Bekendheid kreeg Hermans door zijn formule van de onemanshow, een cabaretvoorstelling door één man uitgevoerd (weliswaar geruggensteund door een paar muzikanten), wat hij als eerste in het Nederlandse taalgebied heeft aangedurfd (Wim Sonneveld, Wim Kan en latere generaties zijn hem daarin gevolgd). Groot succes op de scène had hij met zijn 'typetjes' en zijn verbluffend gevoel voor woordspelletjes. Als schrijver en dichter valt Toon Hermans vooral op door zijn zorgzame aandacht en liefdevolle waarnemingen: gebaren, kleine gedichten (door hem versjes genoemd), kwinkslagen. Veel versjes van hem zitten in het collectief geheugen en kwamen op wandtegeltjes te staan.
Een boek dat eigenlijk een volledig verhaal bevat met als essentie de levensfilosofie van Toon Hermans. Maar dan wel een verhaal in een 130-tal lijnen, telkens over 1 of 2 bladzijden omgeven door een tekening. Een positief geluid, relativerend en, ook in de tekeningen, natuurlijk, ietwat naïef maar vooral duidelijk en eenvoudig. Geen valkuilen of achterdeurtjes maar wel telkens voer voor eigen interpretatie, het afzetten ervan tegen het eigen leven, de nadruk op rust en toch open voor verdere bedenkingen of gewoon algemene mijmeringen. Simplistisch, je krijgt een eerste, een beetje verwarrende indruk van "wat heb ik nu gekocht, is dit een stripverhaal?" maar dan pas je je aan aan het natuurlijke ritme van het verhaal. Als lezer bepaal je zelf hoe snel je dit wil doorwerken. 1 of enkele bladzijden per keer of eerder gestressed zo snel mogelijk er door, gaandeweg komt toch de schrijver en zijn natuurlijke rust te overheersen. Voor wie hem gekend heeft, hóór je zelfs Toon Hermans de zinnetjes voorlezen...