In Zelf doen probeert Niña Weijers al lezend en schrijvend een route door het leven te vinden. Ze voedt een hond op, leert levenslessen van haar rij-instructeur, verlangt naar de eenvoud van een Ikea-handleiding, ziet hoe alles verwordt tot zelfhulp, wordt dertiger, verhuist, vraagt zich af wat het betekent om, als vrouw, de huur te delen met een man. Met een even scherpe als zoekende blik bekijkt ze de dingen en zichzelf. Kleine kwesties blijken van levensbelang, grote vragen zijn vaak op te vouwen tot achterzakformaat.
Niña Weijers (Nijmegen, 1987) studied literary theory in Amsterdam and Dublin. She has published short stories, essays and articles in various literary magazines, such as Das Magazin, De Gids and De Revisor. In 2010 she won the writing competition Write Now!. She is a regular contributor to the weekly magazine De Groene Amsterdammer, and an editor of De Gids.
Her debut novel The Consequences (De consequenties) was published in May 2014. It won the Anton Wachter Prize 2014 for best first novel, the Opzij Feminist Literature Prize, the Lucy B. & C.W. van der Hoogt Prize, and was shortlisted for the Libris Prize and the Golden Boekenuil, the two most important Dutch and Flemish literary awards.
Gebundelde columns uit de Groene Amsterdammer, min of meer thematisch geschikt. Weijers dient zich bijna altijd aan als een zoekende jongvolwassene die de eerste teleurstellingen van het volwassen leven en de confrontatie met hoe het er in de wereld aan toe gaat, trefzeker op papier weet te zetten. Zie maar naar dit prachtige fragment: “Het probleem van ooit een kind te zijn geweest, is dat je er nooit werkelijk mee ophoudt. Misschien komt dat omdat volwassenheid, hoe je het ook wendt of keert, toch een soort grap blijkt te zijn. De alwetendheid is uitgebleven, de autonomie niet absoluut. Vanaf de overkant lijkt het kind dat je was ineens de meest ware manifestatie van wie je ooit bent geweest, en hoewel je weet dat dit niet waar is, probeer je haar toch te vragen hoe het zit – het meisje dat je allang niet meer bent, en waarschijnlijk nooit bent geweest.” De alwetendheid is uitgebleven, de autonomie niet absoluut, wie kan dit beter onder woorden brengen? Uiteraard gaat het niet altijd zo diep, dat is nu eenmaal eigen aan het genre columns. Wat opvalt zijn de voortdurende literaire verwijzingen. Andere schrijvers, en dan vooral andere schrijfsters zijn een voortdurende bron van reflectie. Haar langere column over Annie Ernaux en Jeanne d’Arc bijvoorbeeld is een knap staaltje van analyse.
‘Het echte geluk dat literatuur oplevert, is dat van concentratie. Gewoon, niets anders doen dan een boek lezen, doorlezen, uitlezen.’
Mijn favoriete ding van dit boek was toch wel dit: alle verwijzingen naar literatuur en hoe Niña Weijers de werken die haar inspireren verwerkt in haar eigen verhaal. Het heeft me weer een hele leeslijst opgeleverd. Verder moest ik eerst even wennen aan dit boek - misschien omdat de meeste columns/essays zo kort waren en ik dan soms wat meer verwachtte, of een beetje verdwaald raakte in moeilijk geformuleerde zinnen. Maar na een tijdje kwam ik er wel in, en kon ik meer genieten van (en nadenken over) alle overpeinzingen.
Weijers zoomt in op de kleine en grote dingen van het leven, denkt na over wat mens (en vrouw, moeder, millennial) zijn betekent, en daarover nadenken is verwarrend en een zoektocht. Mooi vond ik ook de wat langere uitweidingen over invloedrijke vrouwen en feministische schrijvers, zoals Madonna en Lou Salomé. Ik herinnerde me die tweede nog uit Irvin Yaloms ‘Nietzsches tranen’, als intellectuele schrijver en object van verliefdheid van Nietzsche en andere mannelijke denkers uit die tijd. Waar tegenwoordig vaak een tegenverhaal over Salomé wordt verteld waarin feministen haar verlossen van het ‘problematische idee van de vrouw als muze’, ziet Weijers in dat als ze hetzelfde zou doen, ze haar ‘ogen [zou] sluiten voor de incongruenties, de manieren waarop ze níét het tegenovergestelde is van wat er altijd over haar beweerd werd, […] maar iets dubbelzinnigers wat minder makkelijk in te passen is, moeilijker te accepteren’. Het denken van Salomé was nu eenmaal verweven met dat van de mannen met wie ze correspondeerde. ‘Een leven is nooit maar één verhaal, en houdt zich zelden aan de wensgedachten van zijn vertellers,’ is de conclusie.
Dit idee is voor mij wel kenmerkend voor het hele boek, waarin Weijers meerdere kanten van een verhaal belicht, ingaat tegen eenduidige beelden van een persoon of lezingen van een literair werk. Haar schrijven is heel open en persoonlijk, maar ook intelligent en scherp in verhouding tot wereldgebeurtenissen. De columns mogen dan veelal kort zijn, ze nodigen uit tot zelf verbanden leggen en verder denken, en dat is uiteindelijk wat literatuur ook hoort te doen. Zoals het stuk genaamd Zelfhulp, waarin Weijers zelfhulpstukken op het internet bij elkaar zoekt en bij elkaar in een document plakt, om zichzelf gerust te stellen - maar tegelijk verlangt naar iets te ‘lezen wat mijn blik niet hopeloos op mijn kwetsbare ego doet richten. Iets wat me niet efficiënter en gestroomlijnder maakt maar weerbarstiger, strijdbaarder, kritischer dan ik was.’ Het leven zoals Weijers het beschrijft is een zoektocht in allerlei opzichten - je zou het typisch millennial kunnen noemen, maar ik houd er wel van.
Ik bracht afgelopen 5 dagen door in het aangename gezelschap van Niña, ik sleurde haar overal met me mee; wou lezen, lezen, lezen. Zelfs vandaag, een immens lastige dag, las ik tussen de huilbuien door als een bezetene verder.
Ik heb het geteld: 11 van de boeken die Niña aanhaalt, in deze bundeling van columns, las ik ook. Als ik enkel kijk naar auteurs delen we nog meer leesverleden. Weijers leeft, net als ik, door te lezen en te schrijven en daarop te reflecteren, en er al dan niet naar te leven.
In Zelf doen volgen we haar van 2016 tot en met 2022. Haar leven verandert grondig, net als de wereld om haar heen. Wat niet verandert is haar scherpe blik, haar trefzekere pen, haar liefde voor de literatuur en de mensen om haar heen. (Maartje, M., blijft een constante waar je niet om heen kan.)
Ik heb in dit boek quasi meer onderlijnd dan niet onderlijnd. Daarom duurde het lezen ook zo lang: ik genoot van elke pagina, las en herlas, overpeinsde, deelde stukken tekst op mijn Instagram, …
Eens in de zoveel tijd word je verliefd op een boek, in dit geval is dat Zelf doen. Een bijbel om naast je bed te leggen, te koesteren én als literatuurlijst te gebruiken. Inspiratie én aangenaam gezelschap in één. Grote fan!
Zoveel boeken, personen, onderwerpen en indrukken die de revue passeren. Ik zou eigenlijk direct weer van voor af aan kunnen beginnen, het zou zijn alsof ik de meeste essays voor het eerst lees. En ik weet niet of ik dat nu erg jammer vind, dat het niet beklijft, of ontiegelijk mooi (waarschijnlijk allebei); ik ben langzaam maar zeker verliefd geworden op de stem van Niña Weijers. Of het nu gaat over rijlessen, ayahuasca, Heidegger of een kloterig yuppeneiland.
"Op zulke momenten wil ik dat ik gewoon kan zeggen: over een kalifaatmeisje uit Zoetermeer, over Brexit en de gele hesjes, de MH17, een rotjeugd in een rotdorp, de gaswinning in Groningen. Ik kan niet uitleggen, of verantwoorden, dat ik niet echt ergens over schrijf. Dat het meer gaat om, tsja, een vaag levensgevoel. Het gaat om de kruispunten, zei de examinator. Daar ga je te aarzelend overheen, Niña."
Op blz 237 schrijft ze: "(...) is het vooral een verhaal over hoe ervaringen opgetild worden boven de banale dagelijksheid waarin ze plaatsvinden, hoe handelingen ritueel worden en de wereld bezielen." Dit is precies wat Zelf doen doet. Op alle manieren.
Stukken die je eerder voor een magazine hebt geschreven, moet je die nog bundelen? Niña Weijers vond eerst van niet, maar na haar 30ste verjaardag en haar moederschap deed ze het toch. Het resultaat is een vreemdsoortig, indringend zelfportret over het scharnierpunt tussen twintiger (kinderloos en onafhankelijk) en dertiger (moeder in een heteronormatieve relatie). Terugkerend thema in de essays is het gesteggel met een ‘vastgelegd leven’ waarvan ze zich wil losmaken, maar waarin ze toch blijkt beland te zijn. Ze vertrekt van het kleine, een pup in huis nemen bijvoorbeeld, om te reflecteren over het universele. In dit geval: hoe hulpeloosheid en onafhankelijkheid zich tot elkaar verhouden.
Al schrijvend ontdekt Weijers wat haar punt is. Dat doet ze twijfelend en genuanceerd, maar nooit zonder een duidelijk standpunt in te nemen: door zich nauwgezet te positioneren tegenover haar éénletterige vrienden die ze tot personages maakt – zo staat M voor auteur en vriendin Maartje Wortel – en tegenover de kunst. Soms zijn dat films (‘The Square’) of romans (‘Normal People’), vaker essays (‘La mort de l’auteur’ van Roland Barthes). Ze richt haar blik naar binnen door buiten daarbij te betrekken. ‘Zelf doen’ is zo een prikkelende uitnodiging om zelf je positie in de wereld te bepalen.
Gemixte gevoelens over dit boek. Vond het wel echt een kaleidoscoop van columns, niet echt een geheel. Op de achterkant staat heel erg de thema’s die het tot ‘boek’ zou moeten maken maar ik vind het beetje vergezocht aangezien elk boek voor mijn gevoel wel over ‘zoeken naar identiteit’ gaat op een bepaalde manier, dus beetje makkelijk om dat als overkoepeling te gebruiken. Niña Weijers is enorm intelligent en dat merk je in alles, de literatuur die ze aanhaalt, vocabulaire, zinsconstructies en diepe thema’s. Sommigen hoofstukken (lees columns) pakte me, sommigen deden me echt niks. Al met al wel van genoten maar in vlagen, vandaar ook vrij lang over gedaan. Ergerde me wel soms echt ook, soms tikkeltje te pretentieus ofzo, terwijl ze er ook op reflecteert maar tegelijkertijd ook net niet. 2,8 ster ofzoiets dus afgerond naar 3.
Ik hou er niet van om boeken niet uit te lezen maar ik was mezelf zo aan het pijnigen met deze dat ik het maar even zie als een goede oefening dat ik de laatste 50 bladzijdes lekker heb geskipt!!!!
Dit boek schreeuwt: “kijk hoeveel ik weet van literaire theorieën” en dat kan heel leuk zijn als je veel van literaire theorieen weet maar als je een allergie hebt voor deze toon en/of gewoon een leuk boek wil lezen zou ik hiervan uit de buurt blijven.
De meeste stukken in dit verschenen tussen 2016 en 2022 in De Groene Amsterdammer. Elk stuk op zich is de moeite om te lezen en te laten bezinken. Doordat ik het boek uit de bib ontleende, was er soms weinig tijd om elk stuk apart voldoende te 'overpeinzen.'
Ik blij om 'Zelf doen' te hebben doorgenomen, want Weijers liet me regelmatig door een andere, betere bril naar de werkelijkheid kijken. Weijers kan schrijven. Het lijkt eenvoudig, maar het is meesterlijk, hoe ze vanuit een gewone dagelijkse gebeurtenis, een observatie, soms een bagatel, een link legt met een boek dat ze las, soms een fragment, soms een zin die ze onthield, of een stukje literaire geschiedenis. Nieuw voor me was bijvoorbeeld de figuur van Lou Andreas-Salomé, psychoanalytica en schrijfster, die om haar intellectuele onafhankelijkheid te kunnen bewaren, bewust niet besloot te trouwen. Dit tot spijt van Friederich Nietzche die in haar een indrukwekkende geestelijke sparringpartner vond.
‘Vaak, vertel ik mijn studenten, laat een schrijver iets zien door iets anders te laten zien. Dat kun je metaforiek noemen, onze hele taal, ons heel denken, is ervan doordesemd. We zeggen het een door het ander te zeggen, misschien omdat wat we zouden willen zeggen zelf, de ware essentie ervan, nauwelijks onder woorden te brengen is. Soms is het gewoon te ingewikkeld, maar vaker is het omgekeerde waar: de essentie, in woorden uitgedrukt, is veel te eenvoudig. Ze levert niets op dan clichés, holle frasen die ergens anders thuishoren dan op goedkope tegeltjes van interieurwinkelketens. Wat we nodig hebben zijn omtrekkende bewegingen, niet als routes naar de waarheid, maar als cirkels rond iets wat daar hooguit een vage schaduw van is. Je kunt de katten omschrijven, hun gezichten en hoe ze naar je kijken. Je kunt de verftubes laten zien, het schuin invallende septemberlicht, de manier waarop de schilderijen met hun voorkant tegen de muur leunen als kinderen die zich onzichtbaar willen maken. Maar hoe de kunstenaars precies haar doeken verplaatst, dat kun je alleen onaangeraakt laten’ (253-254)
Dit was mijn eerste boek van Niña Weijers en it did not disappoint. Ik heb het geluisterd (mag je het dan wel in je goodreads zetten?! wel toch?!?! Dat telt toch?!?!) met de fijne stem van Niña en dat was heerlijk. De mini essays zitten boordevol literaire verwijzingen en zijpaden maar aan het einde van een fragment is het altijd precies rond genoeg en ligt het er zelden te dik bovenop. Ik vond de twee stukken over autorijden in het bijzonder erg grappig en herkenbaar en heb er een hele nieuwe leeslijst bijgekregen via alle genoemde werken. Ik denk dat ik ook een papieren versie wil hebben, en graag een volgend Weijers boek!!
(4,5) ‘Misschien had de interviewer liefdesverdriet, al zag hij er niet verdrietig uit. Aan de andere kant: mensen met een gebroken hart zien er vaak extra goed uit. De pijn, onderstreepte ik eens bij Eileen Myles, verleent hun een speciale gloed - And you can see it behind their eyes. Terrible puts a candle in there. Terrible turns on the light. You wonder if people are just empty when they’re moving forward with the plan.’
Sommige hoofdstukken spraken me meer aan dan andere. Veel geleerd over literatuur (:
‘Dat iemand die idolaat is zich verliest in een droombeeld dat met de werkelijkheid maar weinig te maken heeft, is maar ten dele waar. Kijken, intens, lang en nauwgezet kijken, is een vorm van focus die aanwezigheid creëert, een betrokkenheid bij zowel het heden als het zelf.’
‘Het is de kamer die heel kort leeg is voordat ze andermans kamer is en nooit iets anders is geweest dan andermans kamer. Een kleine hapering in de continuïteit, waarin het verleden heel even niet zwicht voor de druk van de toekomst.’ (296)
Oef, ik leg dit boek halverwege even aan de kant. Géén review dus, want dat is vals spelen.
Toch schrijf ik dit, want ik doe het met tegenzin. Ik keek ernaar uit om dit boek te lezen. Weijers groeide net als ik op met het meisjesblad 'Fancy'. Daarin leerden we dat een tampon je niet kan ontmaagden en dat je van vingeren niet zwanger wordt. Het is me echter meteen duidelijk dat zij de Fancy al snel heeft ingeruild voor échte literatuur. Ze verwijst in dit boek constant naar boeken, films en schrijvers, en ik voel me met de bladzijde even onwetend als toen als tiener.
Mijn man troost me door te zeggen dat schrijven en lezen haar beroep is. Ze speelt dus ook een beetje vals in het leven. Of net niet. Ze is samen met een bekende schrijver die in New York woont, fucking fancy.
Tot later, Niña. Ik moet eerst nog heel veel zelf lezen. De rest lukt me (mede dankzij de Fancy) al aardig zelf.
Ik las nog geen roman van Niña Weijers, maar na het lezen van deze bundeling essays, heb ik besloten daar verandering in te brengen. Wat heb ik veel plezier beleefd aan dit boek. Even scherpzinnig en origineel als de beschouwingen van haar levenspartner Arnon Grunberg, maar met meer zelfrelativering. En ze heeft ook geen dikke laag ironie nodig om gevat over te komen. Knap!
Heerlijk, het voelt soms gewoon alsof iemand mijn innerlijke dialogen van vroeger hardop is gaan uitspreken of er verder op doorgaat dan ik toen kon. Ik vond het audioboek nog beter dan het te lezen, het maakt de intentie net wat voelbaarder en het verhaal levendiger.
PS enig nadeel was de vaak abrupte eindes die soms wat zwak afdeden na een gedegen zoektocht. Maar ja, ook dat is herkenbaar.
Soms komt een boek echt precies op het juiste moment, bijna eng. Zelf doen lag al 1,5 jaar in mijn kast en ineens heb ik hem gepakt om te lezen.
Het zijn allemaal columns van Niña Weijers. De consequenties van haar is nog steeds één van mijn favorieten. Maar een bundel van columns leest altijd anders. Er wordt zoveel energie, informatie en wijsheden in één column gestopt, wat maar 1,5 pagina is. Het lijkt wel of het echt kort en krachtig moet zijn. 10 columns achter elkaar lezen, gaat vrijwel niet. Liefst lees je een column en laat je dat even bezinken. Neem je het rustig tot je. Dus je wordt eigenlijk gedwongen om het boek op een bepaald langzaam tempo tot je te nemen.
Het boek geeft een reflectie op onze vastgeroeste manier van kijken en denken. Wat is zelfinzicht en waarom zoeken we er zo naar? Hoe verhoudt denken zich tot voelen? Literatuur zich tot het leven? Super herkenbare vragen rond je 30e. Waaruit voor mij vooral naar voren kwam: het is oké om het niet te weten, en er blijven altijd opnieuw deuren voor je open gaan.
Wat ik super leuk vond, is dat elke column aan een boek gekoppeld wordt. Niña koppelt haar eigen ervaringen telkens met een boek dat ze aan het lezen is. Hierbij komen ook klassiekers voorbij die ik met mam in de leesclub heb gelezen. Daardoor des te leuker. Zoals Klein leven en Eva. Ik kan me voorstellen dat mocht ik ooit ook columns gaan schrijven, dat dat er dan zo uit zou kunnen zien.
Mijn mooiste citaten: - Van literatuur wordt op maatschapplijk niveau nauwelijks iets serieus verwacht, en tegelijk moet het een panacee zijn dat je naar een hogere vorm van mens-zijn katapulteert - minder alleen, invoelender, moreler, alwetender. Die argumenten zijn de laatste jaren, waarin het gesprek over literatuur steeds normatiever is geworden en het volstrekt gangbaar is boeken langs een lat te leggen van wat done en wat not done is, steeds prominenter geworden. Boeken moeten goed voor je zijn, schrijvers moeten de juiste positie innemen, en om mensen in godsnaam maar aan het lezen te krijgen is het zaak om literatuur vooral niet te profileren als stoffig: als men bang is voor boeken doe je net alsof literatuur 'veel meer' is dan boeken. Het echte geluk dat literatuur oplevert, is dat van concentratie. - Quote van Madonna: 'Stop thinking, just live your life and don't be influenced by society trying to make you feel some type of way about your age or what it is you're supposed to be doing.' - Er zijn twee soorten verhalen. De eerste soort begint met iemand die ontwaakt, de tweede met iemand die een brief ontvangt.
Ik twijfelde tussen 2 en 3 sterren maar eindig op 3 door de oneindige lijst aan literatuur tips die ik er aan heb overgehouden.
Ik heb het boek wat impulsief gestart en besefte dus pas na 2 hoofdstukken dat het (heel erg) veel losse essays/korte verhaaltjes waren van max 3 paginas. Zo veel dat ik halverwege al niet meer goed weet wat er in het eerste deel besproken werd.
Normaal vind ik dat niet zo erg, maar in het geval van ‘zelf doen’ van Niña Weijers had het boek in mijn ervaring precies een identiteitscrisis. Een succesvolle poging om al haar ideeën, themas en ervaringen bijeen te harken (succesvol omdat er een grote en interessante bundel aan is overgebleven) maar ze heeft precies de afslag gemist om er écht iets mee te doen. Telkens als het interessant werd, was het alweer voorbij. Het was alsof dit boek het onderzoek was voor het echte boek. Misschien is dat ook wel een beetje zo. Er was dan ook eigenlijk niks onaangenaam aan het lezen van deze verzameling. Toch door overweldigend veel potentie in ieder hoofdstuk was de teleurstelling groot dat het de diepte telkens misliep.