What do you think?
Rate this book


455 pages, Paperback
First published March 1, 2018
Ik wil niet vechten voor mezelf. Ik wil stilletjes op de as van de wereld zitten en met rust gelaten worden.Na het lezen van De kennismaking , het eerste deel uit de serie Faxen aan Ger van Nicolien Mizee (1965), was ik nog een beetje verbijsterd: in mijn recensie schreef ik dat ik hoofdpersoon Nicolien ‘ingewikkeld, aanhankelijk en daarom ook fascinerend’ vond. Ik ergerde me aan het wel heel persoonlijke karakter van haar faxberichten aan Ger Beukenkamp, die me aan een dagboek deden denken, maar genoot evengoed van haar geweldige observaties. Met het tweede deel heeft Nicolien me echter geheel ingenomen met haar openhartige stijl en briljante formuleringen.
Woensdagochtend kwam er een man van het GAK. Ik had een aanvraagformulier ingediend voor een AAW-uitkering. Bij ‘ingangsdatum arbeidsongeschiktheid’ had ik, met handen die alweer onmiddellijk begonnen te beven, ‘vanaf geboorte’ ingevuld.De porseleinkast gaat verder waar De kennismaking gebleven was, in juli 1997. Nicolien is nog altijd even eigenzinnig als disfunctioneel. In haar uitvoerige berichten aan Ger geeft ze in meer of minder samenhangende vorm blijk van haar angsten en ontwikkeling. Nicolien is een vrouw die bang is iets onherroepelijks te doen, zoals trouwen of kinderen krijgen, geen strakke kleren verdraagt, moed moet verzamelen voor iets als een etentje en steeds bang is dat ze anderen tegenvalt, al zal ze zich niet schikken om ‘normaal’ te lijken. Bovenal leidt Nicolien gewoon een heel zwaar leven:
‘Maar als u vanaf uw geboorte arbeidsongeschikt bent,’ vroeg die man vriendelijk, ‘waarom heeft u dan nu pas die aanvraag ingediend?’
‘Ja God, meneer,’ zei ik, ‘ik zie er toch verder gewoon uit en ik kom behoorlijk uit mijn woorden. Ik dacht dat ik, als ik nou maar flink mijn best bleef doen, vanzelf normaal zou worden.’
Heb jij eigenlijk wel enig idee wat voor leven ik leid? Dat voor mij alles even moeilijk is? Dat alles wat andere mensen gedachteloos doen, voor mij een gevecht is? Snap je dat wel?Vrijwel alles wat ze opschrijft, is ontroerend, grappig, leerzaam of ronduit gestoord. De aandacht die Nicolien in het tweede deel geeft aan haar relatie met haar familie, in het bijzonder met haar moeder, is de moeite meer dan waard, net als haar worsteling met de normen van de maatschappij. Natuurlijk vroeg ik me ook wel af of Nicolien er niet al te makkelijk van uitgaat dat de samenleving wel voor haar zorgt, maar haar blik op de wereld gaat zoveel verder dan dat.
Bij ‘armoede’ denk je automatisch aan de twintiger jaren, Kniertje en de gaarkeuken, maar armoede ziet er heden ten dage volstrekt anders uit. Elke minimumlijder heeft een kleurentelevisie en als het meezit een video. Dat kost namelijk allemaal niks meer. Een staafmixer heb je al voor vijf Edah-spaarkaarten. En bovendien krijg je de meeste dingen van kennissen die een nieuw model hebben uitgezocht.Dat ik het boek geen vijf sterren geef, heeft te maken met de vorm: ik vond de teksten niet altijd geloofwaardig als ‘faxbericht’, zowel wat betreft inhoud als lengte. Halverwege het boek schrijft Nicolien al te overwegen de teksten uit te willen brengen als boek – wat kennelijk pas twee decennia later gebeurde – en dat wringt: schrijft ze nu werkelijk voor haar ‘Ger van mijn hart’, een verering die voor anderen nauwelijks te begrijpen is, of toch voor zichzelf?
Weet je wat duur is? Kleren, schoenen, onbespoten voedsel, vervoer en al die verdomde rekeningen die ze je sturen: de rioolbelasting, het kijk- en luistergeld, het telefoonabonnement, de eigen bijdrages voor het ziekenfonds, voor allerlei doktersbehandelingen die niet vergoed worden en ga zo maar door.