Jump to ratings and reviews
Rate this book

Grote geschiedenis van de Nederlandse taal

Rate this book
Nog in 1930 kondigden 'De Telegraaf' en de 'Nieuwe Rotterdamsche Courant' de ophanden zijnde ondergang van het Algemeen Beschaafd Nederlands aan, toch communiceren tegenwoordig meer dan 24 miljoen mensen in het Nederlands. Hoe ontwikkelde het Nederlands zich in de loop der eeuwen tot de op twee na grootste Germaanse taal? In zijn 'Grote geschiedenis van de Nederlandse taal' beschrijft Jelle Stegeman dit proces tegen de achtergrond van de historische en maatschappelijke vernieuwingen in de Lage Landen en de voormalige koloniën. Daarbij stelt hij de nieuwste inzichten in de geschiedschrijving van de Nederlandse taal en taalcultuur ter discussie. Citaten uit de meest uiteenlopende teksten waaronder het Plakkaat van Verlatinghe, brieven van Rembrandt en Van Gogh of provo's Wittefietsenplan illustreren het taalgebruik door de tijd heen. Zo vormt de 'Grote geschiedenis van de Nederlandse taal' niet alleen een gedegen maar ook een spannende biografie van het Nederlands.

1294 pages, Hardcover

First published January 1, 2021

1 person is currently reading
29 people want to read

About the author

Ratings & Reviews

What do you think?
Rate this book

Friends & Following

Create a free account to discover what your friends think of this book!

Community Reviews

5 stars
2 (40%)
4 stars
3 (60%)
3 stars
0 (0%)
2 stars
0 (0%)
1 star
0 (0%)
Displaying 1 - 2 of 2 reviews
Profile Image for Paul.
195 reviews3 followers
June 22, 2022
Recensie Volkskunde, 123-1 (2022)

Jelle Stegeman, Grote geschiedenis van de Nederlandse taal, 2 delen, Amsterdam, Amsterdam
University Press, 1282 p., ill., ISBN 9789462989252; € 79,00.

2,715 kg en 1282 pagina’s (twee delen) geschiedenis van de Nederlandse taal. Dit moet wel een zwaarwichtig werk zijn. En dat is het ook. De geschiedenis van een taal die zich over verscheidene eeuwen uitstrekt, laat zich nu eenmaal niet in een beperkte monografie duwen. Multatulikenner en emeritus Jelle Stegeman (Universität Zürich en Universiteit Leiden) liet zich helemaal gaan want hij keerde helemaal en zeer intensief terug naar de wortels van onze taal, het Proto-Indo-Europees, om zo tot het Nederlands te komen dat we nu met ca. vierentwintig miljoen mensen spreken. Het is binnen het bestek van deze recensie niet de bedoeling om het boek op het gebied van taalkunde door te lichten. Daarvoor zijn er andere, meer geëigende kanalen. Toch was ik onmiddellijk op mijn qui-vive omdat de auteur in de inleiding West- en Oost-Vlaams aaneenschrijft, een beetje vreemd voor een taalkundige van zijn standing. Een slordigheidje? Of rebels opzet? Hij gebruikt in ieder geval - geheel onlogisch - de beide varianten door elkaar. Zelfs op één en dezelfde pagina.
De eerste hoofdstukken zijn vooral voor taalkundigen interessant. De evolutie van de taal aan de hand van klank- en andere verschuivingen is een vrij harde brok om te kraken en voor de gewone lezer waarschijnlijk wel wat te hoog gegrepen. Iets minder jargon had hier echt wel gemogen. Toch is ook dat deel interessant omdat Stegeman in elk hoofdstuk ons historisch inlicht over de toestand op dat ogenblik en daardoor ook focust op het communicatieve aspect van de taal. En wie communicatie zegt, zegt onvermijdelijk context, dus ook cultuur. Jelle Stegeman slaagt er in ieder geval meestal in om historische (taal)feiten aan die context te verbinden. Dat bijvoorbeeld de Delftse Bijbel, het eerste gedrukte boek in het Nederlands, een enorme invloed heeft gehad, is een open deur intrappen. Gedrukte werken zorgden enerzijds voor een zeer vroege aanzet tot standaardisering van de taal, maar ze waren anderzijds mee een aanzet tot identiteitsvorming, want een eenheidstaal kan een bindend middel zijn ten overstaan van andere talen. Net zoals een dialect groepsvormend kan zijn.
Deze geschiedenis is zo breed dat het onmogelijk is om alle facetten hier te bespreken. Daarbij zou je je als lezer de vraag kunnen stellen of de auteur zich niet te veel verliest in details en randfenomenen. Toch is dit niet het geval. En dat is vooral te danken aan het feit dat door het boek heen Stegeman veel tekstfragmenten in zijn tekst verwerkt. Van olla vogala tot zelfs Toon Hermans of Ramsey Nasr. De vele goed gekozen, maar voornamelijk (geografisch) Nederlandse fragmenten maken het werk in ieder geval luchtiger.
Zo valt het op dat Stegeman dit werk voornamelijk door een Nederlandse – dus niet-Vlaamse – bril heeft bekeken. Het zuidelijk gedeelte van de Lage Landen wordt niet vergeten, maar altijd veel beperkter behandeld. De taalstrijd in België komt wel aan bod, maar heeft veel meer invloed gehad op taal en vooral het volk in al zijn facetten dan die enkele pagina’s die eraan worden gewijd. Vlamingen hebben moeten strijden voor hun taal, dat is een fenomeen dat Nederlanders niet kennen en waardoor ze ook nu nog altijd verrast zijn. En dat is meteen de grootste tekortkoming van deze grote geschiedenis. De titel suggereert immers dat het over het gehele taalgebied gaat, terwijl de aandacht voor Nederland vele malen groter is. Een grotere aandacht voor de geschiedenis van de taal in het Zuiden zou nochtans de envergure van het werk gewoon meer glans en credibiliteit hebben gegeven. Je merkt meteen in het voorwoord dat Stegeman vooral bij landgenoten te rade is gegaan, terwijl een zuidelijke kijk hier net aanvullend zou zijn geweest. Voor ongeveer een vierde van de sprekers van de Nederlandse taal zou dit toch wel een absolute meerwaarde hebben betekend, al was het maar om in Van Dale BE-gewesttaal te duiden. Het feit dat je hoofdstukjes hebt die “Het Nederlands in België” heten, lijkt het alsof dat Nederlands een afwijkende – en daardoor naar fouten neigende – variant is, aangezien ik geen hoofdstuk “Het Nederlands in Nederland” vind, omdat Noord-Nederlands in het referentiekader van de auteur de standaard is. Stegeman heeft hier en daar de neiging om al wat Zuid-Nederlands is, als dialect te beschouwen. Op p. 1087 is de houding van de auteur tegenover Vlaamse wetenschappers (Taeldeman, Deprez, Pauwels) zelfs enigszins denigrerend te noemen. Hij verwijt hen subjectieve generalisatie ten overstaan van het Noord-Nederlands, maar trapt tegelijkertijd in dezelfde val in de omgekeerde richting. Een zuiders standpunt had dit toch wat kunnen corrigeren of op zijn minst nuanceren. Het voorgaande geldt a fortiori ook voor Suriname.
In een uiterst korte paragraaf spreekt Stegeman over het Meertens Instituut. Meertens zelf krijgt verder geen aandacht (zelfs niet in het register), zijn literair alter ego Beerta komt er beter vanaf. Het instituut dat baanbrekend werk verrichtte op het gebied van o.a. dialectologie, had beter verdiend.
Uit het voorgaande zou kunnen blijken dat dit werk heel wat mankementen vertoont, toch is het tegendeel waar. Dit is echt een standaardwerk dat staat als een huis, omdat het meer is dan louter de beschrijving van de pure geschiedenis van onze taal. Want Stegeman besteedt ruime aandacht aan de sprekers van het Nederlands en daarom is het werk ook vanuit volkskundig oogpunt erg interessant.
Het lijkt overigens misschien een detail, maar het boek blinkt uit in uiterst mooie en prachtige tussentitels, zoals Duutsce tonge, Het Agtbaerste Gebruik of Verlos ons van den preektoon, Heer! Een verleidelijke verademing.
Het afsluitende hoofdstuk noemt Stegeman zelf een open einde. Hoe het Nederlands er over vijftig jaar zal uitzien of hoe het zal klinken is uiteraard moeilijk te voorspellen. Uiteindelijk behoort het Nederlands met zijn vierentwintig miljoen moedertaalsprekers tot de veertig meest gesproken talen ter wereld. We spelen hier in de Champions Leagues op een totaal van ongeveer zevenduizend talen. Dat alleen al lijkt een garantie voor het voortbestaan van het Nederlands. Ook al lijken Noord en Zuid hier en daar wat uit elkaar te groeien. Denk maar aan de ondertiteling van de wederzijdse feuilletons op tv. Toch mogen we niet vergeten dat nooit eerder zoveel mensen elkaar – ondanks alle mogelijke dialecten en taalvarianten – elkaar in principe zonder problemen kunnen begrijpen. Die eenheid en verstaanbaarheid zorgen er ook voor dat we net iets makkelijker de verschillende culturen binnen dat taalgebied kunnen ontmoeten en begrijpen.
Het monnikenwerk van Stegeman heeft een kanjer van een monument opgeleverd. Of het de tand des tijds zal doorstaan, zal moeten blijken, maar het is wel een referentiewerk waar niemand omheen kan. En dat geldt niet enkel voor taalkundigen. Een aanrader, maar kleine leesdosissen zullen je voor een indigestie behoeden.
42 reviews1 follower
June 13, 2023
Een zeer uitgebreid en boeiend boek. Het is hard werken om het te lezen, maar het bleef mij boeien
Displaying 1 - 2 of 2 reviews

Can't find what you're looking for?

Get help and learn more about the design.