Als er één zin is die sinds jaren in het bewustzijn van Stefan Hertmans galmt, is het de uitspraak die Viktor Klemperer ooit, tijdens het nazibewind, haast terloops, te midden van ellende en onzekerheid, met vaste hand in zijn beroemde dagboeken ‘De tijdgenoot weet niets’. Wat kun je zeggen over de eigen tijd?
Eén ding voelen we allen, overdenkt Stefan Hertmans in zijn lucide Verschuivingen: dit is een tijd van overgang naar iets wat we nog maar heel gedeeltelijk beginnen te begrijpen. Allen zijn we getuigen, ook al weten we slechts gedeeltelijk waarvan; in elk geval van onze moeilijk te ontcijferen actualiteit – en de verschuivingen die we elke dag voelen zonder ze te kunnen duiden. In even erudiete als sensitieve overdenkingen gaat Stefan Hertmans het avontuur aan om iets van deze tijdgeest te grijpen, om dat vast te leggen wat ons in de waan van de dag ontglipt.
Stefan Hertmans is a Flemish Belgian author, poet and essayist. He is the author of a literary and essayistic oeuvre - including poetry, novels, essays, plays, short stories. His poetry has been translated into various languages and he has taught at the Ghent Secondary Art Institute and the Royal Academy of Fine Arts in Ghent. He has given lectures at the Sorbonne University, the universities of Vienna, Berlin and Mexico City, the Library of Congress in Washington D.C. and University College London. His work has been published in The literary Review (Madison) The Review of contemporary fiction (Illinois) and Grand Street (New York). He was awarded the ECI Literatuurprijs and the Golden Book Owl Audience Award for War and Turpentine, a novel based on his grandfather's notebooks recollecting his time before, during and after the First World War.
Stefan Hertmans is een Belgisch schrijver, dichter en essayist.
Hij is auteur van een literair en essayistisch oeuvre (poëzie, roman, essay, theatertekst, kortverhaal) dat hem in binnen- en buitenland bekend maakt. Zijn gedichten en verhalen verschenen in het Frans, Spaans, Italiaans, Roemeens, Kroatisch, Duits, Bulgaars. Hertmans doceerde aan het Stedelijk Secundair Kunstinstituut Gent en de Koninklijke Academie voor Schone kunsten (KASK, Hogeschool Gent) en leidde er het Studium Generale tot oktober 2010. Hij gaf lezingen aan de Sorbonne, de universiteiten van Wenen, Berlijn en Mexico City, Library of Congress (Washington), University College London. Zijn werk verscheen onder meer in The literary Review (Madison) The Review of contemporary fiction (Illinois) en Grand Street (New York). Hertmans werkte mee aan tijdschriften zoals Raster, De Revisor, Het Moment, NWT, Yang, Dietsche Warande & Belfort, Poëziekrant en Parmentier. Van 1993 tot 1996 was hij redacteur van het Nederlandse tijdschrift De Gids, hij recenseerde voor De Morgen en schreef de boekenbijlage van De Standaard. In Nederland publiceerde hij in Trouw.
In 2017 werd hij Commandeur in de Kroonorde. Stefan Hertmans is een Vlaams schrijver, dichter en essayist.
Verschuivingen Ik las ‘Verschuivingen’ omdat ik her en der lovende tot lyrische commentaren las. Op zich heb ik zelf niet zo heel veel met Hertmans, die minzame opa van de Vlaamse Letteren, maar essays die iets proberen te vertellen over dit waanzinnige tijdsbestek? Daar heb ik altijd wel zin in.
Verschuivingen is een bundeling van vrij korte essays waarin Hertmans een stand van zaken probeert op te maken van deze jonge, maar woelige 21ste eeuw. Het hoeft niet te verbazen dat Hertmans de zaken maar somber in ziet. Zeker het bij het lezen van het openingsessay zakt de moed je niet enkel in de schoenen, je bent bij wijze van spreken klaar om ergens een molensteen te zoeken, die met een touw aan je nek vast te binden en vervolgens in de koude vaart te springen. Gelukkig had ik net ervoor ‘Wat bomen ons vertellen’ van Valerie Trouet gelezen, zodat ik niet helemaal in foetushouding op bed ging liggen. Niet dat Trouets boek optimistisch is, maar het tempert een beetje beeld dat Hertmans schetst: dat van een mensheid die door hubris en hebzucht gedreven het paradijselijke Arcadië heeft verloren. De mens moet weer in harmonie met de natuur gaan leven, zo klinkt het uit de mond van deze veteraan van mei 68. Het is een thema dat geregeld opduikt in dit en andere hoofdstukken, met de obligate verwijzingen naar Heidegger erbij natuurlijk.
Trouet toont in haar boek aan dat het ook vroeger allemaal nogal meeviel met dat harmonieuze leven op het ritme van de seizoenen. Soms deden we als soort verrassend domme dingen, zoals op het Paaseiland alle bomen omkappen waardoor het onleefbaar werd, maar soms waren we ook gewoon de ongelukkige speelbal van een samenloop van klimatologische omstandigheden. Terug naar de natuur is vooral een fantasie van mensen die van nature romantisch zijn aangelegd. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het met de biodiversiteit rampzalig gesteld is, dat de manier waarop we aan landbouw doen bijzonder destructief is en dat het tempo waarop we koolstofdioxide de atmosfeer in blazen onhoudbaar is.
We’re all hippies!
Op zich zijn de essays en de thema’s weinig verrassend en ze zijn ook helemaal op maat van de zich ietwat linksig oriënterende medemens gesneden. Er wordt flink van leer getrokken tegen ‘het neoliberalisme’, zonder dat Hertmans specifieert hoe hij dat ondertussen hol klinkende containerbegrip invult. Hij heeft het ook vaak over ‘de sociaaldemocratie’, terwijl hij het volgens mij heeft over onze liberale democratie of een systeem van een door de sociale zekerheid gecorrigeerd kapitalisme. De sociaaldemocraten zijn wat we gemeenzaam ‘de sossen’ zijn gaan noemen, natuurlijk.
Verder zul je te weten komen dat de sociale media verantwoordelijk zijn voor de nieuwe plagen van Egypte: vervreemding, eenzaamheid, een gepolariseerde samenleving, ontlezing en te veel mensen die foto’s van hun maaltijd op Instagram zetten. Wat dat laatste betreft heeft hij overschot van gelijk natuurlijk, maar verder blijft het beperkt tot het herkauwen van gemeenplaatsen die ofwel niet kloppen, ofwel gedateerd zijn dan wel veel meer nuance verdienen. Maar er zullen wel heel veel mensen instemmend zitten knikken. Op één van hun sociale media kanalen wellicht.
Er moet er ook van leer getrokken worden tegen identiteitspolitiek en wat we gemakshalve maar als woke-bewegingen zullen catalogeren. Je bent natuurlijk het toppunt van tolerantie als je als modale burger een gearriveerde homo of twee in je vriendenkring hebt zitten, zodat je je ongestoord kunt ergeren aan de lettersoep waar de niet-heteroseksuele medemens meent nood aan te hebben om zich een identiteit aan te meten. Al die lettertjes zouden mensen opsluiten in een hokje, zo heet het dan. En de ‘gewone’ mensen, die verstaan dat allemaal niet. Vroeger was het duidelijk: toen waren er homo’s en lesbies en dat was eigenlijk al erg genoeg. Nu heb je ook nog mensen die pakweg ‘Intersekse’ zijn en dus kenmerken hebben van twee biologische geslachten. Zij lijken het toch moeilijk hebben met het feit dat dat vroeger werd opgelost door bij een baby het halfgevormde piemeltje af te snijden en te zeggen tegen de ouders dat ze ‘het’ maar verder moesten opvoeden als meisje. Waar gaan we naartoe zeg, als die mensen ook rechten beginnen opeisen en vragen dat er onderzoek wordt gedaan naar deze conditie of dat ze meer begrip willen voor wie ze zijn? (Enfin, niet dat Hertmans dat letterlijk zo zegt, maar het is wel opnieuw het afgezaagde riedeltje over te veel lettertjes en hokjes en de verdeeldheid die dat met zich zou meebrengen).
Het zijn ook vaak de jonge emancipatiebewegingen die er in dat discours van langs krijgen. Niet enkel Hertmans laat zich daar aan vangen, het is de algemene teneur van dat soort stukken. Er wordt dan ingezoomd op een aantal aberraties waar men zich vrolijk over kan maken. Over de openlijke censuuroorlog die in de VS woedt, waar bibliotheken boeken uit de rekken moeten halen of de scholen en universiteiten waar ‘critical race theory’ bijvoorbeeld niet meer onderwezen mag worden, dat lijkt grotendeels aan de aandacht te ontsnappen.
MeToo en toxische mannelijkheid
Hertmans ontdekt ook het fenomeen van de machoman, tegenwoordig toxische mannelijkheid geheten. Het rare is dat hij dit als hedendaags verschijnsel lijkt te duiden (of zo lees ik het toch). Ergens in één van de beginessays klaagt Hertmans over de teloorgang van de wellevendheid in omgangsvormen. Het klopt inderdaad dat zijn generatie opgroeide met een behoorlijk sterke hiërarchie die zich uitdrukte in strikte beleefdheidsnormen en etiquette. Maar daarbuiten waren conversaties ruwer, rauwer en ongemanierder dan ze nu wellicht zijn. Onze samenleving was toen veel gewelddadiger dan ze nu was, al lijken we dat anders te ervaren. Nochtans was het tot diep in de jaren 80 behoorlijk normaal om kinderen te slaan, vrouwen in de media te kleineren en regelmatig op de vuist te gaan tijdens voetbalwedstrijden of de jaarlijkse kermis in het dorp. Hertmans wijt wat hij toxische mannelijkheid noemt aan de toegenomen emancipatie van de vrouw en dus een verlies aan status van de man. Hij lijkt niet door te hebben dat mannelijk geweld op vrouwen eeuwenoud is en dat de generaties na hem dat gewoonweg benoemen, aankaarten en veel minder pikken dan hun voormoeders.
Ook seksuele intimidatie en geweld op vrouwen lijkt voor Hertmans iets te zijn dat zich slechts de laatste jaren manifesteert. Hij keurt het af, uiteraard, maar ik ervaar toch hier en daar wat toondoofheid op dit thema.
It’s the politics, stupid
Moet dan werkelijk die hele bundel afgebrand worden? Nee, natuurlijk niet. De laatste reeks essays gaan over het politieke bestel, en daar slaat hij volgens mij wel een aantal nagels met koppen. Hij haalt daarvoor de mosterd voornamelijk bij Chantal Mouffe, die voornamelijk werkt rond populisme (een term die Hertmans ook kwistig gebruikt en die in zijn woordenboek voornamelijk synoniem lijkt voor extreem rechts). Als een soort synthese ziet Hertmans dus heil in sterkere politieke partijen en verwijt hij hedendaagse bewegingen dat ze zich tot 1 onderwerp beperken. Black Lives Matter, het klimaat, etc … zonder dat ze hun eisen bundelen in de politieke arena om daar werkelijk te wegen op het beleid.
To read or not to read?
Raad ik die essaybundel aan? Als je als linksige mens graag je denkbeelden bevestigd ziet, vooral doen zou ik zeggen. Als je het boek achteloos op je salontafel laat slingeren is het goed voor je reputatie van intellectueel, zoveel is zeker.
Ik heb er vooral uit onthouden dat ik het werk van Mouffe eens tot mij moet nemen, dus daar ben ik blij om.
Met auteurs die je tijdig leert kennen word je in zekere zin samen ouder. Maar plots lijkt Hertmans écht oud te zijn geworden, zijn denken gestold in ouwelijke schetsen waar ik me helemaal niet in kan vinden.
De wereld is gepolariseerd, dat horen we (en zien we) elke dag opnieuw, in de kranten en journaals op tv. Protesten, klimaatopwarming (of het ontkennen ervan), extreem rechtsen én linksen, geweld tegen vrouwen en tegen iedereen die anders is (qua kleur, geaardheid), ontkenners van pandemie en conspiracy theorists welig tieren en daarbovenop hebben we her en der politieke onrust te verwerken. Waar begint en waar eindigt de democratie? En wie bepaalt wat wanneer en hoe?
Stefan Hertmans schreef dit uitgebreid essay dan ook om enerzijds te proberen begrijpen wat er aan de hand is en anderzijds om het moment, het nu, vast te proberen leggen.
Aan de hand van historische gebeurtenissen en quotes (gaande van David Bowies ‘Where are we now?’ tot Victor Klemperers ‘De tijdsgenoot weet niets’ krijgen we een (zoveelste?) visie en plaatsing van actuele gebeurtenissen uit de pen van een van hedendaags meest invloedrijke Belgische schrijvers.
Dit keer geen mooi relaas à la ‘Oorlog en Terpentijn’ of ‘De Bekeerlinge’ maar een betoog, een beschrijving of eerder een vastleggen van de huidige geschiedenis. Zoals altijd doet Stefan dit op onnavolgbare wijze met de mooiste proza en diepste inzichten zonder belerend en vingerwijzend over te komen (hoewel er een val schuilt in het net niet te overkomen). Wel wijst hij op de vele gevaren (die we intussen wel allemaal kennen maar weigeren te zien in onszelf) en op de gevolgen als we niks doen.
Zoals steeds heb ik dit alweer verslonden, iets wat bij Hertmans boeken vaker gebeurt als ik die lees. Laat dit boek dan ook een begin zijn voor een beetje zelfperceptie en hopelijk kunnen we de geschiedenis dan toch nog ietwat een draai in de goede richting geven?
Natuurlijk is dit geen roman maar eerder een verslag van hoe het er ‘vandaag’ aan toe gaat. Dit is een tijdsdocument en zal hoogstwaarschijnlijk volgend jaar of toch over een paar jaar minder relevant zijn, ofwel zal de geschiedenis zich blijven herhalen in een perpetuum mobile van dezelfde fouten maken, in een spiraal van verergeren gebracht. Only time will tell!
Een verzameling essays over uiteenlopende thema’s dus per definitie niet evident om een samenhangende beschouwing over te geven. Dus dan maar zo: Zware kost. Erudiet. (Soms storend te) Links. Interessante verbanden. Prachtige maar soms wat geforceerd intellectuele taal. Had ik het boek niet cadeau gekregen van mijn broer had ik het misschien niet uitgelezen maar dan had ik de kwetsbare maar des te waardevolle afsluitende gedachte gemist.
In Verschuivingen fileert schrijver Stefan Hertmans grote veranderingen in de samenleving. Een belangrijke verschuiving in het denken van Hertmans is de centrale plek die het klimaat erin heeft ingenomen. In zijn essaybundel De mobilisatie van Arcadia (2011) raakte hij het thema al aan. Maar de voorbije tien jaar volgden de klimaatcatastrofes elkaar steeds sneller op. Van de drie grote thema’s die onze tijd overheersen, noemt hij in Verschuivingen de klimaatproblematiek de meest omvattende, naast migratie en het ineenstorten van de neoliberale wereldorde. Onrechtstreeks vertelt het boek veel over hemzelf en zijn generatie na ’68. Het denkkader vanwaaruit hij dat doet, is de boekenwand in zijn bibliotheek waar het werk verzameld staat van de filosofen die de generatie van ’68 de ideeën leverde om de wereld in een nieuwe, progressieve plooi te leggen: Adorno, Habermas, Heidegger, Foucault, Bloch. Verschuivingen is geen makkelijk verteerbaar boek, maar zeker de moeite om twee winteravonden aan te besteden.
Deze essays van Hertmans, auteur ook van geweldige romans, zijn zeer actueel, (en dus verontrustend), en het herlezen waard. Ik vind het jammer dat de schrijver te vaak onnodig te moeilijke taal gebruikt omdat hij hierdoor waarschijnlijk een kleiner publiek bereikt dan hij zelf zou willen.
Ondanks dat ik slechts de helft van het boek heb begrepen en kon volgen, was het interessant om te lezen. Stefan Hertmans deelt zijn scherpe inzichten en opvattingen over de huidige tijdgeest en dat werkt verhelderend.
Ik zou het boek over 5-10 jaar wel weer opnieuw willen lezen.
Dit is een goede, kritische en meerzijdige blik op de hedendaagse zorgen en bekommernissen van de huidige (westerse) samenleving. Interessant tussendoortje. Ik zou het wel rekenen onder de literaire non-fictie.
Vroeger pleegde ik onze samenleving wel eens te vergelijken met een voertuig aangedreven door een heel inefficiënte verbrandingsmotor: in een wereld die wordt aangestuurd door een mercantilistische ideologie en het dynamisch conservatisme van gevestigde belangen komt slechts een minieme fractie van de beschikbare energie, zeg maar van het maatschappelijk handelingsvermogen, vrij voor tractie van de wielen. Het overgrote deel is puur diffusie, verlies. Na lectuur van Hertmans' Verschuivingen kan ik deze metafoor nog wat pregnanter uitwerken. Het voertuig komt niet alleen niet vooruit, het staat bovendien in een hermetisch afgesloten garage. De onzichtbare en quasi-reukloze uitlaatgassen uit de in vrijloop draaiende motor bedwelmen, knijpen het laatste ons autonomie uit ons lijf en dreigen ons uiteindelijk fataal te worden.
In het eerste deel van zijn boek schetst Hertmans inderdaad een ontluisterend beeld van een samenlevingsmodel dat van binnenuit wordt uitgehold. De complexiteit van de wereld neemt gestaag toe - klimaatverandering en groeiende sociale ongelijkheid zijn daarvan twee belangrijke katalysatoren - maar ons vermogen om generatief met die uitdagingen om te gaan wordt stelselmatig ondermijnd. De anglofonen zouden zeggen: "We have painted ourselves into a corner." En jammer genoeg hebben we dat in vele gevallen zelfs niet door. Hertmans spreekt over de een heersende ideologie "met de smaak van water: we verdronken erin maar proefden haar neoliberale substantie niet." Dezelfde beeldspraak helpt om de universele (en tendentieel totalitaire) subjectiviteit te tekenen die ons uitlevert aan de echokamers die ontstaan uit de algoritmische spinnewebben van de big-5 techbedrijven. Hertmans citeert Claude Lefort die stelt dat "een systeem dat niets meer buiten zichzelf kan denken of verbeelden, niet in politieke termen kan worden begrepen." Alles wordt simulacrum. Gecommodificeerde individualiteit in plaats van reële autonomie. Schijnverbondenheid in plaats van politieke daadkracht. Karikaturale win-verlies opvattingen van vrijheid in plaats van een sociaal contract met geven en nemen. Identitaire loopgravenoorlog in plaats van bevrijdende emancipatie.
Hoe komen we nu uit die verstikkende intersubjectieve bubbels? Hertmans pleit voor het cultiveren van een 'gestructureerde politieke beweging' geworteld in klassieke democratische waarden, kritisch en respectvol agonisme (Mouffe), en volgehouden burgerparticipatie. Heel erg fris en baanbrekend klinkt dit inderdaad niet. Maar plots komt een bredere horizon in beeld wanneer de auteur Hölderlin citeert (waar hij een doctoraat over schreef): "Niets is moeilijker dan het handhaven van wat de Duitse dichter Friedrich Hölderlin ‘das Offene’ noemde – de levenshouding waarin vragend denken en kritische zin elkaar in evenwicht kunnen houden omdat de mens, zoals Hölderlin beweerde, poëtisch moet leven om zijn contact met de levensvoorwaarden van de aarde te vrijwaren van vervreemding en tirannie." Heidegger was niet in staat om boven de waan van de dag uit te stijgen en besmeurde het blazoen van de poëtische politiek met swastika's. Hertmans denkt echter dat er nog altijd zo'n politiek bestaat die revolutionaire potentie kan hebben.
Het is jammer dat hij de kans niet ten volle gegrepen heeft om die opvatting van poiesis aan te rijken met inzichten uit de cybernetica van levende systemen. Latent gaat Hertmans toch nog vaak steeds uit van een polariserend, oppositioneel denken geworteld in een souvereine rationaliteit. Dat blijkt ook uit de wijze waarop hij de covid-pandemie op de voorgrond zet als ijkpunt van onze hedendaagse conditie. Wantrouwen tegenover wetenschap lijkt per definitie ongegrond, bijgeloof, wildgroei. Terwijl we toch kunnen vaststellen dat wetenschap niet waardevrij is. Haar 'evidence-based' response is onvermijdelijk bezwaard met morele dilemma's. En veel van die fundamentele vragen bleven en blijven onuitgesproken, worden onder de mat geveegd van een veronderstelde maatschappelijke consensus. Hier is niet alleen nood aan respectvol agonisme, maar ook aan een actief volgehouden proces van collectief leren, gevoed door een transparant gemaakte balans in algedonische signalen (van pijn en genot) als gevolg van continue interactie met de ons omringende wereld. Augustin Berque zou zeggen: we moeten de beweging maken van polis naar chôra, naar de 'matrix van het zijn', noch absoluut noch relatief.
In de slothoofdstukken gaat Hertmans deze opvatting een eindje tegemoet. Hij spreekt over de wijze waarop 'wereld' en 'Aarde' in toenemende mate samenvallen. "Gaia is niet de plek waar mensen centraal staan, maar waar zij de diersoort zijn die haar harmonische plek tussen de andere aardbewoners niet heeft kunnen behouden." En ja, het zou best kunnen dat daar een politiek moet ontwikkeld die steunt op "actie en reactie", maar dan niet in mechanistische zin maar in een continue verwevenheid van structurele terugkoppelingen binnen het complex 'levend wezen-milieu'. Dan treden we in een perspectief van 'procreative systemen', die niet ophouden met het navigeren van crisissen en bifurcatiepunten langsheen tot in het oneindige uitstrekkende trajectieve ketens (Berque).
Opnieuw Hölderlin: "Het is niet voldoende om op de goden te hopen, schreef de Duitse dichter Friedrich Hölderlin: je moet de god in jezelf laten thuiskomen. Wat hij ooit ‘das Offene’ noemde, bevat een alternatieve leer van de Verlichting. Het gaat dan niet om de steeds verder schrijdende beheersing van de wereld door de techniek, maar om het zich openstellen voor de gevaren van de eigen tijd. Het proberen te luisteren naar ‘de komende god’ van een nog niet gedefinieerde wereldorde was voor hem een daad van revolutionair denken."
Hertmans zegt: "Het is moeilijk voor mensen om daaruit een politiek af te leiden, die toch zegt op te komen voor de vermindering van leed – die dus met andere woorden blijft strijden voor een betere wereld." Het is moeilijk, ja, maar niet onmogelijk. Er is één zin op het einde van dit essay die echt bij me insloeg: "Niets is zo delicaat als de institutionalisering van de hoop." Een verblindend mooie, en tragische opdracht ...
Stefan Hertmans begint zijn boek Verschuivingen, bestaande uit 20 losse essays over verschillende onderwerpen die elkaar aanvullen, met de constatering dat onze tijd beheerst wordt door drie grote thema’s: klimaatverandering, globalisme en migratie. De klimaatcrisis is de meest omvattende en sleept in zijn kielzog de twee andere kernproblemen mee. De groeiende sociale en economische ongelijkheid, aangejaagd door globalisme en klimaatwijziging, zal de migratie doen toenemen.
Terwijl we afstormen op een grote klimaatcrisis en groeiende migratiestromen, rollen de Russische tanks Oekraïne binnen. Ondertussen vermaken wij ons in onze bubbels met het vrijgeven van onze meest intieme zaken, en hebben we de oude en vertrouwde ideologieën ingeruild voor allerlei vormen van ‘fake truth’ en ‘alternatieve feiten’. Hoe kon de Verlichting zo ontsporen? Stefan Hertmans wijst als oorzaak aan: het uit elkaar vallen van de zuilen en van het solidariteitspact van de sociaaldemocratie. Wel hoopt hij op een herleving van de transcendentie, het vooruitgangsgeloof, wiens vleugels door scepsis, cynisme en achterdocht, danig zijn gekortwiekt.
Terwijl vroeger het ideologische dispuut ons denken beheerste, is na de catastrofes van de twintigste eeuw en de val van het IJzeren Gordijn – in de notoir naïeve formulering – de geschiedenis geëindigd. Het regeren is overgegeven aan politici die gekozen zijn op basis van ‘leiderskwaliteiten’, en door de ontideologisering is de politiek ten prooi gevallen aan een identitaire versnippering. Bij gebrek aan kompas en door de complexiteit van de problemen groeit de afhankelijkheid van experts.
In de coronacrisis werd dit de lakmoesproef van het politieke systeem: ‘hoever mag de politiek gaan om het welzijn van iedereen af te dwingen via maatregelen voorgesteld door experts die niet zelf democratisch gekozen zijn? Daarmee groeide de pandemische paradox tijdelijk uit tot het icoon van élk denken over politieke praktijk – want ook de manier waarop we zullen moeten inboeten aan vrijheid en zelfbeschikking wanneer het over klimaat en migratie gaat, lijkt ingebakken in de harde confrontaties die ontstaan rond de vraag wat de overheid mag doen voor ons eigen bestwil, wanneer die onze strikt persoonlijke vrijheid dreigt aan te tasten in naam van een maatschappelijk heil.’
Hier legt Hertmans de vinger op de gevoelige plek: in hoeverre mag de overheid via democratische besluitvorming de vrijheid van individuele burgers aan banden leggen in belang van het algemeen. Hij geeft geen concreet antwoord, anders dan dat het sociaaldemocratisch pact, dat van eenieder een bijdrage vraagt aan het welzijn van anderen, kennelijk is verbroken. ‘Wie geen wet boven de eigen wet duldt, leeft niet langer van de moed om een individu te zijn, maar van de weigering om burger te zijn.
De clash tussen vrijheid en burgerschap in coronatijd vormt een indicatie van de crisistoestand waarin we ons bevinden. Toen zelfs enkele filosofen en virologen gingen beweren dat er een wereldsamenzwering bezig was om de totale controle over burgers te verwerven, zetten zij fundamentele waarden van het sociale pact op de helling.’
Hertmans gaat nog vele pagina’s door met het beschrijven van de irrationaliteit van de antivax-beweging, die terwijl er mensen stierven en de zorg volledig overbelast was, door de straten liepen om hun eigen vrijheid op te eisen met een gele ster op de borst. Of zoals een vrouw in Parijs op een bord had geschreven: “Mieux vaut mourir en liberté que de vivre en esclavage”, omdat ze geen prik wilde halen. De vrijheidsmarsen als een parodie op de klimaatmarsen, de doodsbedreigingen geuit aan wetenschappers, en de verwijten dat de meerderheid (het ‘ingespoten kiesvee’) de minderheid polariseert en uitstoot, het zijn protesten die mensen verenigen die geen gedeeld politiek programma hebben. Zodra ze invloed verwerven, zullen ze in fracties uiteenvallen.
Hertmans geeft een scherpe röntgenfoto van onze tijd: we zien duidelijk de ontstekingen aan de wortels van onze beschaving. Het is een onthutsend tijdsbeeld, maar een diagnose en behandelplan heeft hij niet. Zijn hoop is gevestigd op het hervinden van de ‘transcendentie’, het “Offene” van Friedrich Hölderlin, dat niet gezocht moet worden in een steeds verder schrijdende beheersing van de wereld door de techniek, maar in het zich openstellen voor de gevaren van de tijd.
Hertmans: ‘Transcendentie betekent niet de zweverigheid van een door nostalgie verteerde geest; het moet de kern zijn van elke voortgangsgedachte die ligt besloten in de wil om het bestaande leed te verminderen. Het komt tevoorschijn waar de kanonnen en tanks het spreken onmogelijke maken. Het geweld brengt aan de oppervlakte waar onze vergeten hoop op transcendente verbondenheid verscholen lag. Zij die moeten vluchten zijn de paria’s van ons geweten, de homines sacri, de rechtelozen die onze verloren transcendentie belichamen.’
Dit fraaie einde kan echter de wens om meer concrete suggesties niet wegnemen. Impliciet kun je opmaken dat Hertmans het verlies van de sociaaldemocratie betreurt, het verlies aan solidariteit. Maar hoe zich dat verhoudt met het verlies aan rationaliteit blijft open. Het wantrouwen tegen de wetenschap komt mogelijk voort uit angst voor een puur technocratisch bewind van experts. De Verlichting zou stuiten op de grenzen van de exacte wetenschap die slechts een “mechanisch” wereldbeeld zou tolereren, terwijl het poëtische – waar Hertmans op blijft hopen – wordt verdrongen.
Dit is misschien een rijk boek. Maar het riep bij mij vooral irritatie op. ‘De mens weet niets’ is de openingszin. Waarna de schrijver zonder terughoudendheid de huidige tijd begint te duiden. Ik had gehoopt op een meer vragende, zoekende stijl. Een van de laatste stukken, hoop als principe, heeft veel meer die beschouwende toon, en dat ontroerde me. Ik vind het taalgebruik door het boek heen wat gekunsteld intellectueel. Maar dat toont vooral mijn eigen tekortkomingen aan.
Het beeld van de jonge Stefan Hertmans die Bob Dylan op zijn gitaar speelt wierp een soort filter over mijn lectuur van “Verschuivingen”. Hij vertelt er zelf over, het is dus zijn eigen schuld. De schaduw van een 68-er hangt nogal zwaar over de analyses die hij maakt, wat geheel te verwachten valt, vermits hij er één is. Hij is ook niet te beroerd om zijn intellectueel en filosofisch traject mee te geven, zodat de lezer van dit essay goed kan zien waar de wortels van Hertmans liggen.
Stefan Hertmans kijkt naar zijn tijd, beschrijft veranderingen en probeert die te begrijpen en te duiden. Hij doet dat vanuit zijn belezenheid en zijn historisch-culturele kennis. In tijden van onrust en onbehagen is dat voor heel wat intellectuelen een haast natuurlijke reflex: door reflectie en verbeeldend vermogen een narratief proberen bouwen dat houvast zou kunnen bieden of op zijn minst wat richting zou kunnen geven.
Hij begint met de toegeving dat wie over zijn eigen tijd schrijft eigenlijk blind is: “de tijdgenoot weet niets”. Dat is mooi en bescheiden. Om dan onmiddellijk met veel aplomb te stellen: “Onze tijd wordt beheerst door drie grote thema’s: klimaatverandering, de crisis van de neoliberale wereldorde en migratie”. Misschien dat in de toekomst zal blijken dat het vooral geopolitieke verschuivingen of technologische en datamanagement innovatie, zoals artificiële intelligentie, de dingen zijn die tot transformatie zullen geleid hebben. Maar zijn initiële voorzichtigheid laat hij vrijwel onmiddellijk varen en dit zijn dus de drie grote thema’s die Hertmans in “Verschuivingen” bespreekt. Hij kijkt daarbij met veel wantrouwen naar het globale handelsliberalisme en staatsmacht die door grote multinationals overvleugeld wordt. Nationalisme is, als vanouds bij Hertmans, erg te mijden, hoewel het in een emancipatorische fase eventueel getolereerd kan worden. Maar kunstenaarschap en nationalisme zijn niet verenigbaar, daarin is hij formeel. De enen construeren een identiteit, de anderen overstijgen die.
Hertmans beroert alle “hete hangijzers” waarmee onze spitse analisten en sociologen de laatste jaren de kranten volschreven. Iets echt nieuw is er niet bij; het is wel helder (voor wie met veel abstractie om kan) en eruditie samengebracht.
Wat betreft genderproblematiek is hij zo goed als helemaal mee met de jonkies, hij is een flinke dekoloniaal, maar wat betreft de zuivere identitaire leer zit hij op de lijn van rector Sels van de KUL: “het nieuwe culture tribalisme vormt een gevaar voor de inclusieve samenleving”. Hertmans blijft trouw aan het universalistische ideaal.
Hertmans botst uiteindelijk op de grenzen van zijn eigen logica: de dreigingen zijn globaal en de oorzaak daarvan is voornamelijk de neoliberale wereldorde die faalt. Daarnaast verwerpt hij het lokale terugplooien (nationalisme!) als tegenbeweging, waardoor hij alleen maar kan suggereren dat we moeten nadenken over nieuwe manieren om de wereld te redden.
Het kan zeker geen kwaad om “Verschuivingen” te lezen. Naast “Reset” van Elchardus bijvoorbeeld.
Een reeks -- wat ik noem -- intellectueel-poëtische essays die me ietwat verdeeld achterlaat. Het boek bestaat uit 20 relatief korte uiteenzettingen, telkens rond een breed, maatschappelijk thema. Soms wordt diep en doortastend tot de kern van de zaak gegraven, maar veelal laat Hertmans je achter in een krakkemikkig palendorp waar de redeneringen en conclusies eerder op losse schroeven dan op stevig beton rusten. Bijvoorbeeld: het standpunt van Hertmans over identiteit mag dan wel duidelijk zijn, het is wat gratuit om het als dusdanig weg te zetten zonder het aan een diepere analyse te onderwerpen of op z'n minst de oorsprong van dit uitgangspunt te verantwoorden. Uitspraken als "de drie huidige grote problemen kunnen onmogelijk worden opgelost door identitair, nationaal of cultuurcentrisch te denken" of "identitair denken biedt geen antwoord op de problemen van globalisme, klimaatopwarming, pandemie, outplacement, migratie en neoliberalisme" lijken enkel op vooringenomenheid gestoeld en getuigen m.i. niet van een voldoende open of diepgravend analytische blik. Ik hoef het zeker niet eens te zijn met de auteur, maar ik wil dan wel graag kritische argumenten horen voor deze stellingen. Bijvoorbeeld: Fukuyama en consorten schreven al dikke oeuvres bij elkaar over de positieve krachten achter identitair denken.
Op heel wat momenten kon ik de quasi-stream-of-consciousness zeker appreciëren, maar meermaals moest ik het essay in kwestie ondersteboven en binnenstebuiten keren om de gedachtegang van Hertmans in alle analytische duidelijkheid te kunnen ontrafelen. Dit komt door het ruizige woordgebruik van Hertmans. Hij is een waar woordkunstenaar, maar verliest hierbij aan slagkracht. Een concreet voorbeeld: door virtueel identieke concepten telkens aan de hand van verschillende terminologie te benoemen, zaait hij meer verwarring dan duidelijkheid. Als voorbeeld: in het essay over intiem universalisme wordt "mondiale subjectiviteit" zomaar ingewisseld voor "universele subjectiviteit", "intimistisch universalisme" en "intiem universalisme" (of, wat ook kan: ik heb het niet goed begrepen). Dit komt uiteraard poëtisch en sterk intellectueel over -- en dat kon ik in die zin zeker appreciëren -- maar het verhult de kern van de boodschap tot het haast on(be)grijpbare.
Het boek krijgt toch 3 sterren omdat ik een handvol keer tot nuttige inzichten gekomen ben. In het bijzonder belicht ik graag het volgende: wanneer iemand je beticht van een racistische uitspraak of handeling, is de aanklager eigenlijk het virtueel sprekend bewijs van racisme, omdat die persoon het slachtoffer identificeert en dus ook labelt als iemand van een andere cultuur of huidskleur. Het is een straffe redenering, maar niettemin een zinnenprikkelende. En opnieuw: ik kan het mis begrepen hebben!
Wat een onevenwichtig boek. Enkele boeiende overwegingen, echt knap, soms heel verfrissend en zijn verwijzing naar Vilém Flusser was voor mij een openbaring.
De vijand is overduidelijk het neo-liberalisme, dat heeft geen dialectische tegenhanger. Kan hij dan niet even uitleggen wat juist in dat duivelse systeem maakt dat het de oorzaak is van zowat alle onheil. Er kan niet eens een definitie af.
En waarom moet het zo moeilijk? Of dacht Stefan Hertmans: ik schrijf fictie, dus de lezer zal wel co-creëren en zal die abstracte termen wel op zijn manier invullen.
Dit is een non-fictieboek, en daar is 'ambiguïteit' waardoor de lezer zelf mag invullen wat hij denkt en voelt, als reactie op zorgvuldig gekozen woorden en zinsconstructies, zelden een voordeel. Waar was de redacteur? Heeft die niet enkele eenvoudige principes van 'slimme non-fictie' met zijn auteur besproken? Hoe concreter, hoe beter voor de lezer die geen doctoraat in de filosofie heeft. Helderheid is het allerbelangrijkste. Zorg voor een toegankelijke structuur. Allemaal niet veel van te merken.
Gelukkig heeft de auteur ook gevoel voor humor. "biedt geen antwoord op de problemen van globalisme, klimaatopwarming, pandemie, outplacement, migratie en neoliberalisme". Outplacement als een wereldomvattende catastrofe!! Mensen aan een nieuwe baan helpen lijkt mij inderdaad nog een stap erger dan klimaatopwarming en pandemie. Dat is pas een verschuiving.
Oké, ik ben jaloers. Jaloers op de manier waarop Stefan Hertmans onze huidige tijd kan duiden. Hoe hij zonder echt een oordeel te vellen, toch de vinger op elke zere plek legt. Of het nu gaat om de klimaatcrisis, economie, vreemdelingenhaat of de ontlezing (die eigenlijk niet zozeer ontlezing is, maar vooral 'de alomtegenwoordige overkill van losse contexten zonder duiding en dat het geschrevene als medium zijn geloofwaardigheid en status is kwijtgeraakt). Echt ongelofelijk knap hoe hij alles doorziet en haarscherp uitlegt en verklaart. Deze bundel van essays zet je aan het denken, maakt je soms moedeloos, geeft je soms hoop en is een genot voor taalliefhebbers. Enige nadeel is dat het op zo'n niveau is geschreven dat het voor veel mensen ontoegankelijk is. Terwijl de inhoud van elke essay alleen al op middelbare scholen zou moeten worden besproken met de tieners; onze toekomst. Hopelijk zijn er docenten die de inhoud kunnen en willen vertalen naar toegankelijke gespreksonderwerpen, want jeetje wat is de inhoud van deze bundel ijzersterk. Met voor mij persoonlijk als hoogtepunt de essays 'hemelhaken en aardse kranen' en 'de verbeelding van de bibliotheek'. Leestip!
Er overkwam mij iets vreemds tijdens het lezen van deze bundel essays... Voor het eerst las ik een boek van een gerespecteerd intellectueel waarin geen enkel inzicht mij vreemd was. Meer nog, een aantal ervan kon ik in een kritisch daglicht stellen en er het mijne van denken. Zonder veel twijfels. Veel van wat hier beschouwd en beschreven werd, heb ik vanop de eerste rij beleefd. Hetzij op straat of in actiegroepen, hetzij door interviews af te nemen of door research te doen. Een vreemde gewaarwording, alsof ik ergens aangekomen ben. Het geeft mij een nieuwe positie in het debat, op ooghoogte. Alsof de horizon zich heeft verlegd. Het voelt onwennig, een beetje spannend zelfs, maar ik ben benieuwd naar wat er nu komt. Het heeft me ook doen inzien dat ik niet beleef en creëer vanuit een weten, dat boeit me niet, maar vanuit nieuwsgierigheid, dat is de echt drijvende kracht. De onzekerheid die dat met zich meebrengt, wil ik nog meer omhelzen, als een goede vriend.
Met het merendeel van wat Stefan Hertmans in ‘Verschuivingen’ poneert, ga ik akkoord. Althans met de delen die ik versta. Te vaak mis ik echter een stap in zijn argumentatie die hij overslaat, maar die ik wel nodig heb om alles 100% te kunnen volgen. Als veellezende filoloog die vaak de ‘moeilijker boeken’ kiest, is er bij mij nochtans geen sprake van de kwaal van deze tijd, de ‘ontlezing’. Ik las deze essaybundel omdat ik de huidige maatschappij steeds moeilijker te doorgronden vind. Maar ook na het lezen ervan ben ik niet veel wijzer geworden. Daar heeft de taal die Hertmans hanteert volgens mij veel mee te maken. Ik vond bepaalde hoofdstukken echt moeilijk om te lezen. Je moet al bijna een filosofisch diploma hebben, of een pak meer verstand dan ik, om alles te begrijpen. Beetje een gemiste kans, vind ik.
Even mijn superlatieven boven halen: heerlijk boek, een troost in moeilijke tijden, een boek om te koesteren, naar boven te halen en af en toe een stukje lezen, als de waanzin van de dag te heftig wordt. Als geen ander kan de auteur het kantelpunt van deze tijd beschrijven, een kantelpunt dat waarschijnlijk nog wel even zal duren, met polarisatie en loopgravenoorlogen van het grote gelijk. Zijn visie helpt om alles meer op afstand te bekijken, vanuit de ruimte als het ware met een blik op het verleden en op de verre toekomst. Ik ben opgelucht dat er iemand is die helder, uitstekend kan verwoorden wat ik ( en velen anderen) intuïtief aanvoelen.
Ook als je niet akkoord bent, zijn dit zeker essays die tot nadenken aanzetten.
Enkele bedenkingen: - Soms lijken statements op veralgemeningen die meer op een buikgevoel dan onderzoek gebaseerd zijn. - Er worden weinig voorbeelden gegeven waardoor het soms moeilijk te begrijpen is waar de algemene beschouwingen nu precies naar verwijzen. - De toon van de essays is zwaar negatief: verval, verloedering, ondergang … Dat er idd niets positief te zeggen valt over de klimaatcrisis staat vast, maar andere tendensen hebben ook een positieve keerzijde die niet belicht wordt. Dit heb ik misschien nog het meest gemist in de hele bundel.
Ik heb niet het gevoel dat ik de juiste doelgroep ben voor dit boek. Het academische taalgebruik was voor een pleb als mij frustrerend omdat ik op een bepaald moment meer in een woordenboek dan in verschuivingen zat te lezen. Het is een samenvatting van onze huidige wereld geschreven door iemand die vooral wou aantonen hoeveel hij al gelezen heeft doorheen zijn leven en wat voor inzichten dit hem heeft gebracht voor onze wereld.
Er verandert veel, er is veel angst en somberheid zal ons sowieso niet helpen.
Het was eens iets anders en het was interessant om te beseffen hoe laagdrempelig mijn talenkennis is.
Onze tijd wordt beheerst door drie grote thema's; klimaatverandering, globalisering en neoliberale wereldorde en tot slot migratie ( dat je ook wel deels als een gevolg kunt zien van de voorgaande twee) met dit gegeven schrijft Hertmans een aantal zinnige essays, die al tastend proberen verbanden te leggen. Persoonlijk, vind ik het spijtig dat hij zich niet beperkt tot die thematiek en ook randproblemen in kaart brengt Al bij al is dit een goede, kritische en meerzijdige blik op de hedendaagse zorgen en bekommernissen van de huidige (westerse) samenleving, geschreven door een erudiet schrijver, met een gedachtegang, waar ik mij wel in kan vinden
Very challenging for me to read, at times wondered: are the difficult words used common knowledge to others? I admit had to look up lot s of hem. Each chapter elaborates on different aspects of the world we today live in... with many references to quotes of writers, philosophers... and for me one of the best was reference to David Bowie:"The moment you know, you know, you know" (David Bowie, where are now?). I could relate to writers pov in majority of the chapters.
Even terug naar de schoolbanken, zo voelde het wel. Maar, ik zat graag op de schoolbanken dus voor mij is dat geen nadeel. Dit boek bevatte enkele hoofdstukken die mijn kijk op de actualiteit zeker hebben veranderd of bijgesteld. Zoals in het laatste hoofdstuk wordt gezegd: "We moeten ons niet laten verblinden door de lichten van deze eeuw, maar proberen de duisternis erom heen te begrijpen", en dat doet Stephan Hertmans wonderwel in deze boeiende essay-verzameling.
‘De tijdgenoot weet niets.’ Met dit citaat van de Duits-Joodse auteur Victor Klemperer opent Stefan Hertmans dit boek. Nochtans is het net dat wat de auteur hier betracht, een analyse te maken van zijn / onze tijd. In wat volgt toont Hertmans zich één van onze strafste denkers. Wel twee bedenkingen: vrolijk word je niet van deze lectuur en je dient er wel je aandacht bij te houden. Maar die inspanning loont. Hopelijk nemen ook enkele beleidsmakers de tijd om dit boek grondig door te nemen.
Stefan Hertmans is één van mijn favoriete Vlaamse auteurs. Toch sprak dit boek me helemaal niet aan. Het taalgebruik in Verschuivingen is prachtig, maar er werd naar mijn gevoel teveel met namen getoverd zonder dat er met diepgang over werd geschreven.
Jammer, maar het zal me er niet van weerhouden een volgend boek van Hertmans te lezen. :-)
Laat je niet verrassen door een klein boekje. Sommige zinnen moeten toch even opnieuw gelezen worden. Hoewel ik me wel wat blijf afvragen waarom iets zo moeilijk moet omschreven worden, kan hij zinnen vormen als geen ander. Zeer belezen man die de kracht van het woord ook benadrukt.
Ik ben duidelijk geen echte intellectueel. Avond na avond legde ik het boek opzij omdat ik me niet kon focussen op de redeneringen. Nu ik het helemaal ´gelezen´ heb, heb ik niet het gevoel er iets van opgestoken te hebben. In herlezen heb ik geen zin.
This entire review has been hidden because of spoilers.