Vous avez lu quelque part que la lettre la plus fréquemment utilisée de la langue française était la voyelle " e ". Cela, bien sûr, vous a semblé injuste, et même intolérable, et vous avez décidé d'agir. Vous avez donc pris un dictionnaire de la langue française et vous avez recueilli tous les mots " sans e ". Vous vous en êtes servi pour raconter une histoire que vous avez appelée, évidemment, La Disparition.
Néanmoins, vous n'étiez pas entièrement satisfait. Il vous semblait que vous n'aviez fait que la moitié du chemin. Vous avez donc récidivé, en prenant, cette fois-ci, les mots ne comportant que la voyelle " e ", c'est-à-dire les mots " sans a ", " sans i ", - " sans o " et " sans u " (" y " est une semi-voyelle et mérite un traitement particulier). Vous vous en êtes servi pour raconter une histoire qu'à juste titre vous avez intitulée Les Revenentes . Vous serez peut-être surpris de constater que vos deux ouvrages se ressemblent par de nombreux traits bien qu'ils n'aient aucun mot en commun.
Georges Perec was a highly-regarded French novelist, filmmaker, and essayist. He was a member of the Oulipo group. Many of his novels and essays abound with experimental wordplay, lists, and attempts at classification, and they are usually tinged with melancholy.
Born in a working-class district of Paris, Perec was the only son of Icek Judko and Cyrla (Schulewicz) Peretz, Polish Jews who had emigrated to France in the 1920s. He was a distant relative of the Yiddish writer Isaac Leib Peretz.
Perec's first novel, Les Choses (Things: A Story of the Sixties) was awarded the Prix Renaudot in 1965.
In 1978, Perec won the prix Médicis for Life: A User's Manual (French title, La Vie mode d'emploi), possibly his best-known work. The 99 chapters of this 600 page piece move like a knight's tour of a chessboard around the room plan of a Paris apartment building, describing the rooms and stairwell and telling the stories of the inhabitants.
Cantatrix Sopranica L. is a spoof scientific paper detailing experiments on the "yelling reaction" provoked in sopranos by pelting them with rotten tomatoes. All the references in the paper are multi-lingual puns and jokes, e.g. "(Karybb et Scyla, 1973)".
Perec is also noted for his constrained writing: his 300-page novel La disparition (1969) is a lipogram, written without ever using the letter "e". It has been translated into English by Gilbert Adair under the title A Void (1994). The silent disappearance of the letter might be considered a metaphor for the Jewish experience during the Second World War. Since the name 'Georges Perec' is full of 'e's, the disappearance of the letter also ensures the author's own 'disappearance'.
His novella Les revenentes (1972) is a complementary univocalic piece in which the letter "e" is the only vowel used. This constraint affects even the title, which would conventionally be spelt Revenantes. An English translation by Ian Monk was published in 1996 as The Exeter Text: Jewels, Secrets, Sex in the collection Three.
It has been remarked by Jacques Roubaud that these two novels draw words from two disjoint sets of the French language, and that a third novel would be possible, made from the words not used so far (those containing both "e" and a vowel other than "e").
W ou le souvenir d'enfance, (W, or, the Memory of Childhood, 1975) is a semi-autobiographical work which is hard to classify. Two alternating narratives make up the volume: one, a fictional outline of a totalitarian island country called "W", patterned partly on life in a concentration camp; and the second, descriptions of childhood. Both merge towards the end when the common theme of the Holocaust is explained.
Perec was a heavy smoker throughout his life, and was diagnosed with lung cancer in 1981. He died the following year in Ivry-sur-Seine at only forty-five-years old. His ashes are held at the columbarium of the Père Lachaise Cemetery.
David Bellos wrote an extensive biography of Perec: Georges Perec: A Life in Words, which won the Académie Goncourt's bourse for biography in 1994.
In 2008 kwam " 't Manco" uit, Guido van de Wiels heroïsche vertaling van "La disparition", het onvertaalbaar geachte boek waarin Georges Perec de klinker - e weggelaten had. En nu is dan "Les revenentes" vertaald, in "De wedergekeerden": een boek waarin alleen maar - e's voorkomen en geen andere klinkers. Weer een heksentoer van Guido van de Wiel, misschien nog wel een grotere dan " 't Manco". Bovendien heeft Van de Wiel zijn vertaling en allerlei mogelijke betekenislagen van "De wedergekeerden" toegelicht in twee gratis e-books, die kunnen worden gedownload via www.wheelproductions.nl:" Les revenentes en De wedergekeerden beter begrepen" en "De wedergekeerden per regel bekeken". En voor mensen met minder geduld is er nog altijd het informatieve voorwoord in "De wedergekeerden" zelf.
Wat drijft iemand ertoe om een boek te schrijven zonder - e's, en daarna een boek met alleen maar - e's? Waarom legt iemand zichzelf zulke onmogelijke beperkingen op, waarom maakte Perec het zichzelf en zijn vertalers zo moeilijk? Een van de redenen was dat Perec, als lid van de Oulipo- groep, nogal aangestoken was door het procedé van de "contrainte": het zichzelf opleggen van een arbitraire, soms ronduit absurde, vaak nauwelijks hanteerbare, maar wel dwingende en beperkende regel. Door zichzelf dit soort regels op te leggen, en zich dus te dwingen om heel originele en creatieve oplossingen te vinden voor de door die regel veroorzaakte complexe problemen, wilde Perec een bepaalde nooit eerder aangeboorde creativiteit bij zichzelf afdwingen. En bovendien los komen van de stereotypen in zijn eigen hoofd. Tegelijk is de "contrainte" naar mijn gevoel verbonden met het aanstekelijke speelplezier dat ook puzzelaars of cryptogrammenmakers kenmerkt, of makers en oplossers van schaakproblemen. Perec, en Oulipo- genoten als Queneau of Calvino, behoren in elk geval tot de meest speelse schrijvers die ik ken, en zeker ook - misschien dankzij het werken met "contraintes"- tot de meest creatieve.
Het is echter niet alleen maar spel en vrolijkheid bij Perec. Het verdwijnen ( de "disparition") van de - e in "La disparition" verwijst bijvoorbeeld naar een manco in Perecs leven: de "disparition" van zijn Joodse, in de holocaust vervolgde moeder. En ook als je dat niet weet voel je als lezer dat de verdwenen - e symbool staat voor een schrijnend, maar nergens benoemd en ook onarticuleerbaar gemis. Juist dat maakt "La disparition" ook heel ontroerend: je bewondert de virtuositeit ervan, je wordt verbluft door de ontdekking dat iemand een vrij dik boek zonder - e kan schrijven dat toch zo soepel leest, maar daarnaast raak je ook onder de indruk van dat omcirkelde en ongrijpbare gemis.
"Les revenentes" is dan weer de complementaire tweelingbroer van "La disparition": hierin keert de letter - e immers op enorme wijze terug, ten koste van de andere klinkers. Die teruggekeerde - e, zo laat Van de Wiel overtuigend zien, staat dan symbool voor de terugkeer van de vader (père) en moeder (mère): Perecs meest geliefde e- woorden. Ook is het een feestelijke terugkeer van Perecs eigen ik: "Georges Perec" zit immers vol - e's, zodat hun wederkeer ook de wederkeer is van Perecs naam. Dus de - e's zijn wedergekeerd, en daardoor zijn ook vader, moeder en Georges Perec er weer. En ook als je die betekenislaag als lezer niet kent of niet ziet, dan nog merk je wel de enorme spelvreugde op, de exuberantie, de "wedergekeerde" levensdrift. Waar in "La disparition" inderdaad een verdwijning - een gemis, een manco- voelbaar gemaakt wordt, door alle speelsheid heen, staat in "Les revenentes" vooral het burleske exces voorop.
Sterker nog, vaak is het verhaal bijna Rabelaisiaans carnavalesk. Want de volkomen dolzinnige plot draait om een kolderieke juwelendiefstal en - vooral- een ellenlange beschrijving van orgiastische en bizarre sex. En vooral in die seksscènes ontspoort niet alleen het liefdesspel, tot genot van velen, maar ook het taalspel. Wat door het gebruik van al die e- woorden (en het inslikken van andere klinkers) soms regelrecht hilarisch is. Al was het maar door woorden als "ejaQleerde" (in plaats van "ejaculeerde") of "sexpeck" (in plaats van "sixpack"). Of door passages als: "Hélènes pens bleek met heel veel semen besmeerd: deze smeerbende met een meter Kleenex wegdeppen bleek zelfs geen ene meter te helpen!" En dat allerlei soms stokoude geestelijken extreem actief aan deze orgie meedoen, en daar - mede gerevitaliseerd door wurgsex- ook behoorlijk van in extase raken, maakt deze orgiastische passages nog orgiastischer en burlesker.
Ja, soms is het melig, soms plat, soms gezocht. Maar soms is het ook heel aanstekelijk en vermakelijk. Naar mijn smaak, tenminste. Zie bijvoorbeeld de volgende passage, vol excessieve seksuele gulzigheid waarin iedereen met iedereen versmelt: "De efeben vergezelden de klerken en de meebewegende klerken leken zelf de zevende hemel te beleven. De frères Benedek, Edme de Bénévent, Stephen Brewster, de ferm bedeelde, Lew, Peter, Jeff, Ernest, Kenneth, René, Herbert, Celse en Bebel zegen neer, werden een verstrengelde, bezeten ensemble en verlekkerd grepen ze edele delen, bereden ze elkeens reet en beseften geeneens welk herendeel ze streelden wegens de geheel vermengende vleesberg". Door al die - e's klinkt deze alinea bovendien als een klok. En ook niet verkeerd vind ik de alinea die hier meteen op volgt: "Kenneth keerde Bebel met het Letselteken, ketste hem ’n z’n reet en bereed hem, Herbert leek net een keffertje en bleek bezeg Peters testekels te bewerken met z’n speeksel, terwel Dédé Benedek hem behendeg penetreerde en Celse evenwel speeksel-lepelend één werd met Stephen Brewster, welke zech ferm tegen etter Ernest preste en z’n vleeszwengel heen en weer bleef trekken".
Toegegeven, ik vind diverse andere boeken van Perec, zoals "Het leven een gebruiksaanwijzing" en "W of de jeugdherinnering", duidelijk imponerender en rijker dan "De wedergekeerden". Ook "La disparition" vond ik denk ik mooier. Maar tegelijk bewonder ik de bevrijdende kracht van dit boek. Zeker nu ik, door Van de Wiels toelichtingen, weet dat Perec worstelde met een writers block en met depressies vanwege het lot van zijn ouders. En dat hij zich daarvan, in elk geval voor even, wist te bevrijden door zichzelf een beperking op te leggen. Want ja, Perec werkte in "De wedergekeerden" met een niet geringe "contrainte": hij verplichtte zich alleen de - e te gebruiken, en andere klinkers niet. Maar vervolgens gingen echt alle remmen los, precies omdat die "contrainte" hem tot creatieve oplossingen dwong. Juist dat vind ik zo intrigerend en inspirerend. Geen idee of Guido van de Wiel het Franse origineel evenaart, maar het kan mij niet schelen: "De wedergekeerden" spat van het taal- en vertaalplezier, en dankzij deze vertaling kon ik veel proeven van de bevrijdende kracht van "La disparition".
Having written the world's longest palindrome and an entire novel without using the most common letter, 'e', Perec wrote a short story where the only vowel he used was 'e'. And then it was translated from the French so I got to read it too.
I've never read anything where the enjoyment of the author in the writing process oozes out of the page like this. So much fun and very funny. Worth a couple of hours of everyone's time.
Het leest heel gek, vervreemdend. Speelse helderheden geeft het je hersenen. En 'k geef wel zeven sterren - meesterlijk, Guido van der Wiels hervertelleng!
I guess this Brazilian edition is as much a creation of Georges Perec who wrote **Les Renevents** in 1972 as a creation of Zéfere, who's translated it to Portuguese as *Q Regressem* 50 years later. The challenges posed by a text consisting only of words in which there are no vowels other than 'E' are so enormous that they make the translation a work of art in itself. And that is why the Translator's Posface, where Zéfere explains some of the hurdles he had to surpass, is as interesting as the novella: it is like watching the making-of of a fantastic movie to learn how the special effects were made. *QR* is a very short book, and it is good for it to be short because, at least my case, I had to re-read it several times to get all the details straight (for instance, it took me some time to catch that the reader was actually Clément because it is so unsual for a book to remove the fourth wall.)
But it was fun, as an interesting metalinguistic adventure as learning Nadsat in *A Clockwork Orange*! That is actually the feeling after finishing it, that you've learned a new language that may be similar to Portuguese but is actually something else (Zéfere says the same thing when he talks about inventing a new foreign language within his own mother tongue, echoing comments by Isabelle Parnot about Perec's original.) By forcing the use of unusual words to tell its story, the novella begins with a sort of pomp-and-circumstance, a kind of oddness that sounds ancient, as though reading Homer's *Odissey* translated by Manuel Odorico Mendes or *Illiad* by Haroldo de Campos: "Qe nem reses em xeqe, sete Mercedes-Benz verdes, de qe pendem crepes beges qe empecem de ver qem vem neles..." or "Qe nem Cebele, Ceres e Hebe se revelem clementes! Qe nem me esperem te fender esse ventre!" Humor plays a pivotal role to make this sense of strangeness to dissolve. After you grasp it, the plot is actually quite simple and the characters are young, adventurous and funny (brought me reminiscences of a decadence-avec-elegance, kind of Luc-Besson's Nikita, maybe?) and then this Homer-like, austere façade breaks into a light and almost reckless adventure. Sure enough, when the story enters Exeter Temple and the escatology (literally) explodes--provocatively putting even *Gravity's Rainbow* (quite contemporary) in the shade--you've already completely forgotten Homer. It was like Bernadine Evaristo's *Girl, Woman, Other*, which by removing all punctuation sounds initially very formal and somewhat rigid, but then evolves into quite delicate, coloquial and modern poetry.
Perec quotes a poem by Adolphe Haberer and a text by some Henry Richard Vassall-Fox, third Lod Holland entitled "Eve’s Legend" and published in 1836, both of which use the same idea. I didn't know before reading the posface that Perec had written another novella before QR where the vowel 'E' was the only forbidden ( *La Disparition*, also translated to Portuguese by Zéfere). Perec also makes reference to *The Three Musketeers* (Hélène, Thérèse and Estelle, and Clément as Dartagnan, of course) and Edgar Allan Poe's 'The Purloined Letter' (who becomes Edger Ellen P.E in the book), which carries a semiotics/metalinguistic subtlety that is quite enticing: what is too visible escapes perception. We as human beings seem to pay attention only to what is expected (and thus normal), and a novella like this with no vowels other than 'E' certainly lies beyond, in that strange realm of extraordinary.
I first read this many, many years ago, after having read La Disparition. I'm not sorry I did re-read this one, I enjoyed it enormously, but I do think it doesn't work as well as La Disparition, at least stylistically. What impressed me with La disparition was the thickness of the text once you remove one vowel. Here, the opposite effect is achieved in a way (there's a lightness to the text now), but it's much more difficult for Perec to make the whole thing work well. He took many liberties with his rule in la Disparition, but here he takes them even further (using a lot of English, for example), which somehow diminishes the effect. As for the story itself, it's enjoyable, it doesn't take itself seriously at all, it's weird and Echenoz-like at times. If only for the invention (linguistic and otherwise), a must-read book along with la Disparition.
Om te beginnen: wat een huzarenstukje van vertaler Guido van de Wiel, die twaalf jaar gewerkt heeft aan deze vertaling van Les Revenentes, nadat hij eerder La Disparition had vertaald ('t Manco, 2009), waarin dan weer alle klinkers behalve de 'e' mochten gebruikt worden.
Wat op het eerste gezicht louter een gimmick lijkt, blijkt veel gelaagder te zijn, zo valt te lezen in het uitstekende voorwoord van de vertaler. Het heeft zowel te maken met de dood (en dus het verdwijnen) van zijn ouders, als de biografische elementen in het verhaal.
Het verhaal zelf is aangebrand-amusant, en neem zichzelf vooral niet au sérieux.
Ik ben erg onder de indruk van hoe iemand een verhaal kan schrijven waarin de 'e' als enige klinker voorkomt. Echter zorgde dit wel voor afwijkende spellingen en ongebruikelijke verwoordingen, waardoor ik het verhaal toch wat lastig begrijpen vond.
The translation work is obviously sublime. The translator does occasionally bend the rules a little bit, but that is to be expected. The introduction really explained some aspects of Perec’s style that elevated his work to a new level for me.
Como fanática de las obras experimentales; esta obra merece todo el reconocimiento que tiene. La frescura y originalidad de Perec sigue viva hasta el día de hoy.
* 1000 novels everyone must read: the definitive list
Selected by the Guardian's Review team and a panel of expert judges, this list includes only novels – no memoirs, no short stories, no long poems – from any decade and in any language. Originally published in thematic supplements – love, crime, comedy, family and self, state of the nation, science fiction and fantasy, war and travel – they appear here for the first time in a single list.