‘Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is ’t waar of niet?’ Met deze toost eindigt Elsschot zijn novelle Het Tankschip uit 1941. Opmerkelijk, want in dat jaar hield de Tweede Wereldoorlog inmiddels iedereen in zijn ban, en het kapitalisme liet zich niet bepaald van zijn beste kant zien. Elsschots lezers zullen dan ook verbaasd hebben opgekeken. In Het Tankschip zit de hoofdpersoon Jack Peeters te wachten op het uitbreken van de oorlog omdat hij daaruit, door middel van een listige belastingtruc, een financieel slaatje kan slaan. De meeste recensenten doorzagen de literaire knipoog: ‘Dit is zijn boekje ook nog: een scherpe satyre, die ieder misverstand omtrent de bedoeling van het [...] einde uitsluit.’
This Dutch novella from the Flemish author, Willem Elsschot (1882-1960), is about a Tanker called "Guadeloupe", and what to with it to avoid taxes in a time of war.
It's a story that is situated during WWII, and one that is told with a kind of sarcasm by the author, especially about the topic of people trying to avoid taxes in whatever circumstances, even when it's war.
The main question of avoiding taxes is a spicy ingredient within this book, and a subject that is still very much relevant today.
All in all, a fine story with a satirical twist about Jack Peeters and his Tanker, that is brought to us by the author in his own special manner, and that's why I would like to recommend it to my Dutch audience of readers, sadly because to my knowledge there are no editions available in other languages, but for me personally I found this book no very special, but still I like to call this book: "A Moderate Tax-Free Tanker"!
Frame stories opening up on to a shaggy dog story from the world of business and, eh, structuring one's businesses so as to pay as little tax as possible which is obviously not stealing or tax evasion because only little people and criminals do things like that.
The shaggy dog story reminded me of a former boss who seemed in every way to be the model for Mr Burns from the Simpsons. One day he had forwarded to him a fax, possibly from somebody ho did not like him very much, of one of those letters of the kind that go something like this ' dear sir I am the nephew of the former minister of something or other who served in the recently overthrown government of xyz in the country of abc, Africa. My uncle had recently received TWELVE MILLION DOLLARS (US) in cash from the world bank for highly reputable development projects which he urgently needs to get out of the country so that it is not seized by the military. If you could invest the modest sum of FIVE THOUSAND US DOLLARS to set up a joint venture we could transfer the money legally out of the country, for this service we propose to pay you 10%' The ex-Boss who had received an expensive education in a private school located in the South-west of Britain was extremely excited by this proposition, the rest of us in the office having received state educations of variable qualities recognised it immediately, the former boss, a man of a certain age, had worked for many years in West-Africa the experience of which had convinced him that Africans are shysters and tricksters and therefore that this offer was entirely plausible, just the kind of thing that he expected to happen all the time since decolonisation. He was as possibly you have guessed a highly successful businessman, of the kind who did everything unreasonable to improve cash flow, including say paying us by cheque after the banks had closed just to keep those few shillings in the business account for another fourteen hours or so. Indeed he was so successful a businessman that he couldn't lay his hands on five thousand US dollars and this caused him much anguish as he was already planning on how he would spend his ten percent. He quickly phoned his accountant, a solid fellow from South-Asia. It was a very long phone call, after which the mysterious fax was never mentioned again.
The twist of lime in Elschott's novella is the that the whole tail is caught in the door of the beginning of the second world war. The beginning of the war is particularly strange as radio broadcasts tell us that a joint French English army has stormed the preliminary defences of the Siegfried like (actually before we are told that units of the English army have landed in France, which is fairly clever) while Polish troops are on the offensive towards Wrocslaw and have taken many prisoners. This is not the way that the opening of the second world war is usually described. Perhaps this is a sign that in one way or another not everything is as it seems, and that not everything that we are told is to be trusted. The warning that one should not be a doubting Thomas in the face of such an incredible deal is, I am suspiciously inclined to think, another warning signal.
I was reminded somewhat of Elsschot's story Kaas, I had a sense, rightly or wrongly, of the central character as also being out of his depth and at risk. The story closes abruptly, perhaps the main character will get away safely and with his promised money, on the other hand ...
A book so short that I read it twice and missed different things each time.
Het tankschip is een novelle uit het vroegste werk van Willem Elsschot uit 1941. Elsschot heeft heel wat lezende fans, en het is dan ook heel fijn dat uitgeverij Polis de rechten op zijn werk heeft overgenomen en dit volledig opnieuw gaat uitbrengen. Voorbode op zijn klassiekers Kaas, Lijmen/Het been en Tsjip is dit boekje, dat samen met Pensioen en De verlossing de spits mag afbijten.
Dit boekje is een heerlijk komisch verhaal over hoe de louche zakenman Boorman samen met de schoonbroer, Jack Peeters, van de verteller, Laarmans opnieuw, de belastingen een hak wil zetten door een tankschip van de hand te doen aan het begin van de tweede wereldoorlog. Hoe zou jij reageren als je een zeewaardig schip voor geen geld in je bezit zou krijgen? Laarmans is met zijn vrouw, haar zus en de man van die laatste op vakantie in Bastogne. Als zij het bericht krijgen dat de oorlog is uitgebroken (die Elsschot om verhaaltechnische trouwens vroeger laat beginnen), wil Jack per se verder rijden naar Barcelona. Laarmans vraagt zich af waarom en krijgt zo in een monoloog te horen hoe Jack in godsnaam een tankschip onder zijn hoede heeft gekregen, en daarmee zelf een graantje hoopt mee te pikken van wat op zijn minst een ingenieuze belastingconstructie is te noemen. Het zet je direct filosofisch aan het denken over wat goed en fout is.
Het verhaal is hilarisch en de stijl van Elsschot zoals steeds onnavolgbaar. Er staat geen woord te veel in het boek, en hij laat de lezer zelfs op zijn honger zitten op het einde omdat je niet weet hoe het afloopt voor Jack. Ondanks soms wat oudere woorden en wat streektaal dat in het boek is neergestreken is het verhaal best nog vlot te lezen en doet het zeker modern aan. Ook is het verhaal verrassend actueel te noemen. Belastingen ontwijken is met alle leaks van de laatste maanden in de media bijna niet meer weg te denken uit onze maatschappij, multinationale ondernemingen settelen zich in landen waar ze het minste belastingen moeten betalen en geldgewin halen uit het uitbreken van een oorlog maakt ook nog steeds het nieuws.
Laarmans, die ook in ander werk van Elsschot regelmatig voorkomt, heeft een niet zo prominente vertellersrol in dit boek. Boorman is een personage dat ook als zakenman die een slaatje uit alles probeert te slaan, tevens voorkomt in o.a. de bestsellers Kaas en Lijmen/Het Been. Elsschot doet lezen, zowel in school als tegenwoordig nog. Dat er nog vele mooie heruitgaven mogen komen van zijn werk!
De commerciële verleidingskunst en het boekhoudkundige gemarchandeer met een tankschip rond het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vormen het onderwerp van de novelle ‘Het tankschip’ van Willem Elsschot. De humor is gemaskerd met een quasi-onverschilligheid, waardoor zij – tevens met de bedoeling maatschappijkritiek te leveren – des te scherper overkomt. JM
Toch wel drie sterren als je het kan geloven. Toen ik zag dat ik een oorlogsnovelle voor mn studie moest gaan lezen was dit verhaal zeker niet wat ik verwachtte. Het is belastingsfraude in de tweede wereldoorlog opgeschreven alsof het een donker, cynisch, zakelijk sprookje is in lijn van 'De Visser en zijn Vrouw'. Daar deed het me een beetje aan denken maar ik kan de vinger er niet precies op leggen waarom.
Het doet me denken aan de stijl van de nieuwe zakelijkheid, maar ik weet niet of dit qua tijd en stroming ook daadwerkelijk zo is. Als het wel zo is las het me in ieder geval zeer vlot en gniffelend weg, zeker in tegenstelling tot het enige andere 'nieuwe zakelijkheid'-boek dat ik ooit heb gelezen: 'Gelakte Hersens'. Daar kwam ik doorheen als trage stront in een vlakte van drijfzand als ik heel eerlijk ben. Als ik zeg 'het boek gelezen' bedoel ik dan ook heel eerlijk gezegd de eerste twee hoofdstukken want toen dacht ik het volledige plaatje wel te begrijpen (sorry meneer de docent die dat boek had opgedragen, als u dit leest).
Hoe dan ook, ik voelde mij als lezer van dit kort maar krachtige verhaal naast Frans, de schoonbroer van het hoofdpersonage, in die zalige slager in Bastonge van hoofdstuk 2 staan, met 6 geurige hammen in de armen omdat het hoofdpersonage een monoloog van zo'n 80 pagina's, vol zakelijke en economische praat, over hoe hij in godsnaam aan een tankschip is gekomen vol lult. Frans is na zijn meest iconische openingszin van een hoofdstuk ooit (over de geurige hammen) nooit meer aan het woord gekomen.
Een zeer gedurfde publicatie zo in het jaar 1941 kan ik me voorstellen. Ik zou toch graag nog een boek van Elsschot lezen om eens even verder te ontdekken. Groetjes
“Oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is ’t waar of niet?” Aan het woord is scheepsmakelaar Jackie Peeters in Elsschots novelle Het Tankschip. Peeters heeft net aan zijn schoonbroer Laarmans uit de doeken gedaan hoe hij gratis een tankschip verkregen heeft en hier geld mee hoopt te verdienen tijdens de oorlog. Klinkt te mooi om waar te zijn? Misschien, maar voor Peeters alvast niet.
Elsschot bouwde Het Tankschip slim op met een raamvertelling. Peeters vertelt aan Laarmans hoe de gladde zakenman Boorman hem overtuigd heeft om gratis een tankschip te ontvangen om aan belastingontduiking te doen. We krijgen geen alwetende verteller en kijken zelfs niet echt vanuit de personages naar wat gebeurt en de andere personages: we luisteren naar wat ze tegen iemand anders vertellen. En niet alles wat verteld wordt is waar, integendeel. In Het Tankschip is het bijna constant aftoetsen wie en welke informatie betrouwbaar is, zonder hierover echt uitsluitsel te krijgen. Het grootste gedeelte van de novelle bestaat uit het schetsen van de belastingconstructie die, het moge gezegd zijn, zeer uitgekiend is, voor de leek (waaronder mezelf) zelfs ronduit ingewikkeld. Het is een web waar je, net als Peeters, in verstrikt kunt geraken. Belastingontduiking is trouwens vandaag nog altijd schering en inslag, waardoor Elsschots novelle, helaas, nog altijd actueel is.
Wie de belastingconstructie uit het verhaal niet helemaal begrijpt, kan de novelle toch ook appreciëren en ziet waar Elsschot naartoe wil met zijn novelle: de kleine kantjes van de op geld en status beluste mens laten zien. Dit doet hij in een heerlijke stijl waarin geen woord wordt verspild en toch zoveel wordt gezegd, en die nog altijd enorm levendig en leesbaar is. De typische ironie zit hem vooral in het geweldige begin, wanneer Laarmans op nuchtere en toch spottende wijze zijn schoonbroer observeert en hoe die het geld kan laten rollen. Hij mag meerijden in de nieuwe wagen van Peeters maar dat brengt nogal wat gevolgen met zich mee voor hem: “Toch vergt dat meerijden enige opoffering, want wie pro Deo rijdt dient tijdelijk afstand te doen van zijn persoonlijkheid. Je moet de man die zeggenschap heeft over het ding in alles zijn zin geven, hem niet tegenspreken tenzij bij wijze van kwinkslag, want narrerij geeft reliëf aan een heer.” (p. 14). Desalniettemin laat Laarmans zich de traktaties met champagne van Peeters meer dan welgevallen: niemand zegt nee tegen wat luxe.
Het Tankschip is een fijne novelle over geld en status en hoever mensen daarvoor willen gaan. De stijl, humor en Elsschots oog voor de aard van de mens zorgen ervoor dat ik na Het Tankschip heel graag doorvaar naar de rest van Elsschots werk, in de prachtige nieuw uitgeven edities van Uitgeverij Polis.
Een boek vol humor, maar voor een groot deel van een bijtende, scherpe soort. Soms subtiel, soms als een kaakslag in het gezicht. Een grote focus op de kleinheid van de Vlaming, ook als het gaat over grote zaken. Elsschot spreekt nergens een oordeel uit en geeft ook geen afloop, dat laat hij aan de lezer over. Toch zal het de meeste mensen niet makkelijk vallen om een uitspraak als "Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is't waar of niet?" te verteren. En toch leest het boek enorm vlot; het is natuurlijk een dun boek en Elsschot is een schrijver van wereldklasse. Controversieel, humoristisch, typisch Vlaams. De discussie is al sinds het verschijnen in 1942 bezig en het ziet er niet na uit dat bijna 80 jaar later de meningen verzoend zijn.
"Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is 't waar of niet?"
Eigenlijk één lange monoloog van bestie Boorman, voorafgegaan door een zeer geestige anekdote over beenham om het verhaal wat aan te spekken (spek? ham? iemand?). Te kort om een grote indruk na te laten, maar vlijmscherp als altijd. 2 sterren is dan weer te weinig, want niemand kiest zijn woorden zo doordacht als Elsschot. En dat wist hij zelf ook wel (cfr. die heerlijke inleiding op Kaas).
Daarmee heb ik alle proza van Elsschot gelezen. Laten rusten vanaf nu, of toch maar opnieuw het Dwaallicht ter hand nemen? Op moment van schrijven tikt buiten alvast de motregen tegen mijn ruit, die ongetwijfeld de dappersten van de straat veegt.
Belastingfraude😍😍😍😍😍😍😍 Ondanks dat ik het vakgepraat en Frankrijk gerelateerd gebrabbel niet altijd geweldig kon volgen, vond ik het wel vermakelijk om te lezen. Goede stijl
"Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch ook zijn goede kant, is 't waar of niet?"
Deze literairboekhoudkundige novelle - een vreemde combinatie die me desondanks goed kon smaken - uit 1941 is nog steeds thematisch relevant. Elsschot belicht op nonchalante en toch scherpe wijze 's mensen inhaligheid en opportunisme.
Rond de wolf-in-schapenvachtse figuur van Boorman (die we ook al in eerdere boeken zagen) en zijn ingenieus plan om de Franse fiscus een hak te zetten hangt een dubieuze geur, en door het open einde blijft het voor de lezer een vraagteken of het hoofdpersonage de deal van zijn leven heeft gedaan dan wel zich als een goedgelovig kalf naar de fiscale slachtbank heeft laten leiden.
Oorlog en poen. Dat zijn de terugkerende thema’s in Pensioen en Het Tankschip, twee minder bekende novellen van Willem Elsschot, die je kan lezen als een tweeluik en vaak ook samen gebundeld worden. De kleinburgerlijke moraal wordt er op de proef gesteld door familiale graaicultuur en oorlogscynisme.
In Pensioen (1937) draait alles om Willem, Frans Laarmans’ jongste schoonbroer, die naar de oorlog moet, daar krijgsgevangene wordt en vlak na de oorlog in Duitsland aan de griep sterft. Maar de echte actie speelt zich af op het thuisfront, waar de familie vooral geïnteresseerd is in wie het militiegeld of het weduwenpensioen zal opstrijken. Centraal in het getouwtrek staat Alfredje, het kind van Willem en Bertha, dat in de loop van het verhaal een aantal keer van familienaam verandert en pas helemaal op het einde te weten komt wie zijn echte vader is.
In Het Tankschip (1941) neemt Jacky Peeters, een andere schoonbroer van Frans die in Parijs woont en het helemaal gemaakt heeft, hem in zijn chique voiture mee op roadtrip door de Ardennen. Terwijl ze in Bastogne hammen staan de kopen (“Want wie in Rome is bezoekt Sint-Pieters en wie in Bastogne belandt dient hammen te kopen!”), horen ze dat de oorlog is uitgebroken. Dat is voor Jacky goed nieuws, want die blijkt via een schimmige fiscale constructie eigenaar te zijn van een tankschip dat nu in waarde gaat stijgen, dus knalt de champagne en brengt hij een toast uit: “Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is’ t waar of niet?”
Door vele terugkerende thema’s en personages is er een grote eenheid in het oeuvre van Elsschot. Maar er zijn ook vele losse eindjes. Sommige novellen bieden een afgerond verhaal (min of meer), anderen (bijvoorbeeld Het Tankschip) lijken eerder fragmenten van een grote roman die er nooit is van gekomen.
De novellen van Willem Elsschot blijven uiterst leesbaar. Zowel stilistisch als psychologisch-inhoudelijk is dit literatuur op wereldniveau, maar soms vraag ik me toch af of het ook geen gemiste kans is.
Alfons De Ridder had een druk bestaan als professional in de reclame-industrie, als bon-vivant in de Antwerpse kroegen en als sjacheraar die verschillende levens moest zien te combineren.
Tussen droom en daad staan de beslommeringen van het kleinburgerlijke leven. Misschien is ook dat weer typisch Elsschot en typisch Vlaams (of Belgisch of Antwerps of Brabants of hoe je ’t ook wil noemen).
Minder bekende maar wel geestige novelle van Elsschot. Zijn taalgebruik is weer zalig sappig, zijn humor droog satirisch. Een mooie illustratie van de graaicultuur van het kapitalisme. Enkel vervelend en frustrerend dat je geïnteresseerd en beslagen moet zijn in economie en belastingen om mee te gaan tot het einde.
Ondanks de oude spelling leest dit nog verrassend vlot en is het verhaal best nog actueel. Het verhaal op zich is niet zo'n hoogvlieger, en de financiële constructie nogal ingewikkeld, maar de ironie die er achter zit is best de moeite waard. Vooral omdat er eigenlijk nog niks veranderd is.
Niet het beste werk van Elsschot - dat vond hij zelf ook - maar wel de moeite van het lezen waard. Het eerste gedeelte van de novelle is bekend Elsschot-kneuterig: gezanik over een door de zwager nieuw aangeschafte bolide en het enerverende inkopen van hammen - inclusief het met een face-a-main inspecteren van het stuk vlees en het onbeschaamd opsnuiven van de geur - in de winkel van een slagersechtpaar die de zaak net wil sluiten voor de avond.
De tweede helft gaat met name over de schimmige constructie om een tank buiten de klauwen van de overheid te houden om deze als de oorlog daadwerkelijk is uitgeslagen, weer als een vette worst voor de ogen van de oorlogsambtenaren te zwaaien... Ik weet bijna zeker dat deze methode of soortgelijke constructie wordt gebruikt in de handelswereld van vandaag de dag. De vraag is hoe Elsschot er aan komt. Of is de truc zo oud als Methusalem?
Het eerste gedeelte van deze novelle begint in echte Willem Elsschot-stijl: de verteller is een mens als u en ik. In alles in het leven de grote Mediaan, en al wil hij graag uitblinken, toch doorprikt zijn spottende commentaar de façade van de gegoede klasse. In het tweede deel neemt de schoonbroer de rol van verteller over en verschijnt Boorman ten tonele. Dit deel is een flink stuk droger en het open einde laat u onbevredigd achter. Het geeft mij de indruk als heeft Willem Elsschot nog een vervolgverhaal willen schrijven maar is dat er nooit van gekomen.
Het verhaal zit goed in elkaar. Het heeft wel een open einde. Op zich jammer. Al past het wel bij het verhaal en gaat het boek ooo meer over hoe Jack het tankschip is gekomen, dan om de verkoop ervan. Ik heb naar het boek geluisterd. Degene die het voorleest heeft een zeurderige stem. Hoewel die past bij de sarcastische toon van het verhaal, ergerde ik mij er toch aan en beïnvloedde dat mijn leesplezier. Ook vind ik dat het doordat ik naar het boek luisterde dat het niet altijd duidelijk is welke verteller er aan het woord is.
Verwarrende en bevreemdende novelle. Zeer elsschotiaans in die zin dat het de kleine en hebberige kantjes van de mens belicht, en als je wil lees je er ook een cynische kritiek op het graaikapitalisme in. Minder elsschotiaans omdat het geen eenvoudige tekst is en je ook als lezer regelmatig op het verkeerde been gezet wordt. Een nawoord door Dirk Leyman bracht veel opheldering en deed mijn appreciatie voor de tekst ook toenemen.
Willem Elsschot heeft geweldige verhalen opgetekend. Het is maar de vraag of het tankschip ook zo te kwalificeren is. Blij vlagen erg grappig, is het toch vooral een uitleg van een financieringsconstructie.
Het bezoek verscheen in de oorlog en was vrij cynisch over oorlog en kapitalisme. Dat was toen erg gedurfd, maar als lezer nu heb je daar weinig aan.
okay 1) waarom schrijft Elsschot over allemaal zakenmannen die random kansen aangeboden krijgen (dit baseer ik op het tankschip en kaas maar ssshhhh) 2) waarom moet IK allemaal eco termen kennen om dit te snappen, ik was een c&m kindje :(( 3) hoe is mijn editie 30 pagina's, maar deze editie 101?? (ik heb een verzameld werk maar ik heb niet alles van Elsschot gelezen logischerwijs)
Mijn eerste Elsschot. Een schande eigenlijk, dat het zo lang geduurd heeft. Maar een fraai werk, dat vraagt om meer. Want de man heeft beter geschreven dan dit en daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.