In ‘Jaargetijden’ blijft Bernard Dewulf, net als in het met de Libris Literatuur Prijs bekroonde ‘Kleine dagen’ en net als in ‘Late dagen’, dicht bij huis. Opnieuw neemt hij ons mee naar de intieme wereld rondom zijn eettafel, stamtafel en bureau, en geeft hij het ogenschijnlijk onopvallende de volle aandacht. De schrijver is ouder geworden, de kinderen gaan het huis uit, de nachten zijn vaak lang en slapeloos. Dewulf probeert zich tot dit alles te verhouden en kijkt in deze bundel vaak terug, maar even zo vaak vooruit; in ‘Jaargetijden’ is de dood nooit ver weg. Dit alles maakt het afsluitende deel in de ‘Dagen-reeks’ tot een melancholisch, verstild en poëtisch boek waarin Bernard Dewulf opnieuw laat zien dat hij over een uniek talent er zijn maar weinig schrijvers die het doodgewone zo op kunnen schrijven dat het weer als nieuw wordt.
Bernard Dewulf was een Vlaams dichter, columnist, journalist en kunstkenner.
In 1995 won hij de Vlaamse Debuutprijs met de dichtbundel Waar de egel gaat, en in 2010 werd hij de laureaat van de Libris Literatuurprijs voor Kleine Dagen, een kroniek over zijn gezin.
Vorig jaar las ik al zijn bekroonde Kleine dagen, waardoor de verzamelde columns in deze Jaargetijden wel heel herkenbaar waren. Opnieuw staan verwondering en melancholie centraal, in stukjes die trivialiteit en diepzinnigheid met elkaar afwisselen, en altijd met een weifelende ondertoon. Je merkt dat de Dewulf die dit laatste boek schreef zeker 10 jaar ouder is: de stukjes zijn minder eenduidig en een ietsje minder sprankelend ook, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door een grotere rijpheid, een meer gedragen kijk op het leven. Zijn plotse overlijden, kort na het inleveren van het manuscript voor dit boek verleent sommige stukjes over dood en vergankelijkheid onvermijdelijk een dramatischer gewicht, maar dat maakt ze daarom niet pregnanter. Het naschrift – ik vermoed toegevoegd door de uitgever – biedt een wel erg realistische, ontnuchterende kijk op het verdwijnen van iemand, hoe hard die ook gekoesterd is geworden.
Ik las nog maar weinig boeken waarvan de schrijver zowel de Nederlandse taal immens goed beheerst als een bijzonder inzicht heeft op het leven/de nietigheid van ons bestaan.
Nota bene: ik herlees dit wanneer de aarde nog wat extra rondjes rond de zon heeft gedraaid
Na Kleine dagen, waar zijn vaderschap de rode draad vormde, en Late dagen, over het opgroeien van de kinderen in het gezin Dewulf, moest logischer- en noodzakelijkerwijs dit boekje volgen. Somberder van toon en nog ongrijpbaarder qua onderwerpen dan de eerste twee boeken uit de cyclus van drie, maar daarom zeker niet minder ontroerend. De onuitgesproken, maar haast tastbare melancholie is nooit ver te zoeken, tegelijk is er doorheen die droefenis van het alledaagse altijd ergens wel een toon van hoop terug te vinden.
Elk van deze verhalen gaat over niets of iets onnoemelijk klein en tegelijk over alles wat in het leven onbelangrijk lijkt, maar het daarom niet is. Uitgangspunt van veel van deze verhaaltjes is een gedachte, iets wat de auteur opgepikt heeft uit de actualiteit, waargenomen heeft door het venster van zijn werkkamer of tijdens één of andere lectuur. Daarna schieten zijn gedachten alle kanten uit, maar ze blijven intrigerend en vooral prachtig verwoord, met oog voor detail.
De verdeling in de jaargetijden volgt grotendeels de toon van de tekstjes, maar onmiskenbaar sluipt het einde van het leven dichterbij. Hij beschrijft dat de dood elke seconde om de hoek loert, zonder daarom evenwel angst te hebben: hij denkt immers niet rechtstreeks aan de dood, maar gewoon aan de volgende dag. In "Winter" blikt hij meermaals terug op zijn leven, op keuzes die hij (wel of niet) gemaakt heeft. O.a. in het stukje op de pagina's 203-205, waarin hij het heeft over 'keuzespijt' en andere levens die hij niet geleid heeft.
Mij persoonlijk heeft o.a. het stukje op pp. 20-22 (over zijn kinderen die in een vingerknip volwassen/meerderjarig - een wezenlijk verschil, aldus Dewulf - zijn en het huis steeds leger achterlaten) ontroerd. Op pagina's 78-79 mijmert hij verder over de tijd, met volgend citaat als droge vaststelling: "De tijd is evenzeer autist als je m'en foutist. Elke seconde houdt hij bij en elk ogenblik kan hem niet schelen." Het zijn dergelijke beschrijvingen of vaststellingen die de lezer even doen stilstaan bij een idee of een gedachte, zaken die blijven hangen, lang nadat je het boek alweer terzijde gelegd hebt. Want teveel van deze tekstjes na elkaar lezen is quasi onmogelijk zonder zaken te missen: je moet met een leeg hoofd beginnen aan je lectuur, telkens opnieuw.
In "Herfst" wijdt hij twee stukjes aan de school en de impact van die ene leerkracht(e) die het verschil gemaakt heeft voor hem (pp. 111-112 en 132-134), en bij uitbreiding bij alle schoolgaande kinderen of jongeren. O zo herkenbaar. En het "Naschrift", dat verwijst naar de gedachte die hij uitgewerkt heeft op de pagina's 143-145, is een prachtige afsluiter met meerwaarde: een ode aan de liefde die vriendschap heet. Hij schrijft daar over zijn beste vriendin - die hem fijntjes meegeeft dat hij rondloopt als een 'open wond', als compliment kan dat tellen... - met wie hij reeds een veertigtal jaar één keer per jaar op locatie afspreekt.
Een boekje om traag te lezen en te savoureren. Net als beide vorige bundels.
“Nog hoor ik het me in die tijd een tijdlang dagelijks herhalen. Terwijl we het samen voor altijd geloofden, de kinderen en ik. Nooit zouden wij zonder elkaar hoeven te leven, al werden we samen honderd. Maar niet wist ik toen dat ik het me een leven later nog zo levendig zou herinneren in een huis dat zij nu al na ongeveer twintig jaar willen verlaten. Dat wij toch iets hadden geregeld? Dat we elkaar niet zouden verlaten, binnen de honderd jaar. En dat we daarna wel zouden zien, in het huis waar ik nu stilaan ronddwaal, heel vroeger dan we nooit hebben afgesproken.”
Zo traag mogelijk proberen uitlezen om ten volle van elke zin te kunnen genieten. Een virtuoze vertelling van de alledaagse schoonheid in het menselijk leven. Een mens wordt van minder melancholisch…
P.S.: special thanks aan mn lieve leesvriendin Madeline voor het prachtige cadeau
Ik hou van de Nederlandse taal en ik hou van mensen die houden van de Nederlandse taal. Dit is alles wat ik zou willen kunnen schrijven, voor nu ben ik gewoon al dankbaar dat ik het kan en mag lezen.
In de nacht las ik dit laatste boek van Bernard Dewulf uit, die vaak 'wakker zat' in de nacht, zoals hij het noemde. Hij zat dan in de tuinstoel te denken, hoe koud het ook was. Dit laatste boek laat mij met gemengde gevoelens achter. Ik kan het bericht over zijn 'plotse en onverwachte dood' niet rijmen met een laatste boek dat bijna geheel over de dood gaat. Hoe plots en onverwachts was het dan nog? In de laatste app aan zijn beste vriendin in New York schrijft hij zelfs dat hij aan het verdwijnen is. Vanishing. Ik wil dan weten: waaraan is hij dood gegaan? Zag hij de donkerte, die hem steeds meer omringde, uiteindelijk niet meer zitten? Sliep hij zo weinig dat zijn lichaam gewoon uitgeput was geraakt? Kreeg hij een hartaanval, hartstilstand, beroerte? Als toegewijd lezer en jarenlange fan voel ik me haast verraden dat de kranten dit niet vermelden en de uitgeverij/familie waarschijnlijk besloten heeft dit niet bekend te maken. Schrijvers voelen toch als verre vrienden, die soms even dichtbij zijn. En dan is zo iemand opeens veel te vroeg weg, terwijl je hem nog de toekomst in dacht. Maar ik zal het ermee moeten doen. Ook het boek zelf is niet geheel bevredigend. Sommige passages zijn letterlijk overgenomen uit het vorige boek in deze serie, 'Late dagen'. Waarom waakt een redactie hier niet voor? Zien ze zoiets dan echt niet? Verder was het een prachtig laatste boek, met mooie analyses over vriendschap, de jongere generatie, mooie poëtische woorden zoals 'naregenstilte' en humorvolle passages zoals deze:
'Daarna moest ik koken, tegen 18.30 uur, zoals ik het dagelijks doe. Ik had iets moeilijks gekozen, risotto. Dat is secondewerk. Men staat erbij terwijl het verpapt, zoals het leven zelf. Alles samen kookte ik een uur en wij aten dat uur in tien minuten op.' (p. 68)
Elk familielid, inclusief de kat, krijgt in deze trilogie zijn eigen typerende beschrijving, waaruit een grote liefde blijkt. Dat heeft hij hen en ons nagelaten.
Ik beschreef Dewulf's werk eerder als "de gewone dingen des levens buitengewoon vertellen". Het is een kunst die niet alle schrijvers gegeven is. Met weinig, maar steeds de juiste woorden, op gepaste toon, het kleine geluk vangen en cadeau geven. Poëzie in, poëzie uit. Ontroerend en bevangend.
Ook in zijn laatste aaneenschakeling van korte vertelsels, onderverdeeld in vier seizoenen, brengt Dewulf een ode aan het leven, het gezinsleven, het leven met vrienden, aan een leven lang leren, zijn en worden. Dewulf wordt ouder, zijn kinderen en omgeving met hem, wat zich vertaalt in beschouwingen over zijn oude dag, een naderende dood, het hiernamaals. Herinneringen aan een jongere en fittere Dewulf vervullen hem met heimwee en nostalgie. Best gek om te lezen, nu we weten dat de tijd hem inhaalde en dat hiernamaals zijn nu geworden is.
Het perfecte boek om op schoot te nemen op een zachte herfstdag. Of om elke avond een paar verhalen uit te lezen. Een boek om luidop uit voor te lezen aan onze geliefden.
Volg @boeken_lief via Instagram voor meer bookreviews!
Hoe kan je zoveel schoonheid vinden in de eettafel, het winterlicht, de slaapkamer, een vrouwen rug? Pure ontroering en ook wel een beetje aangewakkerde angst voor de dood!
‘Dus zaten wij die ochtend, de merel en ik, nogal gewond naar elkaar te kijken. In de stomme dageraad. Hij op zijn dakgoot, ik in mijn stoel. Natuurlijk hebben we geen woord gezegd. Wij zijn niet van gisteren. Wij zijn al van jaren, in de kamers van ons gras. En merels spreken niet en verdriet moet zwijgen. Anders huilt het. En het zou geen gezicht geweest zijn, een huilende merel en een wenende man. Dus zaten wij die ochtend, de merel en ik, nogal gewond naar elkaar te kijken. Hij uiteindelijk in mijn dagelijkse stoel en ik in zijn goot.’
Dat hij geen 5 sterren haalt ligt niet aan hem, maar aan mij. Ik heb zijn boek gelezen op de trein en in een chemisch labo; afgrijselijke settings voor zo'n mooi geschreven boek. Misschien als ik het in de toekomst eens herlees, verandert het alsnog naar een 5.
Ontroerende alledaagse observaties van liefde, vaderschap, vriendschap. De dood en het vieren van het leven zijn nauw met elkaar verbonden. De woordkeus en zinnen van De Wulf zijn heerlijk meanderend op ritme van voorbijglijdende dagen en nachten.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd op mijn blog GraagGelezen.
Bernard Dewulf kijkt terug op zijn leven, zijn werk en zijn relaties. Hij denkt aan zijn jeugd, zijn ouders, zijn vrouw, zijn twee kinderen en zijn vrienden. Hij denkt ook aan zijn werk als schrijver, en aan de boeken die hij heeft geschreven.
Jaargetijden is een prachtig geschreven boek in vier delen over het leven, de liefde, de dood en vooral: de herinnering. Dewulf schrijft met veel gevoel en inlevingsvermogen en hij weet de lezer mee te nemen in zijn gedachten en gevoelens. Hij was een gretige schrijver die kunst en literatuur tot zijn persoonlijk bezit wilde maken, om aan te hechten, zonder het afstotende te negeren.
“Maar altijd komt er wel een moment dat iedereen weg is, opnieuw verdwenen naar zichzelf, al rustend onder het laken, tot de dagelijkse geliefden toe, en ik overblijf met mezelf. Aan de trouwe keukentafel bijvoorbeeld. Toen heb ik zo diep mogelijk nagedacht. Ik wilde het eindelijk weleens weten: Hoe vals, hoe bescheiden of hoe hoogmoedig, hoe nederig of hoe hovaardig ben ik? Kortom, wie denk ik eigenlijk dat ik ben?”
Het boek is heel persoonlijk. Dewulf schrijft over zijn eigen leven, zijn werk en zijn relaties. Jaargetijden is herkenbaar en aangrijpend. Dewulf weet de schoonheid van het leven te zien, zelfs in de moeilijke momenten. Dit maakt deze verhalen heel hoopvol en inspirerend. Zien en weten wat je ziet is belangrijk voor iedereen. De auteur zorgt ervoor dat zijn lezers met hem meedenken.
“Wanneer zal de laatste herinnering aan mij – per definitie ergens in een hoofd – vergeten zijn? Anders gezegd, wanneer zal ik volledig verdwenen zijn?… ...Ik kan de vraag natuurlijk alleen maar stellen nu ik nog adem. Daarna is ze de facto irrelevant, althans voor mij. Maar nu dus, in levende lijve, houdt ze me bezig. En ik vraag me af waarom.”
Jaargetijden is door de prettige schrijfwijze van Dewulf manier gemakkelijk te verorberen en brengt vaak een glimlach op je gezicht, maar door de diverse thema’s is het niet minder serieus. Het is prachtig geschreven proza over het leven, de liefde, de dood en de herinnering. Jaargetijden is een boek met inhoud en zal daarom nog lang in je herinnering blijven.
In zijn allerlaatste boek bundelt Dewulf zijn verhalen per seizoen. Ik startte bijna een jaar geleden bij de winter, achteraan het boek. Als uitstekende observator is Dewulf immers op zijn best als je 'm op het juiste moment leest. Dat als de dagen in zijn verhaal korter worden, je dat óók merkt, en dat hij dat gevoel, die waarneming, dan zo mooi in woorden giet.
Zijn pleidooi voor het onbegrijpelijke, het onbevattelijke onthou ik. Een pleidooi om les te durven geven "over de hoofden heen", om niet (altijd) toe te geven aan de roep om "in de leefwereld" van de leerlingen te komen.
Maar hoewel ik bij het lezen telkens netjes op de wissel van de seizoenen wacht, lees ik Dewulf nog altijd het liefst per toeval, op het juiste moment. Bij voorkeur als het herfst en wintert, en dat kan in élk jaargetijde.
Allemaal korte stukjes uit het leven van de schrijver. Gedachtenspinsels meer. Soms best aardige verhaaltjes maar niet briljant. Hij vraagt zichzelf veel af en denkt veel na over taal.
Het was mij een iets te veel een ‘in t hoofd’ boek. Ik hou van filosofie maar vond dit te veel vragen aan zichzelf op een bladzijde en ik dacht steeds, waar is de aarde… kennelijk heb ik dat nodig.
Ik ben tot de helft gekomen. Toen opgegeven. Geen lijn in, ging nergens heen.
Met een uiterst precies oog observeert Dewulf de va-et-vient van het dagelijkse leven, overgoten met een flinke scheut melancholie. Rake stijlfiguren, portretteringen en vergelijkingen verlenen aan het particuliere iets heel universeels. Lectuur van de stukjes over de vergankelijkheid van het leven krijgt een wrange nasmaak in het licht van de onverwachte dood van de auteur zelf.
Geen man die mijn gevoel met zijn eigen o zo zorgvuldig gekozen woorden zo juist kan verwoorden. Bijzonder te voelen dat ook andere personen zo diepgaand nadenken (nagedacht hebben) over de alledaagsheid van dit absurde leven.
2023 Dit boek is een bundel van allemaal korte bespiegelingen, mijmeringen en observaties. In dit boek kijkt de schrijver terug op zijn leven vanuit gebeurtenissen in het hier en nu. Soms zijn het observaties van ogenschijnlijk triviale dingen, zoals mensen in de straat die hun huis ingaan en uitkomen. Andere keren zijn het verwonderingen over bepaalde uitspraken. Soms wat meer melancholische herinneringen aan tijden die voorbij zijn of een vooruitblik op wat een keer gaat komen, namelijk de dood. De ene keer is het diepzinnig, de andere keer luchtig, grappig of ontroerend en vaak heel herkenbaar. Hij schrijft heel poëtisch, invoelend en openhartig. Het is een boek om langzaam te lezen, zelf over door te mijmeren en te herlezen. Schijnbaar zijn er twee eerdere boeken met eenzelfde stijl en net zo mooi maar die heb ik niet gelezen. Na dit boek ga ik dat zeker doen.
2023-2024 Bij het herlezen heb ik gedurende steeds een bespiegeling per keer gelezen om beter door te laten dringen waar het over gaat en wat me aanspreekt of raakt. Wat het me vooral heeft opgeleverd is dat je daardoor duidelijker krijgt welke verhalen echt raken en welke me minder aanspreken en minder oproepen. Daardoor heb ik een paar verhalen, waarvan ik zelf vind dat dit nu op dit moment voor mij de 'pareltjes' zijn van deze bundel.