Herman de Coninck, Vlaams dichter en bevlogen hoofdredactuer van het Nieuw Wereldtijdschrift, beheerste nog een derde metier: de kunst van het brieven schrijven. Hij was een even fervent als kundig beoefenaar van het genre. Omdat hij alle binnenkomende post bewaarde en al zijn eigen brieven voor verzending kopieerde, liet hij circa 15.000 brieven na: een unieke collectie die zowel in literair-historisch als persoonlijk opzicht prachtig materiaal bevat. Het was De Conincks wens dat er na zijn dood een strenge selectie uit zijn correspondentei gemaakt zou worden met het doel die te publiceren. Daaraan is met Een aangename postumiteit gehoor gegeven. Deze brieveneditie, die de periode van 1965- 1997 beslaat, is meer dan een waardevol literair tijdsdocument, met brieven aan al dan niet bevriende dichters, schrijvers en uitgevers uit binnen- en buitenland. Een aangename postumiteit is vooral een intrigerend egodocument waarin Herman de Coninck ons in 444 brieven deelgenoot maakt van zijn liefdes, onzekerheden, ergernissen, vreugden en verdriet.
Brievenbundel van een dichter die zelfs meer dan een kwarteeuw na zijn dood nog altijd op handen wordt gedragen (hoeveel zijn er zo?) . Uiteraard interessant doordat de brieven een inkijk geven in de persoon Herman de Coninck, al is het soms wat genant. Vervelend zijn de onvermijdelijke herhalingen. De toelichtingen zijn eerder storend, soms ontbreken ze, soms zijn ze ronduit verkeerd (cfr Jean Gol als Vlaams politicus). de Coninck had een betere redacteur verdiend.
De leukste, ontroerendste brieven heeft Kristien Hemmerechts genoemd in haar ode aan Herman.
De rest is misschien interessant voor echte fans. Ik vond het niet bijzonder boeiend. De dichter schrijft nogal als een “zaag”. Zeker als het gaat om het Nederlandse onrecht dat hem allemaal is aangedaan.