‘“Er zijn dingen met me gebeurd/ dingen zo groot dat ik er niet om kan huilen”. Dat is een manier om het te zeggen, de woorden van iemand anders te lenen. Maar niet zonder me af te vragen of die woorden niet al te groot, te melodramatisch zijn voor iets wat zo vaak voorkomt als seksueel geweld.’Verhalen over verdriet en pijn krijgen vaak de vorm van een we overwinnen de draak, komen terug uit de afgrond en leven nog lang en gelukkig. Moeilijker wordt het wanneer dat niet lukt. Als je opgesloten blijft in een ervaring, de pijn niet verdwijnt, de angst niet weggaat. Welk contact blijft er over als niets meer vanzelf spreekt? Welke woorden heb je nodig als de taal verdwenen lijkt?Verdwijnpunt is een persoonlijke zoektocht langs de verschillende facetten van pijn en de gevolgen van geweld en machteloosheid. En daarmee ook, uiteindelijk, naar wat het betekent om te leven en kwetsbaar te zijn.
Wytske Versteeg (1983) studeerde in 2005 cum laude af in de politicologie. Haar tweede roman, Boy, won de BNG Literatuurprijs en stond op de longlist van de Libris Literatuurprijs; vertaalrechten werden verkocht aan Duitsland, Denemarken en Turkije. Haar zeer goed ontvangen romandebuut De Wezenlozen (2012) won de VrouwDebuutprijs en stond op de longlist van de AKO Literatuurprijs. Eerder publiceerde Versteeg het non-fictie boek Dit is geen dakloze (2008), dat genomineerd werd voor de Jan Hanlo Essayprijs Groot. Wytske Versteeg werkt momenteel aan een nieuwe roman, Quarantaine, die in de herfst van 2015 zal uitkomen. Teksten van haar hand verschenen in NRC Handelsblad, Vrij Nederland, Opzij, Nouveau, DasMag, De Revisor, Hollands Maandblad en Tirade.
"We willen niet dat iemand uit de afgrond terugkeert zonder iets voor ons mee te nemen; we willen helemaal niet horen dat het er gewoon alleen maar zwart is."
Wat ben ik blij dat Wytske Versteeg dit boek geschreven heeft. Het is verpletterend en zo middenin de pijn en het zegt inderdaad vooral: hier in de afgrond is niets moois te vinden, maar dat is ook hoe het is? En ze zet er zulke scherpe observaties tegenover over zowel het beleven van haar eigen trauma
"Ik laat me misschien wel omhelzen maar je slaat je armen om een lichaam dat het mijne niet is; ik glimlach en verstijf en wacht tot je weer loslaat."
als over de bredere maatschappelijke tendensen rond seksueel misbruik en hoe we daar wel/niet over spreken en de manier waarop je daardoor in de wereld komt te staan
"Want dit is, misschien, het meest verwarrende: dat veel van de mannen die mijn grenzen overschreden of me ronduit aanvielen, degenen die iets afnamen wat ik niet kon en ook niet wilde geven, dat deden terwijl ze woorden uitspraken die het tegenovergestelde leken te bewaren: Ik hou van je. Je hebt zulk mooi haar. Dank je wel. Zodat, uiteindelijk, taal niet te vertrouwen valt, vriendelijkheid niet te vertrouwen valt, liefde niet te vertrouwen valt."
en ik ben jaloers op de manier waarop ze over kennisleer/filosofie schrijft - kraakhelder, scherp en zonder ofwel de theorie te versimpelen, ofwel af te doen aan haar poëzie/stijl. Ik wilde dat ik dit boek tijdens mijn scriptie was tegengekomen - het raakt zoveel van de onderwerpen aan die aanleiding voor mijn onderzoek vormden. En van mij had er meer filosofie in gemogen - ik had graag gewild dat ze haar kennistheoretische overwegingen verder had getrokken, dat ze nog wat dieper had gegraven in wat ze neerzet over de manier waarop we trauma beschouwen en geweld dat in deze samenleving plaatsvindt versus elders, bijvoorbeeld, en wat dat doet met in hoeverre je een gedeeld wereldbeeld op kan doen of een gedeelde taal kan spreken. Dan denk ik aan stukken als deze:
"Omgekeerd kennen wij de term 'trauma' uitsluitend omdat we gewelddadige gebeurtenissen als uitzonderlijk beschouwen. Als een samenleving genoeg geweld kent, duurt het niet lang voordat niemand nog geïnteresseerd is in de oorzaken, in wat er is gebeurd of wat de emotionele gevolgen precies waren. De cijfers over seksueel geweld zijn schokkend. Maar ze schokken ons alleen omdat we veilig, welvarend genoeg zijn om aandacht te besteden aan een vorm van geweld met meestal vooral psychische gevolgen. Ze schokken ons ook omdat we denken dat we hekken kunnen bouwen, lijnen kunnen trekken tussen wat geweld is en wat niet."
In deze politieke/theoretische laag zit ook mijn grootste kritische noot bij dit boek. Ik voel een ongemak bij witte politieke theoretici die over vreemdelingen/vreemdheid/buitenstaanders schrijven zonder hierbij ras/etniciteit te betrekken. Zeker ook in een boek over seksueel misbruik en gedeeltelijk hoe hier wel of niet over gesproken kan worden - omdat ook mythes & de verhalen die hierrond wel verteld worden, veel vandoen hebben met het 'onschuldige' kind, dat een wit kind is, of het beschermen van vrouwen tegen geweld, waarmee bedoeld wordt: witte vrouwen. En ik begrijp dat dit geen academisch werk is met een noodzaak hier dieper en uitgebreid op in te gaan, maar een korte reflectie hierop of de opening van dit gesprek (vanuit erkenning van een eigen positie etc) had wat mij betreft niet misstaan.
Verstandelijk was het 'ja maar wat is het verhaal, wat een chaos'. Maar daar gaat het natuurlijk nou juist over, wat als pijn je alle woorden ontneemt? De beschrijvingen komen keihard binnen, intiem, poëtisch en hartverscheurend. Een boek wat nog een hele tijd nawerkt.
Heel persoonlijk verhaal over seksueel misbruik en het gevecht van daarna proberen door te leven zonder echt te kunnen leven. Heel aangrijpend verhaal, maar dat is ook de enige reden om dit boek te lezen. Ik vond de schrijfstijl verder niet interessant. Soms wist ze heel zware gevoelens wel heel goed te beschrijven, wat ik dan wel weer knap vind. Maar over het algemeen is het een boek waarin het heel slecht met iemand gaat.
‘In het Engels kun je spreken over de granularity van een verhaal, een woord waarvoor ik geen goede vertaling weet. Korrelig, misschien, zoals je ooit kon spreken over de korrel van een analoge foto. De eerlijkheid van een gesprek over geweld wordt niet bepaald door grafische details om een verhaal geloofwaardiger te maken. Het wordt bepaald door de wil om, tegen alle automatismen in, te blijven proberen om de korreligheid te zien van zo'n ervaring, en van alles wat erna komt. Om plek te maken voor het feit dat wat van veraf zo eenvormig en massief lijkt, uiteenvalt in kleine deeltjes, waardoor er was eens en er was niet heel goed tegelijkertijd kunnen bestaan. En door de bereidheid, nee, de moed van de luisteraar om aan het gladde oppervlak voorbij te luisteren, om ongemakkelijk en stil te zijn. Om niet te weten wat je kunt zeggen, en desnoods alleen dat te zeggen; nooit te weten of het genoeg zal zijn, en desondanks te blijven.’
'Ik laat me misschien wel omhelzen maar je slaat je armen om een lichaam dat het mijne niet is; ik glimlach en verstijf en wacht tot je weer loslaat.'
'Wie zich veilig voelt in de werkelijkheid hoeft geen verhalen te verzinnen; wie zich thuis voelt in een taal, hoeft zijn woorden niet zo zorgvuldig te wegen; wie zeker is dat zijn stem wel gehoord zal worden, polijst zijn zinnen niet. Je begint met schrijven omdat je ergens niet bij hoort, omdat er een afstand bestaat tussen jou en de rest van de wereld. Was die afstand er niet, dan zou je wel leven in plaats van dat leven in letters te vangen; je zou geen tijd, geen zin hebben om een stap terug te doen, alles nog een keer te overdenken en vast te leggen in een vorm die jij dicteert. Maar elk boek, ieder verhaal doet tijdelijk de wereld stollen, brengt ordening in wat chaotisch is. Vertellen zelf is een daad van hoop, ongeacht het verhaal dat verteld wordt. Het veronderstelt immers dat iemand bereid is om te luisteren. Dat het de moeite waard is om te spreken, om een stem te laten klinken. Het veronderstelt dat er een stem is.’
‘Het gevoel door niemand, maar zeer hevig te worden aangevallen is, zo ongeveer, het gevoel van een depressie. Er is niemand tegen wie je je verweren kunt; er is geen vijand, maar alles is vijandig. Dat er geen duidelijke reden bestaat om zo wanhopig te zijn maakt het schuldgevoel groter - gelukkig zijn voelt als een morele plicht. Waarom ben ik niet gelukkig; ik heb toch alles al? Hoe kan het dat ik plotseling in een steen verander, mezelf niet meer herken en ook de stemmen van mijn vrienden plotseling vreemd klinken? Hoe is het mogelijk om te midden van zoveel warmte toch zo koud te zijn? Ik ken dit gevoel beter dan ik het zou willen kennen, het gevoel alsof je over een verlaten vlakte dwaalt, zonder enige beschutting.’
Verdwijnpunt is een onthutsend eerlijk en openhartig verslag over traumaverwerking. Versteeg beschrijft het moment waarop ze vastloopt, jaren na het aanvankelijke trauma: ‘niemand merkt dat er iets is gebeurd. Niemand doet iets, want niemand weet dat er iets aan de hand is. Niemand wil ook maar om hulp schreeuwen, want niemand voelt dat er iets mis is. Toch loopt de fabriek vast.’ Nachträglichkeit noemt Freud dit. Heel beeldend beschrijft ze het schurende in normale verhoudingen waar haar gekwetste zelf de controle kwijt raakt of probeert te herstellen. Zoals in het gezin waarin ze opgroeide, en de relatie met haar oma. De titel Verdwijnpunt refereert naar het verdwijnen van je zelf, dat probeert te overleven in plaats van te leven door het trauma, en tegelijkertijd naar het moment waarop het trauma verwerkt en plots verdwenen blijkt. Versteeg weet het zowel persoonlijk als universeel te houden in dit heldere essay over geweld en de gevolgen daarvan. Aan te raden aan iedereen die (n)iets weet van trauma en de verwerking daarvan.
"De keerzijde van eigen pijn ontkennen is dat je vaak ook te weinig kunt voelen voor die van een ander." (p. 118)
"Hoeveel kennis heb je nodig om geen vreemde te zijn? Wat moet je weten om thuis te horen? Worteling, gehechtheid, thuishoren schuilen in herinnering, in datgene wat je niet kunt zien als voorbijganger, niet van een buurman kunt horen, misschien niet eens in woorden kunt vatten. Bewijs dat je geen vreemde bent; reis samen met mij van het land naar het huis, van het huis naar mijn huid. Ben je verbonden met deze grond, met deze plek, met mij? Ben je bereid, in staat, om dicht bij mij te komen? De vraag fascineert me omdat ik er niet goed in ben, dichtbij te komen. Of ergens, waar dan ook, echt thuis te horen, met het vertrouwen en de vanzelfsprekendheid die daarbij horen. Wie schrijft, schept afstand; schept een geisoleerde, kunstmatige wereld. Als het boek er eenmaal ligt, heeft de schrijver zich allang uit het verhaal teruggetrokken. Daarom onstaat schrijven vaak uit niet-thuishoren. Wie zich veilig voelt in de werkelijkheid, hoeft geen verhalen te verzinnen; wie zich thuisvoelt in de taal, hoeft zijn woorden niet zorgvuldig te wegen; wie zeker is dat zijn stem wel gehoord zal worden, polijst zijn zinnen niet. Je begint met schrijven omdat je ergens niet bij hoort, omdat er een afstand bestaat tussen jou en de rest van de wereld. Was die afstand er niet, dan zou je wel leven in plaats van dat leven in letters te vangen; je zou geen tijd, geen zin hebben om een stap terug te doen, alles nog een keer te overdenken en vast te leggen in een vorm die jij dicteert. Maar elk boek, ieder verhaal doet tijdelijk de wereld stollen, brengt ordening in wat chaotisch is. Vertellen zelf is een daad van hoop, ongeacht het verhaal dat verteld wordt. Het veronderstelt immers dat iemand bereid is om te luisteren. Dat het de moeite waard is om te spreken, om een stem te laten klinken. Het veronderstelt dat er een stem is." (p. 58-59)
Pfoe. Een belangrijk verslag van het vernietigende, verpletterende effect van geweld en hoe we ons daar als individu en samenleving toe verhouden, hoe we daarover denken en het willen versimpelen en weghouden. Het gaat over de vele verschillende vormen van pijn en schaamte en schuld, over de verwarring en de zelftwijfel en de leegte en hoe dóór te leven als je van binnen bent versteend en bevroren. Van trauma wordt niemand sterker, alleen getraumatiseerd. Lees dit alsjeblieft en ja, het is zwaar, maar soms is het goed om naar de pijn van anderen toe te bewegen om vervolgens echt te kunnen luisteren.
Haar persoonlijke verwoordingen waren treffend, symbolisch prachtig, pijnlijk en raakte mij diep. Wat mij betreft ligt daar de kracht van het boek. Het maakt inzichtelijk hoe trauma je op verschillende niveaus raakt overspoeld en in de greep houdt en hoe jezelf / je lichaam hierdoor kunt verliezen.
De persoonlijke stukken voelde dichterbij, kwetsbaarder en sterker dan de vele verwijzingen in sommige hoofdstukken. Dit voelde met momenten als weg gaan bij de pijn en terug naar het intellect / verstand. Hierdoor verloor ik soms mijn aandacht.
Na het lezen van het boek weet ik niet zo goed wat ik er van moet vinden. Eigenlijk wordt er veel geschreven en weinig verteld. Het voelt als een overlevingsstrategie tegen kwetsbaarheid en die strategie herken ik van mijzelf.
Toch waren er ook goede stukken en ik herkende de denkwijze van het kind wat dit soort dingen meemaakt: nooit meer roze, nooit meer meisje, nooit meer zacht.
Maar het is nooit het hele verhaal. En dat miste ik.
Ik ben verpletterd door dit boek, deze schrijversstem, de stijl, de taal, het verhaal, de emoties en de inzichten. Zeldzaam. Zeldzaam trefzeker en hemeltergend mooi. Ik lees het als het verslag van een leven met beschadigingen, even uniek als algemeen, zonder vertrouwen en zonder geloof, in de val geraakt van een gesloten, stalen universum.
"Vertellen is een daad van hoop, ongeacht het verhaal dat verteld wordt. Het veronderstelt immers dat iemand bereid is om te luisteren. Dat het de moeite waard is om te spreken, om een stem te laten klinken. Het veronderstelt dat er een stem is."
Al na 30 blz gestopt. Het is niet wat ik nog wil lezen. Ooit, lang geleden kon ik beschreven realistische pijn goed verdragen. Nu niet meer. Het moet beter verpakt worden. Een verhaal, goed geschreven, etc. Dat heb ik niet gevonden.
Er staan hele mooi zinnen en beschrijvingen in waarin ik mezelf in herken. Op het einde van het boek verloor ik meer mijn aandacht. Ben blij het gelezen te hebben want de woorden raken me.