Vizuina luminată – jurnal de sanatoriu

by Max Blecher, Lucian Pricop (Foreword)

Vizuina luminată este un jurnal de sanatoriu în care decelarea realității devine o problemă de existență în psihicul din ce în ce mai instabil al autorului: În această simplă trecere a mea prin viață, dacă sensul și importanța clipelor îmi scapă, asta este poate și pentru motivul ca în orice moment le scap și eu lor, evadându-mă într-o lume închisă, secretă proprie în cea mai strictă intimitate. Finalul, previzibil, este unul tragic: Eram pe ciment, dârdâiam de frig și nu știam ce să fac.

Genres: Romanian Literature, Fiction, Romania, Classics, 20th Century, Literature, Novels

160 pages, Paperback

First published January 1, 1971

About the author

Blecher's father was a successful Jewish merchant and the owner of a porcelain shop. Blecher attended primary and secondary school in Roman, Romania. After receiving his baccalaureat, Blecher left for Paris to study medicine. Shortly thereafter, in 1928, he was diagnosed with spinal tuberculosis (Pott's disease) and forced to abandon his studies. He sought treatment at various sanatoriums: Berck-sur-Mer in France, Leysin in Switzerland and Tekirghiol in Romania.

For the remaining ten years of his life, he was confined to his bed and practically immobilized by the disease. Despite his illness, he wrote and published his first piece in 1930, a short story called "Herrant" in Tudor Arghezi's literary magazine Bilete de papagal. He contributed to André Breton's literary review Le Surréalisme au service de la révolution and carried on an intense correspondence with the foremost writers and philosophers of his day such as André Breton, André Gide, Martin Heidegger, Illarie Voronca, Geo Bogza, Mihail Sebastian, and Saşa Pană.

In 1934 he published Corp transparent, a volume of poetry. In 1935, Blecher's parents moved him to a house on the outskirts of Roman where he continued to write until his death in 1938. During his lifetime he published two other major works, Întâmplări în irealitate imediată (Adventures in Immediate Unreality) and Inimi cicatrizate (Scarred Hearts), as well as a number of short prose pieces, articles and translations. Vizuina luminată: Jurnal de sanatoriu (The Lit Up Burrow: Sanatorium Journal) was published posthumously in part in 1947 and in full in 1971.

Reviews

[S̶e̶a̶n̶ · Rating 5 out of 5]

Perhaps more than a series of events, the story of my thoughts and memories should be a row of rooms with different lights, often gloomy and nostalgic, rooms immersed in rain lights, where I lay with my eyes open, watching as life passes through my body, soft, inert, with a gray consciousness and the feeling of no longer existing.

Though it lacks the sustained periods of pleasingly odd hyperrealism that drive the Romanian writer Max Blecher’s first novel Adventures in Immediate Irreality, The Lighted Burrow is no less of a compelling work of autofiction and an integral volume in the fictional documentation Blecher made of his short life, much of which was consumed with the excruciating slow process of dying from spinal tuberculosis. And that’s not to say there is none of Blecher’s trademark hyperrealism here, for there is, but it is interleaved with a somewhat more straightforward recounting of the narrator’s stays in various sanatoriums across Europe and the people he meets there, as well as poignant philosophical passages in which Blecher explores, among other topics, his thinking on so-called reality and its relationship to dreams.

More than anything, Blecher writes honestly, starkly, and free of self-pity through the veil of illness and disability. This perspective forms the core of his style and informs everything he writes about. And he writes about a lot in this relatively short book. It’s one of those books that feels like it’s about everything, or at least everything that matters: a heady swirl of ruminations on memory, imagination, dreams, bodies, and our complicated relationships with others around us. The writer is a young man facing certain death and yet his mind quivers with life. His form of novelistic self-examination unfurls with pure, acute precision.

Regrettably I took too long to read this, reading it disruptively in tandem with another book (by Joy Williams, no less, another writer who deserves one's undivided reading attention—shame on me!). So I will no doubt read it again, as I also plan to reread Adventures soon, as well as—for the first time—Blecher’s second novel, Scarred Hearts. I only wish I had the time to write a longer, more proper review of this book, for it deserves one, but hopefully I’ve written convincingly enough of its merits.

I think that human life is tragic because of this nothing that can hurt so bitterly and that it becomes acceptable when for a moment a different nothing distracts us from the one that hurts us. And so, we live all the days of our life in this sensitive nothingness, with painful contractions and definitive misunderstandings. In this void, we create feelings that are plots of the void, and in this void, we believe that we are living in the world, while it absorbs all there is evermore.

[Andrei Tamaş · Rating 3 out of 5]

"Vizuina luminată", deşi oferă cititorului senzaţia de imobilitate totală, nu a avut asupra mea acelaşi efect ca "Inimi cicatrizate". Aceasta din urmă se face remarcată printr-un alt aspect, inefabil. Este mult mai nobilă.

[WillemC · Rating 5 out of 5]

“Het verlichte hol” is een sanatoriumdagboek waarin de gebeurtenissen uit en onderweg tussen drie herstellingsoorden (in Frankrijk, Zwitserland en Roemenië) worden afgewisseld met – soms wat moeilijke - bespiegelingen over wat Blechers hoofdbekommernis lijkt: de grens tussen droom en werkelijkheid, de innerlijke wereld en de uiterlijke, en hoe die elkaar beïnvloeden en in elkaar overvloeien. Toch krijgen we soms ook ongefilterde, gruwelijke realiteit voorgeschoteld; of we nu in Berk (FR) zitten of in Leysin (CH), de verhalen uit de verschillende sanatoria bevatten vaak details van operaties en wonden en omschrijvingen van fysieke pijn. Alhoewel het niet allemaal kommer en kwel is, ligt de nadruk wel op vervreemding, eenzaamheid en aftakeling; gelukkig is Blechers pen ronduit fantastisch, zodat het nooit te deprimerend of te zwartgallig wordt. Veel verwijzingen naar verderf, afval, verrotting, … maar zijn visioenen en vergelijkingen blijven fris en levendig. Een aanrader! 4.5/5!

“Mijn innerlijke alcohol had me laten verwilderen.”

“Ik bevond me in de schedel, in de paardenschedel, in de heerlijke leegte van zijn gedroogde bot. […] Ver achter mij strekte zich het rottend karkas uit. Het hele sanatorium verrotte daar, languit, helemaal in ontbinding.”

“Met mijn andere, vrije hand deed ik het licht aan en zag ik hoe de muis die aan mijn ooglid was komen knabbelen er aan de rand van mijn deken ijlings vandoor ging.”

“Er zijn verschillende graden van duisternis, elk van een andere ouderdom, zoals geologische lagen.”

“Als je op straat loopt en je kijkt achterom, zul je zien dat niets ervan in de lucht overblijft.”

“Alles waarmee een mens zich in zijn leven omringt, is net als zijn lichaam voor de maden en de vuilnis bestemd […].”

“Je bent een bijzondere patiënt, normaal ademen patiënten met tegenzin de chloroform in.”

[Sini · Rating 4 out of 5]

De Roemeense schrijver Max Blecher (1909-1938) leefde kort, verbleef vanwege ruggemergtuberculose zijn leven lang in sanatoria, was door die ziekte ook voortdurend ten dode opgeschreven en geïmmobiliseerd, en schreef toch drie romans. Dat mag opmerkelijk heten, te meer omdat de eerste twee, "Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid" en "Gelittekende harten", als onverbiddelijke meesterwerken gelden. Zijn derde roman, "Het verlichte hol", verscheen postuum en onvoltooid, en is naar mijn idee ook minder formidabel dan de andere twee. Maar ik vond hem niettemin wel heel intrigerend. De vertaling is van Jan Mysjkin, en dus uitstekend. Wat eveneens geldt voor het nawoord: daarin geeft Mysjkin een fraaie interpretatie van "Het verlichte hol", maar ook van Blechers eerdere romans.

"Het verlichte hol" draait om scenes uit Blechers eigen sanatoriumleven, die gepaard gaan met soms adembende beschouwingen over de onwerkelijkheid van dit sanatoriumleven en van het bestaan in zijn algemeenheid. De roman opent als volgt: "Alles wat ik schrijf was ooit werkelijk leven. En toch, als ik elk moment apart beschouw en opnieuw probeer te zien, ja te reconstrueren, dus terug te vinden in zijn eigen licht, dan word ik vooreerst getroffen door de vergankelijkheid van dit vervlietende leven en vervolgens door het totale gebrek aan belang, waarmee die momenten zich voegen in wat kortweg een 'mensenleven' heet". Dat zo dominante gevoel van vergankelijkheid en futiliteit is sterk beïnvloed door zijn ziekte: "Alles wat ik voor mijn ziekte volbracht, had voor mij een welomschreven betekenis en een een zekere zin in het leven, die mijn alledaagse handelingen op het weefsel van een groot doek plaatsten, waarvan contour en subject op het eind moesten verschijnen. Nu weet ik dat er geen weefsel, contour of subject bestaat en dat de feiten van mijn leven zich zomaar in een wereld afspelen, die op zich zomaar een wereld is". De buitenwereld en binnenwereld zijn voor de zieke Blecher dus verstoken van samenhang, van zin, van betekenis, en van bestendige contouren. Dus kijkt hij naar de wereld en de werkelijkheid zonder er ook maar iets van te verwachten: "De hele werkelijkheid stond te mijner beschikking, op voorwaarde dat ik haar diep inademde en weer uitademde zonder plannen of illusies". Want: "Alles wat we doen en denken verdwijnt definitief in de lucht. [...] Ik hef mijn arm en in het zog van het doorkruiste traject herstelt de lucht zich meteen, en de lucht is helder en onverschillig alsof er helemaal niets doorheen was gegaan".

Opmerkelijk is daarbij hoe vaak de fysieke werkelijkheid en de gedroomde werkelijkheid met elkaar vervloeien in "Het verlichte hol". Alsof de werkelijkheid niet werkelijker is dan een droomvisioen, en alsof een droomvisioen niet onwerkelijker is dan de werkelijkheid. Beiden zijn bovendien even vergankelijk en vluchtig. Blecher schrijft niet voor niets: "[D]e visioenen die me verlichten, verloren in de overweldigende diversiteit, komen me voor als fosforescerende oceanische deeltjes die verloren gaan in het donker van de nacht, ergens, op de stilte van een wateroppervlak, als de winden gaan liggen en de sterrenhemel met een koepel van stilte de onmetelijkheid van de tropische oceanen overdekt. En zulke fosforescerende deeltjes, ontdaan van elke betekenis, eens en voor altijd verloren in de nacht, zijn ook mijn lijnen en mijn zinnen...". Dromen, dingen, ervaringen, emoties, mensen, ruimtes: allemaal niks meer dan fosforescerende deeltjes, die voor even oplichten in Blechers herinneringen of zinnen die zelf ook niks meer dan fosforescerende deeltjes zijn. En dat resoneert weer in "het verlichte hol", de titel van deze roman en het beeld van het innerlijk van de schrijver. In diens innerlijk lichten de fosforescerende deeltjes van zijn leven en de door hem ervaren wereld als het ware voor even op. Waarbij het "hol"- zoals Mysjkin terecht zegt- associaties oproept met Plato's allegorie van de grot: de grot waarin de door schijn bevangen mens met zijn rug naar de werkelijkheid zit, alleen schaduwen en echo's van die werkelijkheid waarneemt, en dan ten onrechte denkt de werkelijkheid en het wezen te zien. Het "verlichte hol" van Blecher is dan net zo vol schaduwen en schijn als Plato's grot. Bovendien, volgens Plato bestaat er nog een waarheid die boven de schaduwen uitstijgt, terwijl het verlichte hol van Blecher alleen fosforescerende deeltjes kent en ultieme duisternis. En niks meer dan dat.

Vaak zweven de zinnen in "Het verlichte hol" dus tussen onwerkelijke werkelijkheid en onwerkelijke droom. Zoals Blecher en de andere sanatoriumpatiënten voortdurend zweven tussen leven en dood, en vaak ook tussen de werkelijkheid en ijlende koortsdroom. Dat onzekere zweven, en het daarmee gepaard gaande besef van vergankelijkheid, wordt pregnant beschreven. Dat krijgt nog extra scherpte in passages waarin Blecher de verbijstering beschrijft over zijn eigen zieke lichamelijkheid: "Ik kon niet één moment begrijpen dat die uiteengereten, ronde en gevoelige spieren mijn platte en witte buik van voor de operatie waren; het was echt een stuk vlees uit de slagerij dat men daar had neergelegd om mij bang te maken. In het midden van dit vlees, open als een vagina met opgezwollen en met bloed doordrenkte randen; zoiets had ik tot dan toe alleen gezien wanneer ik met mijn rijtuig uitging en mijn merrie haar staart voor wat dan ook ophief en zich dan, als een exotische bloem met dikke roosblaadjes, een prachtige rode vulva onthulde". Dat zijn behoorlijk heftige en associatieve beelden, en zo heeft Blecher er nog meer. Zijn proza is daardoor vaak behoorlijk ontluisterend. Dit soort beschrijvingen van fysiek verval, in combinatie met al die passages over de vluchtigheid en betekenisloosheid van alles, hakken er bij mij in elk geval behoorlijk in.

Daarnaast echter bevat "Het verlichte hol" ook flink wat visoenen vol aanstekelijke schoonheid. Bijvoorbeeld een toevallig door een gat in de struiken waargenomen tuin, dat doet denken aan "een visioen door een magische verrekijker" en aan een prachtige tuin waarover hij ooit heeft gedroomd. Of een amulet van jade, dat nooit eerder beloofde schoonheidsdromen in gang zet: "Het was iets onvoorstelbaar moois, samengebald in een delicaat beeldje, dat een dier voorstelde met overdreven grote ogen en een open mond, waar de ingenieur zijn sleutelhanger door stak. Als je ertegen tikte, hoorde je een doffe klank, ja een droge klank met een korte, kristallijne echo, een klein geluid dat ik nooit eerder had gehoord. Ongetwijfeld gaan uit gewoonte en gebrek aan aandacht duizenden van dergelijke geluiden, klanken en tonen in de wereld voor ons verloren, evenals de kleuren en transparanties van water, glas en edelstenen, waaraan we voorbijgaan zonder erbij stil te staan. Een paar dagen mocht ik de jade amulet op mijn kamer houden, en als ik 's nachts wakker werd, hield ik hem voor mijn ogen en ontdekte ik in de doorschijnendheid ervan telkens weer nieuwe tekeningen en caleidoscopische fantasmagorieën". Dat soort schoonheid staat voor mij in intrigerend contrast met het zo pregnant beschreven verval, en met de zo indringend beschreven futiliteit van alles. Toegegeven, ook dit soort schoonheid is voor Blecher niets meer dan een fosforescerend deeltje dat meteen verdwijnt in de nacht, maar toch schittert die schoonheid bij hem soms opmerkelijk fel. En misschien komt dat juist door de onthechte blik waarmee Blecher naar de wereld kijkt. Hij beschrijft in de boven geciteerde passage klanken, kleuren en transparanties die "uit gewoonte en gebrek aan aandacht" meestal voor ons verloren gaan: als tussen dood en leven zwevende zieke heeft Blecher echter geen enkele boodschap meer aan die gewoonte, en dus gaan voor hem deze klanken, kleuren en transparanties juist niet verloren. Wellicht ook omdat hij, wetend dat zijn levenstijd zeer beperkt is, met extra aandacht naar dit amulet kijkt. En zich helemaal overgeeft aan de schoonheid van dit amulet, en aan de fantasmagorieën die dit schone amulet oproept. Fantasmagorieën waar wij, als gezonde ons in rustgevende alledaagsheid onderdompelende burgermannen, totaal aan voorbijgaan. Zoals wij, begoocheld door onze gezondheid en ons leven betekenisvol wanend, ook voorbijgaan aan ons onherroepelijke verval en aan de futiliteit van alles.

Ik heb "Het verlichte hol" kortom graag gelezen, al is het naar mijn smaak niet zo meesterlijk als "Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid" en "Gelittekende harten". De passages vol ontluisterende lichamelijkheid vond ik indringend. De passages vol onwerkelijkheid, waarin het ik en de wereld slechts oplichten als efemere fosforescerende deeltjes, boeiden mij zeer. De schoonheidsvisioenen vond ik bovendien fraai en ontroerend. Een groot schrijver, die Max Blecher. Ik ben blij dat ik al zijn drie romans nu gelezen heb. En misschien moet ik een van zijn eerdere romans binnenkort eens herlezen.

[Carolina · Rating 5 out of 5]

Blecher, kes oma lühikesest elust viibis umbes kolmandiku sanatooriumites, kirjeldab detailirikkalt oma haigeelu ja unenäolikke seisundeid. Tekst on nägemuslik, sümbolistlik, inspireeriv – raputavaim lugemiselamus sel aastal.

[Gabriela Pistol]

Blecher este autorul meu român preferat din ultimii ani. Dar Vizuina... poate nu era de citit in epoca pandemiei de coronavirus, poate mi-am supraestimat rezistența.

[Alan (on December semi-hiatus) Teder · Rating 4 out of 5]

The Enlightened Cave: A Sanatorium Diary
Review of the Loomingu Raamatukogu estonian language edition (2020) translated from the Romanian language original Vizuina luminată (Enlightened Cave) (1971/2009)

Enlightened Cave is again one of those fortunate translations that I am able to read in my heritage language of Estonian where no English translation exists. Max Blecher's life (1909-1938) was cut short by spinal tuberculosis aka Pott's Disease, for which there was no known cure at the time. His fictional works mostly describe his life situation. Most of Max Blecher's works, including his first 2 autobiographical fiction novels, have been translated. The description for Scarred Hearts (1937) is very similar to Enlightened Cave so the latter book is almost an extension of it. The reason for the delay in the publication of the posthumous novel until 1971 is not explained in this Estonian edition however, which is itself based on a later 2009 Romanian edition. There are some mild erotic descriptions which might have put off 1930's censors, but likely the war years also delayed things.

From the golden age of the interwar years of Romanian literature, the Estonian reader will now receive Max Blecher's posthumously published “The Enlightened Cave. A Sanatorium Diary”. Blecher's medical studies in Paris were interrupted by spinal tuberculosis, and he spent almost a third of his short life in various sanatoriums. Although he was in an immobile body, he had a moving and searching spirit. Aside from Blecher's interest in philosophy and music, he wrote both poetry and prose.

In the work, the author describes what he has seen, heard and experienced in dreams and in the real world, so that the gloomy reality of the sanatorium alternates with the surreal spectacles of dreams and existential reflections. - translation of the Estonian language synopsis.

Translator Riina Jesmin's Afterword provides an excellent overview of Blecher's work:

Blecher's debut novel, Adventures in Immediate Irreality (Juntâmplari în irealitatea imediată, 1936), depicts the escape from everyday life by an extraordinarily sensitive, but sick, young man. According to the author himself, the themes of the first novel are the panopticon, the cinema and autumn.

The next novel, Scarred Hearts (Inimi cicatrizate, 1937), tells the story of the beginning of Blecher's illness, although, unlike the others, it is written in the third person. The work paints pictures of sanatorium life, the operating rooms, but also love between the patients.

The final. posthumously published, novel, The Enlightened Cave (Vizuina luminată, 1971), published by Blecher's friend Saşa Pană, also continues the theme of disease. The author has called the "Enlightened Cave" a sanatorium diary, yet it is not a diary in the ordinary sense of the word. The events are not presented in chronological order. Reflections, dreams and fantasies are embedded in the fabric of the novel. Humorous aspects are drawn between the disease itself and the rather sinister descriptions of treatments.

In fact, Blecher's three novels can be seen as three different parts of one larger work. The central themes of the works are suffering and its overcoming, in the gloomy reality of sanatoriums. Illness creates a sense of unreality and it also changes the sense of reality. Blecher is also plagued by the problem of the present, of time, and of disappearance, and the erotic pains of a young man are strong. The line between reality and untruth is thin. Blecher's prose is characterized by long, tense, complex sentences that do not allow for easy interpretation.
- a translation of an excerpt from the Estonian language Afterword by translator Riina Jesmin.

Enlightened Cave was certainly uncomfortable reading in parts, particularly a section where Blecher masochistically revels on the pains of his treatment to the point of hysterical laughter. But overall it was still a very inspiring human story of enjoying and making the most of life even under adverse circumstances.

Trivia and Links
There was a film made based on the autobiographical works of Max Blecher called Scarred Hearts (2016) and its trailer can be viewed here.

The Loomingu Raamatukogu (The Creation Library) is a modestly priced Estonian literary journal which initially published weekly (from 1957 to 1994) and which now publishes 40 issues a year as of 1995. It is a great source for discovery as its relatively cheap prices (currently 3 to 5€ per issue) allow for access to a multitude of international writers in Estonian translation and of shorter works by Estonian authors themselves. These include poetry, theatre, essays, short stories, novellas and novels (the lengthier works are usually parcelled out over several issues).

For a complete listing of all works issued to date by Loomingu Raamatukogu see Estonian Wikipedia at: https://et.wikipedia.org/wiki/Looming...

[Triinu · Rating 4 out of 5]

Minu arvamuse leiab blogist https://triinuraamatud.wordpress.com/...

[Mădălina Bejenaru · Rating 3 out of 5]

Mulțumim lui Blecher că ne amintește de fiecare dată cât de insignifianți suntem!

//În timp ce scriu, în timp ce condeiul aleargă pe hârtie în curbe și linii, și ondulări ce vor avea sens pentru oameni necunoscuți mie care le vor “ceti”(pentru că, pentru mine, actul scrisului până acum rămâne profund incomprehensibil și subiectul unei mari uluiri), în timp dar ce scriu, în fiecare atom de spațiu se întâmplă ceva.//

[Evelina Rustem · Rating 5 out of 5]

Prin modul atat de poetic scrisa, Blecher creaza niste imagini atat de puternice incat de multe ori inchizi cartea si continui sa visezi cu ochii deschisi...

[Marika_reads · Rating 4 out of 5]

dzisiaj się już tak nie pisze, a szkoda

[Ramona Boldizsar · Rating 5 out of 5]

Mai multe detalii aici: https://ramonaboldizsar.substack.com/...

Plot: roman autoficțional despre experiența într-un sanatoriu (suferind de tuberculoză osoasă), despre durere, erotism, realitate vs irealitate.

Când am citit Vizuina luminată (jurnal de sanatoriu), eram convinsă că trebuie să-l iau ca atare: un jurnal de sanatoriu, o operă de (oarecum) nonficțiune în care aveam să-l întâlnesc pe Blecher la un nivel mult mai intim, mai asumat el însuși decât am făcut-o în romanele autoficționale Inimi cicatrizate și Întâmplări în irealitatea imediată. Totuși, am descoperit apoi că este de fapt o iluzie, această carte e la rândul ei un roman autoficțional și totul trebuie luat cu măsură și (ne)privit dintr-un unghi pur auobiografic

[Lola Lola · Rating 4 out of 5]

Luźne zapiski. Kilka poruszających historii o innych chorych, kilka snów. Rozważania o odklejeniu od rzeczywistości. Kilka fantastycznych opisów dotyczących fizjologii, np. fragment o bólu i fragment o krwi. Żadnego nadymania się, narcyzmu, pretensji (zwróciłam na to uwagę, bo niedawno cisnęłam w kąt drugim tomem Knausgarda).
Na ostatnich stronach sporo śmieci od wydawcy. "Jaki rodzaj wina najlepiej pasuje do tej książki?". No ej. Książka jest jednak o chorobie, cierpieniu i śmierci. Brzdęk, zonk.

[Amalia Carciuc · Rating 5 out of 5]

"Cred că viața omului e tragică prin acest nimic care îl poate durea atât de amarnic și că devine acceptabilă când o clipă un nimic divers ne distrage de la unul care ne facem sa suferim. Și astfel trăim toate zilele vieții în neantul acesta sensibil, cu contracțiuni dureroase și neînțelegeri definitive. În vidul acesta creăm sentimente care sînt parcele de vid și care nu există decât în spațiul nostru imaterial interior și în vidul acesta credem că trăim în lume, în timp ce el absoarbe totul pentru totdeauna."

[Diana · Rating 4 out of 5]

"[...] mulle tundub, et üks maailma ja inimelu kõige jahmatavamaid tõsiasju on see, et tolles soojas lihaste, soolte ja vere kuhilas, mis ongi inimene, võib süttida kannatus, mis pole nendega seotud, ei ole seotud ka ühegi välise orgaanilise muudatusega ega millegagi, mida saab katsuda ja näha; see sünnib sisemises pimeduses eimillestki ning jahvatab kõik peeneks kohutavates kannatustes, mille mateerias pole ainustki aatomit."

ühtaegu unenäoline ja samas vahedalt lõikav raamat.

[Rares David · Rating 4 out of 5]

Și tocmai această soliditate de conștiință care trebuia să se întărească în boală și să-mi amplifice până la orgoliu, da, orgoliu, puterea și rezistența mea de a suferi, așa cum se întâmplă cu toți bolnavii fără excepție și ar fi făcut din mine în câteva luni sau în câțiva ani, un „bolnav” în tot ce cuprinde acest cuvânt de convențional, demn de milă și de compasiune, tocmai luciditatea judecăților mele interioare este aceea care s-a prăbușit în mine și m-a lăsat ceea ce sunt, adică un om care trăiește și nu înțelege nimic din jurul lui, puțin zăpăcit, puțin amețit în vârtejul de întâmplări ale lumii, fără sentimente, fără dureri și fără bucurii.

[Dominika · Rating 4 out of 5]

Maxa Blechera, "trochę dziwnego chłopaka", jak napisał o nim w swoim dzienniku Mihail Sebastian, kojarzy się w Polsce głównie z retoryką bólu, który na ponad 10 lat zmienił jego życie, kształtując go jednocześnie jako pisarza. Twórczość Blechera interpretuje się przez pryzmat codziennie doświadczanego cierpienia, które de facto stanowiło punkt wyjścia do rozmyślań na temat znaczenia i kondycji życia ludzkiego. Ostatnia książka rumuńskiego pisarza "Rozświetlona jama. Dziennik sanatoryjny", wydana dopiero 30 lat po jego śmierci, a w tym roku przetłumaczona na język polski przez Joannę Kornaś-Warwas, odkrywa przed czytelnikami blecherowskie wnioski o (nie)istocie egzystencji i tym, co może uratować ją przed ostatecznym upadkiem w pustkę.

W dzienniku Blechera mamy do czynienia z dwiema rzeczywistościami. Pierwsza to oczywiście ta sanatoryjna, na którą skazała go choroba Potta (więcej o biografii pisarza TU). Zamieszkują ją ludzie o skurczonych i niedołężnych ciałach, których ubywa z każdym dniem. Śmierć zagłusza się tu pozorami normalnego życia. Między zabiegami kuracjusze czytają gazety, spacerują, organizują bale. Jest coś perwersyjnego w świecie, który opisuje Blecher. Blade twarze o zapadłych policzkach i podkrążonych oczach rozglądają się po sali, zastanawiając się kto jutro nie pojawi się na śniadaniu. Z wielkim zainteresowaniem analizowane są także przypadki choroby nowych kuracjuszy, którzy często trafiają do sanatorium w nadziei, że opuszczą je będąc już zdrowymi ludźmi. Stali bywalcy z ironią i pewnym rodzajem wyższości spoglądają na nich, wymuszając w sobie odrobinę empatii i współczucia, które są próbą ocalenia naszej wewnętrznej moralności. Mieszkanie w przybytku śmierci nie sprawiło jednak, że Blecher oswoił się z nią. Ona nadal go przerażała, nie tyle może sam jej akt, ile to, co do niego prowadziło. Bolesne krzyki, jęki, plucie krwią, kurczące się pod wpływem fal cierpienia ciało... I wszechogarniająca ciemność, samotność, w których nie ma miejsca nawet dla Boga. Śmierć u Blechera nie jest abstrakcją. To samodzielny, fizycznie istniejący byt tłoczący ropę w ciałach wszystkich kuracjuszy. Nie ma niej nic wzniosłego, metafizycznego czego dowodem są rozmyślania Blechera po śmierci jednego z kuracjuszy:

"Było to banalne popołudnie, bez znaczenia, smutne i monotonne w jego nudnym upływaniu. W moim pokoju nic się nie zmieniło. Promień słońca, który przenikał przez okno przeniósł się ze stołu na róg ściany, butelka wody, z której piłem, była ponownie na swoim miejscu, i oto w tym drobnym interwale czasu, jaki potrzebny był promieniowi słońca do przesunięcia się o kilka centymetrów, a mnie do popełnienia tej prostej czynności, jaką jest picie wody dla ugaszenia pragnienia, w tym oto momencie zdarzył się dla jakiegoś człowieka najcięższy i najistotniejszy fakt jego istnienia: umarł. Przez chwilę pozostałem osłupiały, nie potrafiłem osądzić wagi tego zdarzenia, ale w miarę upływu czasu, im bardziej starałem się dotrzeć do jego prawdziwej głębi, tym bardziej musiałem uznać, że pozostawałem zanurzony w banalności i prostocie popołudnia i że nic nie pomogło mi przeniknąć i zrozumieć, w czym tkwi powaga chwili, w której umiera człowiek".

Rumuński pisarz roztrząsa (nie)istotność ludzkiej egzystencji i znaczenie chwili w życiu człowieka. O ile pierwsza kwestia doprowadzi go do niewesołych raczej wniosków, o tyle druga będzie światłem w tytułowej jamie. W chwili, w której umiera człowiek świat, wbrew wszelkim przekonaniom, nie staje w miejscu. Jest to jedna z tysiąca rzeczy, która w tym czasie się rozgrywa - i tak jak one nie mają znaczenia, tak i śmierć jest go pozbawiona. Poprzedzają ją jednak miliony innych chwil składających się z doświadczeń, emocji pełni szczęścia, jak np. picie wody po ciężkiej operacji. Bo choć w blecherowskiej prozie na pierwszy plan wysuwają się dywagacje na temat umierania, to o wiele istotniejsze są te dotyczące życia.

I tu należy wspomnieć o drugiej rzeczywistości w "Rozświetlonej jamie", istniejącej po drugiej stronie skóry. Blecher stawia znak równości pomiędzy tym, co dzieje się na jawie i tym, co wydarza się w snach i w wyobraźni:

"Wyobrażamy sobie w każdej chwili nasze życie, a życie pozostaje ważne dla tej chwili i tylko dla niej, i tylko tak, jak je sobie wtedy wyobrażamy. Zatem śnić i przeżywać to jedno i to samo. W chwili, w której rozwija się sen, jego zdarzenia są ważne podczas tych nocnych momentów snu, tak jak w powszednim przeżyciu myśli i zdarzenia są ważne tylko w chwili, w której się wydarzają i tak jak je sobie w owej chwili wyobrażamy".

Sednem do zrozumienia tej myśli Blechera jest przeżycie, które umożliwia duchowi oddzielenie się od ciała i wzniesienie się ponad nie. To rzeczywistość schizofrenii kontrolowanej, ponieważ sam Blecher decyduje, co i kto się w niej pojawi. Wspomniany przeze mnie Mihail Sebastian, przyjaciel Maniu zastanawiał się w swoim dzienniku: Co daje mu odwagę, żeby żyć? Co go wspiera? Nie jest nawet zrozpaczony. Myślę, że doświadczanie chwil "poza sobą" jest odpowiedzią na te pytania. Podczas gdy inni kuracjusze realizowali strategię samooszukiwania się, Blecher postanowił walczyć z chorobą jedynym narządem, którego nie mogła zniszczyć - umysłem.

[Șopârtoc Larisa · Rating 5 out of 5]

♡ "Și ceva ce se numește iubire, și ceva ce este durerea, toate venite din neant, dar toate smulgând bucăți de carne vie sângerândă în interior."

[Socrate · Rating 4 out of 5]

Tot ce scriu a fost cândva viaţă adevărată. Şi totuşi,când mă gândesc la fiecare clipă care a trecut în parte, şi caut s-o revăd, s-o reconstitui, adică să-i regăsesc anumita ei lumină şi anumita ei tristeţă sau bucurie, impresia care renaşte este, înainte de toate, aceea a efemerităţii vieţii care se scurge
şi apoi, aceea a lipsei totale de importanţă cu care se integrează aceste clipe înceea ce numim, cu un singur cuvânt, existenţa unui om. S-ar zice că amintirile, în memorie, se decolorează exact ca şi acelea pe care le păstrăm în sertare.
În ce constă atunci importanţa unei clipe în momentul când e încă prezentă? Să încercăm deci, o intensă trăire în clipa la care luăm parte, şi care se „petrece“ în momentul actual, de vreme ce ştim că timpul îi va şterge cu totul însemnătatea. ei da, s-o trăim cu intensitate… Dar, în ce constă totuşi însemnătatea ei? ce sens are dânsa? când stau după-amiaza în grădină, în soare şi închid ochii, când sunt singur şi închid ochii, ori când în mijlocul unei conversaţii îmi trec mâna peste obraz şi strâng pleoapele, regăsesc întotdeauna aceeaşi întunecime nesigură, aceeaşi cavernă intimă
şi cunoscută, aceeaşi vizuină călduţă şi iluminată de pete şi imagini neclare, care este interiorul trupului meu, conţinutul „persoanei“ mele de „dincoace“ de piele.
Îmi amintesc de o anumită după-amiază impresionantă şi de o întâmplare măruntă, aproape banală, care m-a făcut să mă gândesc îndelung la ceea ce se numeşte însemnătatea unei clipe. Însemnătatea unei clipe? Daţi-mi voie să râd. clipele vieţii noastre au însemnătatea cenuşii care se cerne.

[mikayla · Rating 5 out of 5]

maybe it's messed up to say about a sickroom journal, but this was gorgeous. when you’re ill there’s this distinct question of: what can i do? there's this helplessness within your own body because you are you but you are so far removed from the part of you that is sick while at the same time being the body that is sick. and it's when we're sick, when we're in pain, that we realize (if not remember) that we live with our body and not as it. very much crosby's a body undone "could I begin to put into words a body that seemed beyond the reach of language” (3). to feel alien in your own body, your own life - what can you do? well... you can write.

life, when you're ill, is so clear how unbelievably horrible it is and the worst part is: you have to believe it. you have to continue living it, wondering if one day you will get better. i think about this a lot, especially with writing. it takes a sick person to see reality for what it is. “I find madness quite appealing as the ultimate attempt to form a new perspective on reality, one completely contrary to the everyday, so that the expression “to be out of one’s mind” seems perfectly apt to me, as it implies seeing the world at one remove from rationality” (71). earlier in the journal, Blecher writes,
“The world’s immense reservoir of madness will feed so many dreamers! The world’s immense reservoir of reverie will spawn so many poems, and its immense reservoir of nocturnal dreams will populate so many of the slumbering with nightmares and terrors!” (65). and before that, “Sometimes in life depression created such a distraction that common, everyday concerns burst through it without warning” (51). life starts to look normal when sick, or the normal things suddenly magnify themselves as normal. you just have to go mad, or grow very very ill, to see it. that's the catch. that's the point.

you shouldn't want to be sick, though regardless you will get sick anyway. so here we are.

about life:
“I think sometimes life condenses around trivial events and becomes in that instant a thousand times weightier and more intense than usual, like stardust floating through space whose matter, we are told, is a thousand times denser than that of our planet” (17) “Every minute the momentous and the banal happen simultaneously while everything around you remains unchanged, just like the afternoon light and my body, which hides it living warmth inside a sack of skin” (20) “we create our lives each moment through our imagination, and in that instant life makes sense, but only in that moment and only in the way our imagination contrives it.. Yes, living and dreaming are one and the same” (54) “Things are happening in the world this very moment as I write, so many things and so many events that all of the words that have ever been uttered since the world began and all the words that are still to be spoken in the future would not be enough to describe all that occurs in a single instant. Every moment of my life, every move I’ve made, every pain I’ve felt, everything I’ve experienced, including those things that seem so extraordinary to me, are only an atom lost in the vast ocean of world events” (69)

a fav:
“This is why I don’t understand anything that happens around me and why I continue to “fall” through life, to fall between events and scenes, between minutes and people, between colours and music, more and more vertiginously, second by second, deeper and deeper, senselessly, like through a pit engraved with deeds and faces, and my “fall,” which is nothing more than another body on its way towards the void, might also be called—inexplicably, bizarrely—”my life”...” (21)


despair:
“So many things that I was destined never to find out. There were people and paintings in he world that would remain forever unknown to me, like all the other events that sank into the impalpable substance of the atmosphere, vanishing without a trace and leaving no echo of sign for me to hear. All these things were happening outside of me, people were touching paintings and talking about them, and I had no notion who they were, what the paintings were about, or what was being said about them” (94)
“all that reminds in my life are night and rain, the night for its dreams and benevolent darkness, the rain for its silence” (130)
“All the things that surround human life belong to the worms and the trash heap” (133)
“In this vacuum we create feelings that are merely segments of emptiness, existing only in our immaterial inner world, and delude ourselves that we live in the world, while in fact we are trapped in this void that absorbs everything, forever” (144)

and finally:
“When you walk down the street and glance behind you, there is nothing in the air to mark your passing…Everything we have ever done, every moment we have lived, melts in the air, and the air restores its shape as if none of it ever happened…feelings bred out of nothing that torment our inner self, the very self that’s also preparing to disappear and dissolve into the air…But just like everything else, even my astonishment will dissolve in the air” (145)

nothing lasts. not this. especially not this. nothing lasts, so why not believe, for now, that it will? it's a little childish, maybe. it's a little mad. sick and twisted. adjective. adjective. adjective. but doesn't it have to be?

[Geta T · Rating 5 out of 5]

Autorul surprinde intr-un mod realist relatia lui cu boala, cu sanatoriul, dorinta de a evada, de a iesi. Chiar daca a trait putin Max Blecher a prezentata in comparatii originale conflictele sale interne. O carte despre moarte, tristete, durere...

[Peter Allum · Rating 3 out of 5]

Hallucinatory fever dreams based on Blecher's confinement in TB sanatoriums during the 1930s.

At age 19, Max Blecher, a Romanian studying medicine in Paris, was diagnosed with TB. At the time, treatment of TB focused on bed rest, healthy food, and exposure to fresh air and sunlight, often in seaside or mountainous locations. (Effective pharmaceuticals were widely adopted only in the '50s.) Accordingly, Blecher spent six years in various sanatoriums (France, Switzerland, Romania), mostly confined to a prone position in bed. Despite his enforced confinement, he carried out an active correspondence with leading European writers and philosophers and his own writing was published in various literary reviews as well as in a volume of his poems. The Lighted Burrow was published posthumously after the War, and translated into English for this 2022 Sublunary Edition.

The Lighted Burrow is a strange book, part poetic memoire, part dream journal. Much of the book describes the various sanatoriums at which he stayed. Although Blecher's family provided him with world-class medical care, the TB treatments at the time were often agonizing and Blecher was surrounded by disease and death. His window onto the world was confined to the sanatoriums and their immediate surroundings, sometimes accessed by carriage day trips, still while lying prone. Blecher muses on the strange nature of life, experience, and memory, while describing his surroundings in hallucinatory poetic tones evocative of the late-C19th.

"I remember this last day in Berck, a cold, cloudy day, with a thin, persistent drizzle that vaporized into a moist air you could feel deep in your lungs; the street was drowned in a thin veil of mist, through the thickness of which appeared like dead glares, the lightbulbs of stores and shop windows, like fruits of atmospheric gold, wrapped in the bleached wool of mist vapors." (pp. 108-9)

"In darkness human lives evaporate, from darkness come the dreams of those who sleep and into the dark they disperse like smoke, in darkness disappears the reality of everyday life and all the objects it contains, the dark absorbs and it dissolves. In the waters of darkness only sounds float like thick wood, taken by the waves, audible and untouchable objects, a scream in the dark, a thin wire that has stretched and you can't grab it, a snore, and small shells of silence, they fall from the night into the darkness, they fill the room and you cannot take them in your hand, you cannot grab a handful of snoring, a handful of audible shells to throw into the water basin, for example, like eaten peanut shells." (p. 159)

A further chapter describes a surrealist dream in which the buildings in the local village are transformed into representations of the services they provide: the train station becomes a large black locomotive and the post office a blue and yellow letterbox. The dream is not particularly interesting (as is often the case of recounted dreams) and the remembered dream gives the impression of being tailored for literary purposes. (Here, and more generally, Blecher was likely influenced by the surrealist theories of Andre Breton, with whom he corresponded and for whose literary review he was a contributor.)

Overall, The Lighted Burrow is an intriguing period piece, an insight into early-C20th surrealism, poetic writing, and the febrile, claustrophobic life of the TB patient. It has an episodic, "notebook" feeling and concludes abruptly, as if not fully ready for publication.

It is badly let-down, however, by the translation and proofreading process. There is a decent number of what seem to be obvious typos: a man wears '"khaki tunic and trousers, with letter spats" which should presumably read "leather" (p. 150); and mice disappear into a "thick wall whole" rather than a "hole" (p. 187). Proofing has missed jumbled sections such as "the ample beats of the my pulse" (p. 79); "they would bring to the market and fish and chrysanthemums" (p. 99); "on the terraces of the in front of their rooms" (p.120); and one full paragraph is composed of a six-line sentence erroneously repeated verbatim (p. 121).

Other sentences are incomprehensible: "...artists who stopped in the street and sang from their mouths and harmonicas a refrain they wanted to premiere, while musical notes and words through which the artists were asking for the son to be followed carefully were shared with all the listeners gathered in a circle." (p. 114) "Sang from their mouths" seems to be a clumsy translation and are the artists asking for the "son" or the "song" to be followed carefully? Given the frequency with which I stumbled across such typos and the number of awkward phrasings, I was left with a general lack of trust in the translation and proofing for this edition.

[Konrad · Rating 4 out of 5]

Sięgając po Rozświetloną jamę Maxa Blechera, spodziewałem się książki wielkiej. Ale nie arcydzieła. Jeśli miałbym wybrać dwie lektury, które chciałbym zabrać ze sobą do tzw. sanatorium i razem z nimi umierać, to byłyby dwie: Czarodziejska góra i właśnie Rozświetlona jama.

Chyba tylko Proust był w stanie, tak jak Blecher i Mann, uchwycić istotę czasu, przemijania, kruchości i mało istotnego faktu ludzkiego życia w nieskończonej katedrze kosmosu. Ale on pozostaje, w pozytywnym tych słów znaczeniu, całkowicie poza stawką. Rozpatrując jednak objętość książek tych trzech pisarzy, ilość zapisanych, ale przede wszystkim wydrukowanych stron, to Blecher prezentuje się przy nich, o zgrozo, wyjątkowo blado. Proust: ponad dwa tysiące stron W poszukiwaniu utraconego czasu. Mann: też kilka tysięcy. A Blechera można chyba policzyć w setkach. Jednak zarówno jeden, jak i drugi, mogliby czyścić Blecherowi buty, bo chwytać śmierć i życie w tak zgrabne frazy potrafił chyba tylko on.

Kilka słów wyjaśnienia, bo nie każdy może kojarzyć Maxa Blechera. W wieku niespełna dwudziestu lat u rumuńskiego pisarza zdiagnozowano gruźlicę kręgosłupa. Choroba postępowała, przykuwając Blechera do łóżka, w którym spędził ostatnią dekadę życia, szczelnie opatulony gipsem, niemalże zmumifikowany za życia. Zmarł w 1938 roku, dwadzieścia dziewięć lat. Pozostawił po sobie dwie powieści, tomik poetycki, dziennik i korespondencję, którą prowadził m.in. z Bretonem, Heideggerem czy Gide’em.

Ostatnie dziesięć lat życia spędził zatem Blecher tak intensywnie, jak tylko mógł, a jednym z przejawów intensywności jest właśnie Rozświetlona jama, czyli dziennikowo-prozatorski zapis pobytu w sanatorium w Berck.

Staram się nie szafować wyświechtanym i brutalnie zgwałconym przez działy promocji i marketingu wydawnictw książkowych pojęciem “arcydzieła”, ale w tym wypadku użycie go jest w pełni uzasadnione. Na palcach jednej ręki mogę policzyć pisarzy, którzy potrafili w taki sposób pisać o emocjach, żeby naprawdę je oddawać; którzy zupełnie nieprawdopodobnie potrafili łączyć paradoksy umierania: wzniosłość i banalność; i którzy potrzebowali naprawdę niewielu słów, tworząc prozę gęstą od znaczeń, ale oszczędną, powiedziałbym nawet: minimalistyczną.

„Wszystko, o czym piszę, było kiedyś prawdziwym życiem”.

Blecher, samemu będąc zawieszonym gdzieś pomiędzy życiem a śmiercią, opowiada o czymś, czego my, żywi, nie jesteśmy w stanie dostrzec. O „somnambulicznym aspekcie wszystkich naszych codziennych działań”. O tym, że rzeczywistość nierzadko przypomina sen, a sen – rzeczywistość. I, co zabawne (albo i przerażające), z łatwością można zwątpić w tak zwaną realność otaczającego świat, jak i uwierzyć w marzenie senne. Tego my, w pełni żywi, możemy mu pozazdrościć: egzystowania w dwóch światach naraz, na dodatek w taki sposób, który nie wyklucza ich wzajemnego istnienia. Wręcz przeciwnie: jeden i drugi nawzajem warunkują swoje istnienie.

Brzmi jak wariactwo, jak mętne wytwory pogrążonego w chorobie umysłu? Nic bardziej mylnego. Blecher mówi: rzeczywistość ma znacznie więcej wymiarów, niż tylko ten widzialny oczami. I nie chodzi tu o banały w rodzaju szkiełka, oka, czucia i wiary. Uchwycenie rzeczywistości, uchwycenie sensu zdarzeń, szerszy ogląd własnego życia wymaga odejścia od klasycznie, zmysłami pojmowanego świata. Tylko w ten sposób można odnaleźć to, co niewidoczne dla oczu.

Rozumowanie Blechera jest boleśnie logiczne: sięgnijmy do gazety, znajdziemy w niej sny. Sięgnijmy w sny, a odezwie się najbardziej przyziemna rzeczywistość. Niesamowita koncepcja, która mogła powstać wyłącznie w umyśle stale wyłączającym się ze świata, a jednocześnie dotykającym śmierci w zasadzie nieustannie. „W gruncie rzeczy istotą rzeczywistości jest rozległe pomieszanie różnorodności bez sensu i bez znaczenia”.

Ale to jeszcze nic, bo geniusz Blechera na niespełna dwustu stronach pomieścił tyle, że starczyłoby na przynajmniej kilkadziesiąt współczesnych powieści. Przede wszystkim banalność śmierci i umierania. Chyba nie ma człowieka, któremu świadomość śmierci kogoś bliskiego przychodziłaby lekko, łatwo, to fakt. Według Blechera: niekoniecznie, może warto na sprawę spojrzeć po prostu z innej perspektywy. Bo co tak naprawdę pojedyncza śmierć (a nawet, co już jest nieco szaloną myślą, śmierć całego gatunku ludzkiego) zmienia w dziejach świata? Ptak dalej śpiewa jak śpiewał, wiatr dalej wieje, a dzień nadal następuje po nocy. Autor wskazuje na kruchość, nieważność każdego tak naprawdę życia, przypadek, jakim jest nasze istnienie i trwanie, a nawet to, że w historii jesteśmy zaledwie pyłkiem, okruszkiem, który natura może z łatwością strzepnąć ze swojego ramienia i po sekundzie o nim zapomnieć. Bo czym różni się chwila, w której umiera człowiek, od innej, zupełnie prostej i banalnej? W zasadzie, mówi Blecher, niczym.

W historiach, które przywołuje Blecher (może dlatego tak emocjonalnie prawdziwych, bo pisanych przez kogoś, kto chyba częściej wspomagał się własnym doświadczeniem, nie wyobraźnią), zamknięte jest mnóstwo emocji. Od tych prozaicznych, po te najbardziej górnolotne. Z dialogów wyłania się obraz pisarza ogarniętego nie tylko graniczącym z manią pragnieniem wymyślenia i opisania, opowiedzenia śmierci (oczywiście w sposób niezwykle subtelny i stylistycznie zwięzły), ale również człowieka spragnionego życia. I, co gorsza, mającego pełną świadomość tego, że musi przeżyć każdy dzień jak najpełniej, bo to życie niemal dosłownie przesypuje się jak piasek w klepsydrze. I dlatego każdy moment swojego krótkiego żywota uczynił Blecher zupełnie nieprawdopodobną literaturą.

W głowie pozostanie mi na zawsze obraz ludzi jako delikatnych drzew, bez kości i mięśni, a jedynie z układem krwionośnym, ukształtowanym na wzór ciała. „I tego rodzaju ciała, z sieci włókien i tętnic, pozbawione tkanki mięsnej, zamieszkują teraz cały świat, przemieszczają się, śpią, odżywiają się jak niegdyś normalne istoty, przechadzają się pośród liści, traw i drzew jak roślinny, sangwiniczny świat istniejący obok świata soków i chlorofilu roślin”. Jest w tych fragmentach niespotykana fascynacja ciałem: jego mechanizmami, tym, jak funkcjonuje i faktem, że nasze życie, które wydaje się tak oczywiste, jest tak naprawdę wyjątkowo skomplikowaną maszynerią. Wyobrażam sobie Blechera stojącego nad stołem sekcyjnym i zaglądającego w głąb ciała i nie mogącego się nadziwić, jak to możliwe, że całość funkcjonuje, jak jeden ruch wynika z drugiego i jak się wzajemnie warunkują.

A z drugiej strony jest świadomość marności: Blecher, niczym współczesny Hiob, doskonale zdaje sobie sprawę, do czego to wszystko zmierza, i nie pozostawia też nam żadnych złudzeń: “Wszystko, co otacza ludzkie życie, jest dla robaków i śmieci dokładnie takie, jak jego ciało: człowiek też kończy w odorze, z całym orszakiem drobnych przedmiotów ze swego życia. Wszystko podlegało zepsuciu i rozkładowi – oto czego się nauczyłem na wysypisku śmieci, a nauka ta przeniknęła do szpiku moich kości, tak że nie jestem przywiązany ani do żadnego przedmiotu, ani do mojego ciała. Wszystko zgnije, by potem zostać pochłonięte przez ciemność, na zawsze”.

I tak, nie odmówię sobie jeszcze zacytowania dłuższego fragmentu, bo proza to, powtórzę, nieprawdopodobna:

W chwili, gdy piszę, ciemnymi kanalikami, w bystrych wężowatych rzeczułkach, przez mroczne jamy wydrążone w ciele, zrytmizowanym pulsem przelewa się z drobnym gulgotem w noc ciała, krążąc przez tkanki, nerwy i kości, moja krew. W ciemnościach krew płynie jak mapa z tysiącami rzeczek przez setki tysięcy rur, i jeśli wyobrażam sobie, że jestem dość maleńki, by kursować tratwą na jednej z tych arterii, huk płynu niosącego mnie wartko wypełnia mi głowę ogromnym dudnieniem, w którym na tle fal wyróżniają się pełne uderzenia pulsu, niczym uderzenia w gong. Fale wzbierają i niosą dźwięczne bicie dalej: w ciemność pod skórą, podczas gdy fale porywają mnie w ciemność i w niewiarygodnym huku wrzucają w kaskady serca, do piwnic mięśni i tkanek, gdzie przelew krwi napełnia ogromne zbiorniki, aby w następnej chwili podnieść tamy (…).

I jeszcze jedna refleksja, którą znów można przenieść na nasze czasy, na nasze chorowanie i umieranie: przy całym skomplikowaniu aparatury, wszystkich rurek, przyrządów, sprzętów i przewodów, śmierć jest dotkliwie prosta. „Cóż za skomplikowana sprawa dla tak prostej kwestii, jaką będzie moja śmierć”.

Za mną, daleko, rozpościerało się gnijące ścierwo. Całe sanatorium gniło wydłużone, ze wszystkim w rozkładzie, z żebrami na wierzchu, z chrobotaniem karaluchów i robaków, zżerających jego ścierwo. I nie tylko karaluchy zżerały sanatorium: były też myszy, które je opanowały, i one także chrupały padlinę, zgniłe sanatorium, pełne ropy i rozkładających się ciał, zapomniane w wichurze, pod krakaniem kruków i wyciem wiatrów.

[Joseph M. · Rating 4 out of 5]

3.5/5

There are different layers of darkness, like geological strata thickening through the ages. There is the porous, weightless darkness preceding sleep, absorbing our internal murmurs and the words floating through our bodies like a sponge slowly bloating with water; there is the cinema darkness, sliding on ropes of light that end in a dance of shadows on a flickering screen, in time with the music; and there is the empty darkness, dry and hard as coal, which is at the end of the corridor you go down when you’ve taken a deep gulp of chloroform.
(Max Blecher, The Illuminated Burrow)

This book is certainly not always easy to read - it's as much a glimpse, for the modern reader, into past medical technologies as to the lived perspective of pained bodies trying to manage their own social ostracization.

Blecher does this through his imagination, and by recounting various vignettes from his life. Ultimately, the book comes off as life-affirming, since despite the horrific pains he suffered, he approaches things with a matter-of-fact humor and grace.

Still, I am ambivalent to some of the portrayals of women. Sure, this was written in 1937-1938, so I wasn't exactly expecting the most open, non-stereotyped views, but still. In particular, one vignette is near the end when he tries to get his way in to a nearby, wealthier sanatorium where he hopes to find attractive women. He meets a Scandinavian woman who he 'falls in love with' and the ensuing text, while it could be seen as romantic, can also be seen as a little creepy.

Of course, the rest of the book is wonderful so I won't let that vignette ruin my whole view of the book. Overall and ignoring the less than savory parts, it's a good representation of how the meaninglessness of life can have a sweet and not bitter taste, and also life-affirming in the face of an illness that separates you from ideas of 'healthy' and 'normal' .

[K. · Rating 5 out of 5]

Max Blecheri “Valgustatud urg” on filosoofiline teos, mis tegeleb inimeseks olemise ja elamise absurdsusega. Kirjanik, kes põdes tuberkuloosi ja veetis suure osa oma elust erinevates sanatooriumites, kirjeldab kõike, millega tal tuli kokku puutuda. Haigena elamine võimaldas tal keskenduda rohkem filosoofilistele küsimustele. Mis vahe on reaalsusel ja unenägudel? Kas pole reaalsus tihti unenäoline ja unenäod rohkem reaalsed kui reaalsus ise? Inimesed üritavad konstrueerida elule tähendust, kuid tegelikkuses on kõik täiesti suvaline. Elu suured sündmused juhtuvad paralleelselt banaalsete olukordadega. Elu muundub igal hetkel veidraks hägusaks mälestustekogemuseks, millel pole tegelikkusega mingit pistmist. Kõik, mida me teeme, haitub õhku. Ja kui veider näib see, et inimesed kannatavad asjade pärast, nagu näiteks armukadedus ja armastus, mis eksisteerivad ainult nende endi peas. Kui absurd on selline valu. Kirjastiili poolest meenutas oma natukene Remarque'i "Gam'i".

Raamat tekitas palju äratundmisrõõmu ja oli väga tore lugeda.

[Daniel Gheorghe · Rating 4 out of 5]

Toata realitatea este la dispozitia mea cu conditia s-o aspir profund si s-o expir in acelasi moment, fara planuri si fara iluzii.

- Vizuina luminată, jurnal de sanatoriu, p. 111


Iata pentru ce nu inteleg nimic din ceea ce se petrece in jurul meu si continui sa "cad" in viata printre intamplari si decoruri, printre clipe si oameni, printre culori si muzici, tot mai vertiginos, secunda cu secunda, tot mai profund, fara sens, ca intr-un put cu peretii zugraviti cu fapte si oameni, in care "caderea" mea nu este decat o simpla trecere si o simpla traiectorie in vid, constituind totusi ceea ce bizar si fara justificare s-ar putea numi "a-mi trai viata mea proprie".

- Vizuina luminată, jurnal de sanatoriu, p. 39

[MARgOT · Rating 5 out of 5]

Enne kui tuli sanitaarauto, pidin mitu tundi ootama Pariisi raudteejaama ruumis, mille hiigelsuurtest akendest paistis ootesaal. Ma olin ruumi keskel, selg akende poole, ja tuba oli rahvast täis ning meil kõigil oli tunne, nagu oleks sinna asetatud katafalk, ja kõik inimesed, kes on tulnud sinna perele kaastunnet avaldama, üksnes suitsetasid, kostitasid kommidega mind, inimest, kes lebas katafalgil, ja pakkusid ka mahvi heast piibutäiest.

Kui ma ühel hetkel peegli abiga selja taha vaatasin, olin jahmunud. Akende taga surus kahvatut nina vastu klaasi ja pungitas silmi tohutu summ uudistajaid. Esireas olid lapsed, nende taga pikemad ja seejärel väga pikad, peadekorruste eesõigustatud — kõik vaatasid “haiget” ja sosistasid isekeskis, jagasid mitmesuguseid oletusi ja teavet minu haiguse, vanuse ja juhtumi raskuse kohta. Suures saalis aga püsis raudteejaama sagin, möödusid pagasikärud, kõlasid lühikesed viled, perroonilt kostis vedurite pahinat ja maa-alust kõminat, kui meie all möödusid metroorongid, justnagu kauget äikesemürinat, mis sumbus maa-aluses taevas.

[Triinu Heinsoo · Rating 5 out of 5]

Sain selle raamatu peale paanikahoo. (Mitte lugemise ajal, vaid hiljem, kui parajal hetkel meenus üks tekstikoht.)

(Koolis õpilastele seda teost soovitades andsin kaasa hoiatuse: lugeda vaid siis, kui oled parajasti vaimselt heas kohas. See tekitas ootamatu huvi ja elevuse. Üks noormees, kes iial midagi ei loe, avastas enda jaoks Loomingu Raamatukogu. Jne.)

Peak experience.

[Katika · Rating 4 out of 5]

Max Blecher spędził 10 lat w szpitalach i sanatoriach, często długo uwięziony w pozycji leżącej, na pograniczu jawy i snu, życia i śmierci. W jego prozie znajdziemy zarówno opowieści o poznanych chorych, jak i zapis bardzo wyraźnych snów, czy rozważania na temat bólu. Bardzo to prawdziwe i szczere.

[Iosiv Basarab · Rating 5 out of 5]

captivating notes from a sanatorium of one of the most unfortunate and at the same time brilliant Romanian writers - I'm not at all into reading about dreams of various people, however the ones described by the author were quite remarkable