Betogingen tegen het gebruik van plastic. Paniek over dramatisch dalende biodiversiteit. Zorgen om de leefbaarheid van de oceanen. Onrust over klimaatverandering. Vandaag? Nee, in 1972. De milieucrisis is ouder dan veel mensen denken, en de wetenschappelijke en politieke strijd erover is dat evenzeer. De planeet gaat eraan, riepen onheilsprofeten destijds. Nee, susten vooruitgangsgelovigen: wetenschap en techniek zullen ons redden. Aanleiding voor het maatschappelijke debat was het rapport van de Club van Rome. Van Grenzen aan de groei werden alleen al in onze gewesten een kwart miljoen exemplaren verkocht.
Vijftig jaar nadat de Club van Rome de alarmbel luidde, duiken we met Geert Buelens de geschiedenis in. We zien hoe een begin wordt gemaakt met de ontbossing van het Amazonewoud, we reizen met Jacques Cousteau naar de bedreigde Zuidpool, we ontdekken met biologen al plastic deeltjes in de ingewanden van vissen en maken met de bemanning van de Apollo 17 de eerste kleurenfoto van de hele aarde. Aan de hand van films, televisieseries, romans, stripverhalen, nieuwsberichten en officiële rapporten uit het jaar 1972 laat Buelens zien wat we toen al wisten over het uitwonen van de wereld, wat we ervan geleerd hebben ook – en wat niet.
Geert Buelens is een Vlaamse dichter, essayist en columnist. Hij was docent aan de Universiteit Antwerpen en is sedert 2005 hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht.
Geert Buelens is a Flemish poet, essayist and columnist. He was a lecturer at the University of Antwerp (Belgium) and since 2005 he is professor of Dutch literature at the University of Utrecht (Netherlands).
Brandend actueel en niet minder dan een essentieel boek. Buelens heeft een enorm werk verricht: feiten, feiten, feiten. Soms ronduit schokkend, steeds bewustmakend. Een cultuurgeschiedenis vol zwarte bladzijden die oproept tot onmiddellijke actie.
***(*) Dit boek is ronduit verbijsterend. Je leest quasi een opsomming over de kennis ivm de milieuproblematiek die men 50 jaar geleden al had, in 1972. Ik was toen 9 jaar en ik herinner me dat mijn vader me erover vertelde. Reeds toen werd er gewaarschuwd voor verdwijnende biodiversiteit door het gebruik van herbiciden en pesticiden, voor klimaatverandering, smeltend poolijs, zure regen, gaten in de ozonlaag en dies meer. Je leest dus over die groeiende kennis, en dan word je geconfronteerd met het gelobby van industrie en megalandbouw, waar groei en winst belangrijker zijn dan een gezonde leefomgeving. Je krijgt voorbeelden van vergiftigde kinderen, een significante groei in miskramen en misvormingen bij baby's. Het is werkelijk hallucinant. Dat was dus een halve eeuw geleden, maar ook nu is er nog ditzelfde gelobby door vleesindustrie, boerenbond ivm stikstof en bvb 3M met hun PFOS. Is er dan niets veranderd in die 50 jaar? Ja natuurlijk wel. Hier in Europa hebben we properder waterlopen, schonere lucht. Ik herinner me zeer goed de Dender in de jaren 70, een dode rivier vol schuim. Ik kan me ook niet herinneren dat ik toen zoveel ganzen en eenden zag overvliegen, al herinner ik me nog wel de vele zwaluwen. Die laatste zie ik niet meer in mijn omgeving. Maar werd de wereld schoner? Neen. Wij, het rijke westen, verplaatsten onze vervuiling naar andere werelddelen waar men blijft ontginnen, waar men nog geen strenge regelgeving heeft met betrekking tot lozingen etc. Nu, wat kunnen wij, als individu, doen? Minder vliegen, minder fossiele brandstoffen gebruiken, minder maaien, geen round-up op het onkruid (al lang verboden en toch zie ik nog te vaak mensen die dit gebruiken, vooral op de buiten!), consuminderen, minder vlees eten (Stijn Baert geeft hier absoluut het slechte voorbeeld met zijn ontelbare biefstukken) enz enz. Het blijkt ten andere dat vooral de lagere- en de middenklassen inspanning doet, de rijken hun ecologische voetafdruk wordt alleen maar groter. Maar die inspanningen van al die individuen zijn slechts druppels op een hete plaat en hebben quasi geen invloed. Het is vooral de grote industrie die het beter moet doen, de megalandbouwbedrijven die anders moeten gaan werken. Aan het einde van het boek schetst de auteur een toekomstvisie waar ik onmiddellijk voor teken. Eén met meer groen in alle straten van steden en dorpen, met lokale boeren waar je je eten kan kopen, met plukbossen, ... We gaan al een beetje in die richting. De zelfplukboerderijen schieten als paddestoelen uit de grond, ook wij zijn plukkers. Er komen meer en meer nachttreinen waardoor we weer op een andere manier kunnen gaan reizen. Ik hoop dat overheden, na 50 jaar, meer verantwoordelijkheid zullen nemen, in samenspraak met het zuiden. Ik hoorde ten andere dat er deze week in Afrika een eerste klimaatconferentie is.
Ik was 7 jaar in 1972. Dat jaar was tevens een ‘groen’ momentum in onze wereldgeschiedenis, eentje dat geleidelijk aan is weggeëbd. Ik heb het boek met stijgende verbazing zitten lezen. Meer dan eens had ik het gevoel dat alles waar ik tijdens mijn drie decennia binnen de milieubeweging mee ben geconfronteerd, in en rond 1972 al eens eerder was gebeurd. Hallucinant.
“De vergeten groene geschiedenis van 1972” vat de hoofdlijn van het boek van Geert Buelens samen: ongeveer alles wat we tegenwoordig weten over de klimaatchaos en de noodzakelijke maatregelen om het tij te keren, wisten we een halve eeuw geleden ook al, maar we zijn vergeten dat we het wisten.
In het jaar 1972 werd Grenzen aan de groei gepubliceerd, het rapport van de club van Rome – hun metingen en bijbehorende voorspellingen zijn grotendeels correct gebleken, behalve dat ze te rooskleurig waren. Buelens legt haarfijn uit wat er tijdens en na de jaren zeventig gebeurd is, waarom de toenmalige bewustwording verdween en welke conclusies we daaruit kunnen en moeten trekken. De centrale vaststelling van het rapport is vandaag de olifant in de kamer: de oorzaak van onze ecologische moord en zelfmoord ligt in het economische systeem. Groei verloopt niet lineair, wel exponentieel, met als gevolg dat er om de zoveel tijd een verdubbeling gebeurt van een vorige verdubbeling.
In weerwil van het onderwerp leest het boek bijzonder aangenaam, zeker voor lezers die de jaren zeventig min of meer bewust meegemaakt hebben. Buelens komt zeer beslagen op het ijs, beschikt over een uitstekende pen en als cultuurhistoricus schildert hij herkenbare beelden, van de toenmalige televisieseries (De Vlaamse jeugdreeks De Kat, James Herriots All creatures great and small) tot de spaarpunten die je bij benzinestations kon inruilen tegen ‘geschenken’, beelden die ook mij telkens een brede glimlach van herkenning bezorgden.
Een verrassende, leerrijke steeds onderhoudende kroniek van een aangekondigde tragedie, die uitstekend een tijdsgeest oproept, maar ondanks 56 p. aan bronnen en voetnoten me in die overdaad toch wat op mijn honger laat bij zowel de probleemdiagnose 'wat wisten we toen al' als het antwoord op de vraag 'hoe kon het gebeuren dat de milieuproblematiek zo op de achtergrond laat?'. Het zou echter fantastisch zijn om dit boek in een eclectische docu te gieten in de stijl 'Soundtrack to a coup d'état' (Johan Grimonprèz) en'Paradigma'(Jozef Devillé) met de eerste VN milieuconferentie van 1972 als filmisch hoogtepunt. Tijdens het lezen snakte ik vaak naar beeldmateriaal, want het was heerlijk om even 'back to the future' van 1972 te gaan.
Wat we toen al wisten probeert de belangrijkste wetenschappelijke, sociale, politieke, culturele, economische en geopolitieke ontwikkelingen van 1972, het jaar waarin 'Grenzen aan de groei' uitkwam, het roemruchte rapport van De Club Van Rome met als kernboodschap: de aarde is eindig, maar we gedragen ons alsof de sky the limit is. Al waren de data en modellen maar een eerste onvoldragen poging om de ecologische toestand van de wereld (en alternatieven) in kaart te brengen, veel ideeën zijn de kern geworden van de ecologische beweging en ondertussen geïnstitutionaliseerd in principes, wetten en praktijken, zoals emissiestandaarden, systeemdenken en het voorzorgsprincipe.
Die periode was een duidelijk momentum met ongeziene aandacht voor de ecologische crises waar we ons in bevinden en waar het probleem door druk langs verschillende kanten voor het eerst hoog op de beleidsagenda kwam. Het boek richt zich op dat kantelpunt en toont haarscherp aan dat de toen aangekaarte problemen en debatten weinig van hun actuele waarde hebben verloren. De discussie die toen is losgebarsten is nooit meer opgehouden. Dat heeft met de centrale vraag te maken: hoe kunnen we ecologische en sociaaleconomische bezorgdheden verzoenen?
Dat is in de eerste plaats een politieke vraag en is het net die politieke kern van tegenstellingen, belangenafwegingen en ongelijkheden die aantoont dat steeds voortschrijdende kennis ruim onvoldoende is om ook tot maatschappelijke verandering te komen. Daarvoor is een brede coalitie van maatschappelijke druk nodig, maar de geluiden van de maatschappij zijn een kakafonie van signalen, dus de maatschappelijke reactie is dat ook. Terugkijkend op 50 jaar milieustrijd is het glas eerder halfleeg dan halfvol, een processie van echternach met drie stappen vooruit op enkele kantelmomenten en twee stappen terug in de tussentijd, maar dus wel één stap vooruit. Genoeg om binnen planetaire grenzen te kijken, maar om de staat van de wereld te beoordelen mogen we niet blindstaren op alleen milieu indicatoren. Er bestaat ook niet zoiets als de 'wereld', vraag het maar aan de bewoners van Tel Aviv en Gaza, hoe verschillend ze hun leefomgeving ervaren.
Ik eindig daarom graag met een citaat van Max Roser (een vooruitgangsoptimist!) dat ook wel past bij de boodschap van het boek en dat ik volledig onderschrijf:
The world is awful. The world is much better. The world can be much better. All three statements are true at the same time....If we only see the problems and only hear what is going wrong, we have no hope that the future can be better. If we only hear about progress and what is going right, we become complacent and lose sight of the problems the world is facing. Both of these narrow perspectives have the same consequence: they leave us doing nothing — they are worldviews that paralyze us. It’s hard to resist falling for only one of these perspectives. But to see that a better world is possible, we need to see that both are true at the same time: the world is awful, and the world is much better.
Door dit boek te lezen als dertiger kan ik nu veel beter plaatsen hoe oudere mensen tegen de huidige problematiek staan. Velen hebben het gevoel in de jaren 70 al veel gezien te hebben, en zien dat als een overwonnen periode; en het klimaatprobleem nu als ‘meer van het zelfde’. Het besef dat er een eco-vermoeidheid heerst bij sommige ouderen had ik ook totaal niet, maar kan ik nu wel plaatsen. En wat ik helemaal niet wist, was hoe nergens het thema milieu nog stond voor het ‘rapport van de club van Rome’ uit 1972. (Of anders genaamd ‘grenzen aan de groei’) En dat er toen toch wel al een en ander bewogen heeft.
Zeer interessant boek! Het heeft me geleerd dat het rondstrooien met de harde feiten over de gevolgen van de klimaatverandering (wat ik nu als overtuigingskracht gebruik) onvoldoende effect heeft bij het grote publiek om draagvlak te creëren tot actie. Dat is eigenlijk bewezen door de jaren heen… (wat voor de volledigheid niet betekent dat ik nu denk dat kruispunten bezetten of me vastplakken aan een kunstwerk de oplossing is)
Velen van ons waren nog niet geboren in 1972 (dus wat wisten wij toen?), maar goed om middels Buelens' vlotte pen te leren dat veel argumentatie in het huidige klimaatdebat herhaling van zetten is. Er is een halve eeuw verkwanseld en dat zal "ons" (en toekomstige onzen) duur komen te staan.
Interessant, zéker, maar ik vond het helemaal niet vlot lezen. De auteur schrijft heel dens en gebruikt ellenlange zinnen (daar maak ik me zelf ook vaak schuldig aan...). Goed voor in de academische wereld, maar in een publieksboek hindert het.
Ja, ik wist al dat we al langer dan vandaag weten dat we op een milieucatastrofe afstevenen en dat de beleidsmakers met kapitalistische oogkleppen op zich niet verder dan wat cosmetische ingrepen durven wagen, met andere woorden: niets essentieel doen. De kracht van dit boek is dat het aantoont hoe veel we al vijftig jaar lang weten, of kunnen weten. Kort door de bocht heeft Buelens (en zijn medewerkers, zie het dankwoord) gegoogled 'klimaat + 1972' en alle resultaten samengebracht in dit boek. Maar niet alleen is dat opzoeken een stuk gedetailleerder, in gespecialiseerde archieven, maar ook heeft hij gezocht naar het verhaal echter elk archiefstuk: hoe kwam een onderzoeker in de jaren ervoor tot dat artikel, of hoe werd er in later jaren gereageerd op die ontdekking? Zo verdiept hij zijn thema's en brengt zowel genuanceerd als gedecideerd een beeld van de wetenschappelijke stand van zaken toen en de politieke reacties erop. Aan het eind vraag ik me alleen nog af: hebben we het nu, vijftig jaar later wel geleerd? Gaan we nu eindelijk stoppen met de aarde zo uit te putten? Durven we? De oplossingen zullen vandaag nog meer pijn doen dan vijftig jaar geleden, maar nog meer als we ze nog eens tien jaar voor ons uitschuiven en nog meer als we gewoon wachten tot de mens uitgestorven is.
Geert Buelens is een Vlaamse intellectueel maar is wel in Utrecht, Nederland hoogleraar Nederlandse letterkunde. Hij heeft naam en faam als cultuurhistoricus, ondermeer met zijn boek 'De jaren zestig. Voor Wat we toen al wisten – De vergeten groene geschiedenis van 1972 kreeg hij de Boon Fictie-non fictie 2023. De hoofdlijn van het boek is dat ongeveer alles wat we tegenwoordig weten over de klimaatchaos en de noodzakelijke maatregelen om het tij te keren, al een halve eeuw geleden ook al wisten, maar we zijn vergeten dat we het wisten. De auteur vertrekt vanuit het jaar 1972, het jaar waarin de Club van Rome de beroemde studie “Grenzen aan de groei” publiceerde en er sprake was van een ongekend momentum qua milieubewustzijn. De mensheid wist in 1972 dat de planeet in gevaar was”, schrijft Buelens. Daarvoor put hij niet enkel uit wetenschappelijke bronnen, maar ook uit strips, literatuur, films en series. Zoals “De Kat” op de toenmalige BRT, de lenige held die actie ondernam tegen milieu-overtredingen.
De milieucrisis is ouder dan veel mensen denken, en de wetenschappelijke en politieke strijd erover is dat evenzeer. De planeet gaat eraan, riepen onheilsprofeten destijds. Nee, susten vooruitgangsgelovigen: wetenschap en techniek zullen ons redden. Aanleiding voor het maatschappelijke debat was het rapport van de Club van Rome. Van Grenzen aan de groei werden alleen al in onze gewesten een kwart miljoen exemplaren verkocht.Geert Buelens beperkt zich niet tot de gebeurtenissen in het jaar 1972. Als lezer krijg je ook een beeld van wat er leefde voor en na 1972 - er was bijvoorbeeld toen ook een eerste milieuconferentie van de Verenigde Naties in Stockholm. De auteur neemt in zijn wereldverhaal talrijke relevante voorbeelden op uit het ecoactivisme en -engagement voor "moeder aarde", de politiek, de bedrijven, de populaire cultuur, de kunst en de literatuur. Kortom een uiterst boeiend werk dat een dikke boon en dé Boon verdient. https://www.youtube.com/watch?v=b0H1M...
Vijftig jaar geleden verscheen het rapport van de Club van Rome (voor de Club van Rome blijkt correcter te zijn, leerde ik in dit boek) Grenzen aan de Groei. Een rapport dat veel aandacht trok, dat het milieudebat op de kaart zette, zoals dat heet. En er gebeurde veel meer in dat jaar op het gebied van milieu en klimaat, laat Buelens zien in dit boek. Zo veel meer, dat je ervan schrikt. Wat we toen al wisten: verdomd veel. (Wat we ermee gedaan hebben: veel te weinig.) Milieuproblematiek ging in die jaren wel vooral over luchtverontreiniging, giflozingen, overbevolking. De opwarming van de aarde stond nog niet in de top 5 van milieu-issues. En de samenhang van alle problemen was ook nog onvoldoende in beeld, zeker niet bij het brede publiek. Evenmin was er veel oog voor de ongelijke verdeling van milieuproblematiek in de wereld – een ongelijkheid waar je niet je schouders over op kunt halen omdat er maar één wereld is. Op sommige gebieden, en zeker in het westen, is er wel wat bereikt op milieugebied. De rivieren zijn schoner geworden, om wat te noemen. Maar op andere gebieden loopt de zaak zo veel harder (exponentiëler) uit de hand. Buelens heeft een heel leesbaar boek geschreven dat onthutst, ontstemt en dat een paar belangrijke punten maakt, zoals: de ‘schuld’ en de verantwoordelijkheid voor een beter milieu begint niet bij het individu, maar bij de politiek – zo zou het althans moeten zijn. Politici moeten hierin voorop gaan, leiding nemen en keuzes durven maken die tegen de kiezersgunst (op korte termijn) in gaan. En het tweede punt is: we moeten kiezen voor het begrenzen van de groei, en snel ook. Hoewel ik zelf de consequenties daarvan niet allemaal goed kan (en laat ik eerlijk zijn: misschien ook hier en daar nog niet wil) overzien, heeft dit boek me daar wel van overtuigd. Al met al geen vrolijk stemmend boek, wel een boek dat je denken kan veranderen. En wie weet je (politieke) keuzes.
Ik grijp even terug naar wat ik schreef over het werk van David Attenborough: "Hoe het was, hoe het nu is, en hoe het zou moeten zijn... David Attenborough brengt hier samen wat we in feite allemaal al weten... al lang weten, sinds het Rapport van de Club van Rome, het werk van Vance Packard (The wastemakers), en zo veel andere studies over demografie, klimaatverandering, milieuproblematiek..." Inderdaad, "wat we al lang weten"... Ik heb dit werk van Geert Buelens niet gelezen om meer te weten over wat ik al lang wist, maar wel omdat het mij terugbrengt naar die periode begin jaren '70, toen ik De Rapporten van de Club van Rome las, en het werk van Vance Packard, en Paul Ehrlich, en James Lovelock, en Rachel Carson, en ... en ... en later dan, Naomi Oreskes, Tom Hartman, Richard Heinberg, Al Gore, ... de lijst is bijna eindeloos lang. En wat ik hier bij Geert Buelens waardeer is, dat hij er geen doekjes om windt, dat hij geen halfslachtig en misplaatst optimisme aan de dag legt zoals Attenborough dat doet... neen, Buelens zegt klaar en duidelijk waar het op staat. Misschien is de groene geschiedenis van 1972 vergeten, maar de gevolgen manifesteren zich nu net zoals toen voorspeld werd.
Geert Buelens is een Vlaamse dichter, essayist en columnist. Hij was docent aan de Universiteit Antwerpen en is sedert 2005 hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht.
Met Wat we toen al wisten, de vergeten groene geschiedenis van 1972 won Geert Buelens de Boon literatuurprijs 2023, de belangrijkste literatuurprijs van Vlaanderen. Met dit boek wilde hij aantonen dat de onrust over klimaatverandering en de zorgen over de dalende biodiversiteit al veel ouder zijn dan de mensen doorgaans denken.
De titel spreekt al voor zichzelf: ongeveer alles wat we tegenwoordig weten over de klimaatverandering en de noodzakelijke maatregelen om deze te beperken, wisten we 50 jaar geleden geleden ook al, maar we hebben amper iets gedaan om het tij te doen keren.
In 1972 werd “Grenzen aan de groei” gepubliceerd, een rapport dat werd opgesteld in opdracht van de Club van Rome. De voorspellingen die in dit rapport werden geformuleerd zijn allemaal uitgekomen, wat meer is: ze waren zelfs te rooskleurig. Dit rapport bracht het milieudebat op gang. In die jaren ging milieuproblematiek vooral over luchtverontreiniging, giflozingen, overbevolking.
Een paar spectaculaire milieurampen zorgden bovendien voor een collectieve bewustwording en voor de overtuiging dat er structurele veranderingen nodig waren. Maar dit mondde uit in halfslachtige regelgevingen, die niets essentieels veranderden en enkel de illusie gaven dat er iets werd aan gedaan … Bovendien beseften degenen die economisch aan de macht stonden dat de broodnodige maatregelen en beperkingen hun (te) veel geld zouden kosten.
Vanaf 1980 heeft de economische groei vooral gezorgd voor een alsmaar groter wordende kloof tussen rijk en arm. Dat is vooral zo in de Verenigde Staten, maar ook bij ons neemt de armoede onder de tewerkgestelden gestaag toe. De economische groei verloopt ook niet lineair, maar exponentieel.
Geert Buelens zegt ook dat niet de individuele burger verantwoordelijk is voor de klimaatverandering (wat vaak wordt geopperd) maar ons economisch systeem. Begrippen zoals bijvoorbeeld “ecologische voetafdruk” leggen niet enkel het probleem, maar ook de oplossing ten onrechte bij de individuele burger en zadelen deze op met een schuldgevoel.
En toen kwam corona. De omvang en de snelheid waarmee de pandemie zich verspreidde werd veroorzaakt door onze groeiverslaving en door de absurde wereldwijde transportsystemen.
Er zijn verenigingen zoals Grootouders voor het Klimaat, die heel goed begrepen hebben dat duurzaamheid het belangrijkste criterium wordt om onze toekomst nog enigszins veilig te stellen. Want de staat faalt om zijn burgers te beschermen.
Alhoewel … Tijdens de pandemie kon de overheid dan ineens wel ingrijpende maatregelen nemen, zowel voor individuele burgers als voor het bedrijfsleven. Het is geen toeval dat regeringen toen, in het belang van de volksgezondheid, wél hebben geluisterd naar wetenschappers.
En daar ligt volgens Geert Buelens de sleutel voor de oplossing van het klimaatprobleem.
Wat een beklijvend en hallucinant boek is dit. Een halve eeuw lang heeft de mens niets ondernomen om het voortbestaan van zijn soort (en ook andere soorten) te vrijwaren. Als we nog eens een halve (of hele) eeuw wachten om de noodzakelijke maatregelen te nemen, is het tegen die tijd misschien al niet meer nodig … omdat de mens dan al is uitgestorven. Een trieste waarheid.
In 1972 publiceerde de Club van Rome het rapport 'The Limits to Growth: a global challenge'. Dit rapport opende het publieke debat over de klimaatverandering.
Nu 50 jaar later stellen we vast dat de milieubeweging er (nog) niet geslaagd is om een breed gedragen (volks)beweging te worden. De grote vervuilerszijn erin geslaagd om het urgentiegevoel te sussen en de nood voor onmiddellijke actie om een catastrofe voor mens en planeet te voorkomen uit te stellen. De initiële verrassing en het voluntarisme zijn verzand in een stellingenoorlog.
Na een halve eeuw blijkt weer dat de mensheid slecht is uitgerust om zichzelf te redden.
Indrukwekkende research naar wat er in de jaren 70 van de vorige eeuw al bekend was over de impact van onze levenswijze in brede zin op de natuur. En dat is heel erg veel, veel meer dan ik wist terwijl ik in die jaren toch mijn lagere en middelbare schooltijd heb afgerond. Al lezend werd ik wel een beetje treurig, als er toen al zoveel bekend was, waarom hebben we daar niet genoeg mee gedaan. En als toen niet, waarom vandaag dan wel? Ik betrapte mijzelf bij het lezen op enige ‘eco-constipatie’ (jawel, een woord uit 1972…). Desondanks neem ik mij voor nog milieubewuster te gaan leven na het lezen van dit boek.
Heel interessant om te lezen hoe ook in 1972 de apocalyps reeds voorspeld werd. Rond milieuvervuiling zijn er sindsdien grote stappen gezet zodat acute risico's op vergiftiging (toch zeker in het westen) minder groot zijn. Voor meer verborgen vervuiling en het bewaren van de grensen van de aarde (zowel voor ontginning als bv CO2 uitstoot) is er nog een hele weg te gaan. Interessante lectuur, maar bepaald vrolijk word je er niet van.
Heel uitgebreid en gedetailleerd werk dat aantoont dat er anno 1972 al een duidelijk momentum was om de milieucrisis aan te pakken. De grondslag is toen overduidelijk gelegd, dat merk je aan alles wat in het boek te lezen staat. Helaas dringt de urgentie op maatschappelijk vlak van grenzen aan de groei nu pas door.
Ondanks de vele interessante feiten vond ik het boek soms toch wat langdradig om het punt te maken. Of misschien was dit mijn klimaatboek te veel en leid ik nu aan eco-constipatie.
Op het einde spreekt Buelens van Eco-constipation; dat is het enorme gevoel van ontmoediging waarmee je blijft zitten na te veel negatief milieu- en klimaatnieuws. Exact het gevoel dat dit boek me heeft bezorgd. Misschien ook wel omdat ik het - vooral in het begin - soms wat stroef en - vooral tegen het einde - wat veel herhaling vond. Maar ik ga me er niet door laten tegenhouden om iedereen die het moet horen lastig te vallen met wat ik heb geleerd uit dit boek.
Het is een zeer goed boek. Het is ook ontzettend deprimerend. Hij slaagt erin om de beschrijving van de gebeurtenissen als een spannend verhaal over te brengen, maar je weet van bij het begin dat het slecht afloopt. Als ecologist en optimist zou je de moed bijna verliezen. Verrassend genoeg sluit hij het boek zelf positief af, alsof het dit keer wel goed kan komen. Ik ben blij wat ik door ben en heb voor mezelf alvast een nieuwe jobomschrijving die ik meeneem: een change-agent. #actnow
Die klimaatcrisis waar we op af stevenen hadden we al vijftig jaar geleden kunnen aanpakken. Het getalm wordt door Geert Buelens als aanhoudende mokerslagen in je gezicht geduwd. Zuchten en vloeken, terwijl je dit relaas leest. Het allerlaatste hoofdstuk is het paradijs dat het al had kunnen zijn. Die kader ik in, om niet te vergeten waar ik van droom, voor vecht, naar verlang.
Erg interessant en verontrustend boek. Je wordt erg chagerijnig als je dit leest. Hoe hebben de mensen het na 1972 nog zo uit de bocht kunnen laten vliegen. Ik kan er met mijn hoofd niet bij. Het boek had nog beter kunnen zijn als het minder een opsomming van feiten was geweest.