbeeld, zodra ze samen is met Lev en kinderen krijgt, houdt ze zich vooral bezig met koken, de natuur (ze wil er het liefst in op gaan, of het naar haar hand zetten, als een heks) en sprookjes:
'Niet elk sterk verhaal hoeft de nek te worden omgedraaid. In de Grote Vaderlandse Oorlog gebeurden zoveel dingen die niemand begreep en die voor geen herhaling vatbaar waren.' (pag. 139)
Lev staat voor de wetenschap, de ratio, Nadja voor het mysterie:
'Over verklaringen kun je kort zijn, die neem je voor kennisgeving aan, maar raadsels bezielen hele volksstammen. Van grote mysteriën tot kruiswoordpuzzels houden ze de tobbende mensaap gezelschap. Want iemand die van gedachten wisselt, al is het maar met zichzelf, kun je niet meer eenzaam noemen.'
De tegenstelling tussen Lev en Nadja komt mooi naar voren in het fenomeen van de 'Grote geluiden'. Beide horen zij van tijd tot tijd deze geluiden. Lev probeert ze te verklaren. Totdat dit hem lukt, is hij bang voor de geluiden. Nadja wil dat de geluiden een mysterie blijven:
'Misschien heb ik het aan de Grote Geluiden te danken dat hij er nu vaker het zwijgen toe doet. Maar wat hij zich ook zit af te vragen, ik hoop dat het nooit wordt opgelost, want zoals de meeste mensen verlang ik naar een stille, raadselachtige oude dag.' (pag. 132)
'Het is van die Russische tovenarij waar je niet te veel over na moet denken.' (pag. 183)
Nadja vindt woorden overbodig. Een uiting van de ratio. Lev praat veel. Nadja steeds minder:
'Ik concentreerde me op fossielen, die uit de woordeloze tijd kwamen, of in ieder geval uit de tijd toen woorden niet per se hoefden te worden vastgelegd.' (pag. 147)
Een ander thema in 'Foon' is het verschil tussen het 'Westen' en Rusland:
'..daar zijn ze in het Westen gek op, want ze hebben zelf geen sprookjes meer. Ze geloven niet meer in God, maar wel in de natuur, die ze niet erg vinden of vervelend, zoals wij, maar zielig.' (pag. 168)
It is beyond me why this book won the Jan Wolkers prize for Dutch nature writing. For a start, although it is set in the middle of nowhere, you get little sense of the landscape. Apparently we are in Siberia and there is forest and marshland, but it didn't really go deeper than that. The main characters are also retired biologists, but we also don't get to learn anything much of interest about their field work. It is in general a book in which very little actually happens, and when it does it isn't always terribly clear how it fits with the story. There is a lot of vagueness and not much plot. In general, a disappointment.