Als dochter van ‘meester Meester’ groeide Mariët Meester op in de afgelegen justitiekolonie Veenhuizen, toen het Drentse dorp nog verboden was voor buitenstaanders. De kleine Mariëtte ging in een gevangenisbus naar de kleuterschool, de tuin van het huis waar ze woonde werd door gevangenen onderhouden en op zondag zat ze samen met gevangenen – haar rolmodellen – in de kerk.
Voor Koloniekind kroop Meester weer in de huid van het meisje dat ze ooit was. Aan de hand van haar persoonlijke verhaal beschrijft ze van binnenuit hoe de inwoners van Veenhuizen samenleefden met de criminelen die ze moesten bewaken.
Mariët Meester is een Nederlands schrijfster. Ze groeide op in het Drentse gevangenisdorp Veenhuizen. Haar man is de fotograaf en videokunstenaar Jaap de Ruig.
Meester schrijft zowel fictie als non-fictie. Een belangrijk thema in haar eerste romans is de tegenstelling tussen cultuur en natuur, dood en leven, man en vrouw. Haar latere romans draaien om de dilemma’s die de mens ondervindt wanneer hij in moeilijke omstandigheden zijn medemenselijkheid probeert te bewaren.
Uit de non-fictie van de schrijfster blijkt dat ze veel gereisd heeft. Haar boek Sla een spijker in mijn hart is een verzameling van haar ervaringen sinds 1990 met Roma in Roemenië. En voor haar in 2012 uitgekomen boek De mythische oom verbleef ze in de Nederlands georiënteerde plaats Lynden in de VS, op zoek naar het levensverhaal van haar geëmigreerde oom Peter.
Mariët Meesters vertelt over haar jeugd in het gevangenisdorp Veenhuizen, een van de kolonieën van Weldadigheid, waar andere wetten en regels van kracht waren dan in de rest van het land. Haar vader was er hoofdonderwijzer. De Maatschappij van Weldadigheid is een particuliere organisatie opgericht in de 19e eeuw die armoedige gezinnen, veelal uit de grote steden, wilde helpen om een eigen bestaan op te bouwen als boer. In de 20e eeuw werd het accent van de werkzaamheden verschoven van armoedebestrijding naar het beheer van cultuur- en bosgronden. Na de Tweede Wereldoorlog werd het gebruikt om 'foute' Nederlanders gevangen te zetten en momenteel is het een gewone gevangenis met een mooi museum dat de gechiedenis vertelt.
Mariët Meesters tells about her childhood in the prison village of Veenhuizen, the colony of Benevolence, where other rules and regulations applied than in the rest of the country. Her father was head teacher there. The Society of Benevolence is a private organisation founded in the 19th century that wanted to help poor families, mostly from the big cities, to build up their own existence as farmers. In the 20th century, the emphasis of the work shifted from poverty alleviation to the management of cultivated and forest lands. After the Second World War it was used to imprison 'wrong' Dutch people and today it is an ordinary prison with an interesting museum that tells the history.
Opgroeien in een dorp dat 'op slot' zit.. Overal bordjes met 'verboden toegang'. Hoe is dat? Je leest het in dit boek. Mariët Meester vertelt over haar jeugd in Veenhuizen, waar haar vader jarenlang Meester was van de lagere school. Veenhuizen is (nog steeds) een gevangenisdorp en heeft ook een bijzondere geschiedenis. Weeskinderen uit Amsterdam werden er naartoe gebracht in vroeger tijden. Later kwamen daar landlopers bij. Daarna werden het gevangenissen. Tegenwoordig komen ook veel toeristen naar bv het Gevangenis Museum (aanrader) en een ritje in een echte 'boevenbus'. Met diezelfde boevenbus ging de kleine Mariët naar de kleuterschool. De huizen hebben er aparte namen die vroeger hun betekenis hadden. Zoals Bitter en Zoet (nu een hotel en verfijnd restaurant), Orde en tucht, Flink en vlug, Helpt elkander.. Leuk om es een rondleiding door het dorp te doen! Het was vroeger dus alleen toegankelijk voor de bewoners, die allen een baan hadden in het dorp. Kwam er bezoek dan moest er eerst een bewijs worden aangevraagd. De gedetineerden werkten onder toezicht van de Gewa's(gestichtswachters) in de tuinen van de bewoners of wasten de ramen van hun huizen. Zondags zaten ze gezamenlijk in de kerk.
Mariette heeft een fijne schrijfstijl, het is alsof ze het je allemaal persoonlijk vertelt. Jaren terug las ik de roman De eerste zonde waarin het ook gaat om een meisje (Tulp) dat opgroeit in Veenhuizen, een heel spannend boek. Die spanning miste ik wel een beetje in Koloniekind. Al ontsnappen er regelmatig gevangenen! Toch is het wel een mooi boek over een tijdsbeeld wat mij ook heel bekend is en het geeft heel goed de sfeer weer van die tijd in een uniek en bijzonder dorp.
Knap om van zo’n interessante setting zo’n saai boek te schrijven, het heeft me veel moeite gekost om deze uit te lezen.
De gevangenen gingen de tuin schoffelen. Ze waren heel aardig. De gevangenen gingen het huis schilderen. Ze waren heel vriendelijk. De gevangenen gingen kolen brengen. Enz. Zucht….
Zelfs bij een beschrijving van rellen in de gevangenis of een uitbraak weet ze geen enkele spanning op te bouwen
Mooie beschrijving van opgroeien in gevangenisdorp Veenhuizen en wat dit voor effect heeft op een opgroeiend jong meisje. Beetje lang. Lijkt alsof schrijfster Mariette Meester een historieboek over de kolonie heeft gebruikt, vb opsommerige manier van beschrijving ontsnappingspogingen gevangenen die weinig tot leven komt.
Mooi boek over het leven in "de kloonie". beetje een slowread maar op een goede manier. Af en toe een beetje buikpijn van herkenning over de worstelingen in haar tienerjaren.
Het is voor mij niet allemaal even boeiend, wat Mariët Meester in "Koloniekind" heeft beschreven, maar vanwege het persoonlijke karakter ervan is het boek hoe dan ook interessant voor het lezerspubliek dat de schrijfster door de jaren heen heeft gevolgd. Maar waarom, zo vraag ik Uitgeverij De Arbeiderspers, ontbreekt hier een plattegrond van Veenhuizen zoals wel opgenomen in "Hollands Siberië" dat Meester in 2014 publiceerde? Ik heb die node gemist...