Een reis om de wereld en een wandeling door Haarlem. Bij het passeren van de meester komt het beeld van Laurens Janszoon Coster van zijn sokkel. Een autobiografische fantasie over klokken, schaduwen en de letter A.
Harry Kurt Victor Mulisch along with W.F. Hermans and Gerard Reve, is considered one of the "Great Three" of Dutch postwar literature. He has written novels, plays, essays, poems, and philosophical reflections. Mulisch was born in Haarlem and lived in Amsterdam since 1958, following the death of his father in 1957. Mulisch's father was from Austria-Hungary and emigrated to the Netherlands after the First World War. During the German occupation in World War II he worked for a German bank, which also dealt with confiscated Jewish assets. His mother, Alice Schwarz, was Jewish. Mulisch and his mother escaped transportation to a concentration camp thanks to Mulisch's father's collaboration with the Nazis. Due to the curious nature of his parents' positions, Mulisch has claimed that he is the Second World War.
A frequent theme in his work is the Second World War. His father had worked for the Germans during the war and went to prison for three years afterwards. As the war spanned most of Mulisch's formative phase, it had a defining influence on his life and work. In 1963, he wrote a non-fiction work about the Eichmann case: The case 40/61. Major works set against the backdrop of the Second World War are De Aanslag, Het stenen bruidsbed, and Siegfried. Additionally, Mulisch often incorporates ancient legends or myths in his writings, drawing on Greek mythology (e.g. in De Elementen), Jewish mysticism (in De ontdekking van de Hemel and De Procedure), well-known urban legends and politics (Mulisch is politically left-wing, notably defending Fidel Castro since the Cuban revolution). Mulisch is widely read and (according to his critics) often flaunts his philosophical and even scientific knowledge. Mulisch gained international recognition with the movie De Aanslag (The Assault), (1986) which was based on his eponymous book. It received an Oscar and a Golden Globe for best foreign movie and has been translated in more than twenty languages. His novel De ontdekking van de Hemel (1992) was filmed in 2001 as The Discovery of Heaven by Jeroen Krabbé, starring Stephen Fry. Amongst many awards he has received for individual works and his total body of work, the most important is the Prijs der Nederlandse Letteren (Prize of Dutch Literature, an official lifetime achievement award) in 1995.
TIJD is een centraal begrip in Harry Mulisch' novelle 'Het beeld en de klok'. Dat begrip wordt concreet in een object als een zonnewijzer en, moderner, een horloge, maar dan specifiek: het analoge HORLOGE. Een bespiegeling over de begrippen vindt plaats in de conversatie tussen het beeld van Laurens Jansz Coster, dat van zijn sokkel op de Haarlemse Grote Markt stapt, en de zogeheten Meester, met wie hij tijdens een wandeling een gesprek voert. Die Meester heeft een schaduw van een ander. Het beeld dat de zon van hem maakt, is niet hijzelf. De Meester verhaalt zijn reis naar Australië en al vroeg zet hij in het vliegtuig zijn horloge op de tijdzone van zijn bestemming. Ronduit vermakelijk is de uitleg van de reden waarom de stand van de wijzers van een horloge zoals afgebeeld in prospectussen, tien over tien is en idealiter negen over tien zou moeten zijn. Ook al eerder viel mij de humor op, waarmee Mulisch zijn verhaal doorspekt. Aan het begin van het boekje was dat nadrukkelijk gebleken bij de introductie van een leesteken, speciaal om de beoogde ironie van een opmerking weer te geven. Ook de filosofische argumenten op grond waarvan Mulisch de voorkeur heeft voor een horloge of een klok met wijzers boven een digitaal apparaat, heeft mijn sympathie. Het slotakkoord van de redenering laat ik hier onbesproken, om niet onnodig te veel los te laten. Men zou kunnen stellen dat zoals een beeld slechts een van de vele mogelijke afbeeldingen is van wie het voorstelt, ook de horlogetijd/ klokketijd een van de vele mogelijke aanduidingen van de tijd is, want afhankelijk van de locatie waar men zich in een gegeven situatie bevindt. Het boek levert als het ware een geconcretiseerde verbeelding, geleverd vanuit de verbeelding van de auteur Mulisch, van het ruimte-tijd-continuüm, waarin iedereen zich bevindt, desnoods ieder met een eigen perceptie. Daarom vind ik deze novelle een geslaagd gedachte-experiment van een groot en fantasierijk schrijver. Na het slotteken van de boektekst staat als datering: Amsterdam, 5 oct. – 5 nov. 1988. Mijn tweede lezing van dit aardige boekske vond plaats: Zwanenburg, 5 nov. 2024. JM
Haarlem is de geboorteplaats van Harry Mulisch. Toen hij een succesvolle schrijver werd, woonde hij in Amsterdam en kwam hij nog sporadisch in zijn oude stad. Toch wandelde hij er wel eens rond. In deze novelle begint het verhaal met het beeld van Laurens Janszoon Coster, de vermeende uitvinder van de boekdrukkunst die in Haarlem bij de Sint Bavokerk al ruim anderhalve eeuw op zijn sokkel staat. Als Mulisch nadert, komt hij van zijn sokkel om enige ontboezemingen van Mulisch te horen. Mulisch komt in dit verhaal niet alleen in zijn thuisstad maar ook aan de andere kant van de wereld, in Brisbane in Australië en in San Francisco waar zijn oude moeder woont die hem op achttienjarige leeftijd baarde. In het boek speelt de schaduw een belangrijke rol, die bestaat dankzij de zon. Op het zuidelijk halfrond draait de zon van rechts naar links, dus tegengesteld aan de draairichting op het noordelijk halfrond. Het horloge waar de tijd van links naar rechts loopt is dus op het noordelijk halfrond uitgevonden. Mulisch filosofeert over tijd en plaats en over meetkundige vormen. Bij hem weet je nooit helemaal waar de ernst ophoudt en de ironie begint. Niet voor niets introduceert hij in dit boek een nieuw ironieteken. Als je alles bij hem letterlijk zou nemen wordt hij wel een erg onuitstaanbare ijdeltuit, die zich in dit boek ‘ de meester’ noemt. Zijn oude moeder moet niet zo veel hebben van al zijn theorieën, ze is natuurlijk ook de enige die hem als kleine jongen heeft gekend die graag van alles wilde uitvinden. Zij ziet niets in de systemen die hij overal in ziet en ik geloof dat hij die relativering wel een verademing vond. Het standbeeld keert terug op zijn sokkel, de schrijver verdwijnt in het stadsgewoel. De boekdrukkunst is natuurlijk door Gutenberg uitgevonden, anders dan de Haarlemse mythe. Mulisch speelde graag met mythes, maar als lezer neem ik ze niet altijd serieus. Als je dat doet houd je een leesbaar boek over, een bouwsteen bovendien in het Mulisch-universum.
Frans de Rover spreekt in de recensie die mijn moeder in het boekje had bewaard (het is van haar geweest) van een meesterwerk, maar mij zei het niet zo veel. Ik was er gelukkig weinig tijd (tijd!) aan kwijt, binnen anderhalf uur had ik het gelezen.
Harry Mulisch is bij iedereen bekend door zijn werken De Aanslag en De Ontdekking van de Hemel. Op de middelbare school heb ik voor een minder bekend werk gekozen. Het beeld en de klok uit 1989 omschrijft de sterfelijkheid en de betrekkelijkheid van het leven. Het perspectief is vanuit een tot leven gekomen standbeeld, dat samen met 'De Meester' op zoek gaat naar een horloge. Het beeld en de klok is een zgn 'pseudo-wetenschappelijk' verhaal, dat in twee uur is uit te lezen en een échte aanrader voor iedereen die is gefascineerd door de tijd in de breedste zin van het woord.
tiresomely typical. but quirky enough. mathematical insights did not bore me this time around. the perspective of a statue is well done. hopefully this mulisch streak will be over soon.
'Het beeld en de klok' van Harry Mulisch is zo'n dun boekje dat je in één ruk uitleest, maar dat nadien nog even blijft nadreunen. Mulisch doet hier wat hij goed kan: een filosofische omweg maken via een schijnbaar eenvoudig thema - tijd, beeldvorming, de manier waarop we geschiedenis construeren - en dat dat allemaal verpakken in een tekst die tegelijk scherp, speels en licht hermetisch is.
Wat mij vooral trof, is hoe vanzelfsprekend Mulisch zichzelf als denker positioneert. Hij schrijft niet 'over' tijd, hij schrijft 'in' tijd: springend tussen persoonlijke anekdotes, historische gebeurtenissen, verwijzingen naar kunst en wetenschap. Op momenten voelt het een beetje alsof je met hem mee wandelt door een museum van ideeën, en hij intussen overal korte, gevatte opmerkingen bij fluistert.
De essays zijn niet allemaal even toegankelijk - af en toe glijdt hij net iets te vlot een metafysische richting uit - maar zelfs dan blijft het boeiend. Mulisch' typische mix van ernst en ironie zorgt ervoor dat je als lezer nooit helemaal kan wegzakken: hij dwingt je in die actieve, denkende houding. En dat is eigenlijk meteen de charme van dit werkje.
Een aanrader als je zin hebt in iets kort, intelligent en een beetje prikkelend. Verwacht geen klassieke verhaallijn, wel een auteur die je hersenen even op een ander spoor zet. Perfect voor een namiddag waarop je hoofd ruimte heeft voor reflectie.
Absurdistisch verhaal over een wandeling met een standbeeld dat tijdelijk van zijn sokkel komt en een verhaal moet aanhoren over tijd en een wereldomzwerving naar oa Australië: "Tweehonderd jaar geleden beginnen als Engelse strafkolonie, bestonden daar de oudste en voornaamste families uit afstammelingen van het goorste uitvaagsel, - dat zich begerig op de taak stortte, nog zwakkeren uit te roeien."
Dit korte autobiografische verhaal van Mulisch is zoals altijd bij hem prettig geschreven. Verhaallijnen over het standbeeld van de man die niet de boekdrukkunst heeft uitgevonden en over een wereldreis die Mulisch ooit maakte komen mooi samen in een wiskundige verhandeling aan de hand van wijzers van een klok. Deze samenloop is aardig gevonden en verteld, maar ook niet meer dan dat.
De Meester legt ons, al wandelende met een standbeeld, in casu dat van Laurens Coster, haarfijn uit waarom de wijzers van horloges in etalage, die op ongeveer 10 over 10 staan, een hoek van 108 graden maken, en waarom dat belangrijk is. En hij vertelt hoe zijn reis naar Australie en daarna naar zijn moeder in Amerika was. Klassieke Mulisch.
Eerbetoon aan zijn moeder die verpest wordt door het kenteken van de postmoderne killers van de hoop: het ironieteken. P. 95 ‘maar ik kon hem niet meer vertellen wat ik plotseling zag: dat het (de schaduw van de meester) die van zijn moeder was (ironieteken)
heerlijke mengelmoes van beelden, klokken, uitvoerige beschrijvingen, afdalingen naar de onderwereld en bedekte laagjes die je even omhoog kan tillen als je daar als lezer zin in hebt - maar even heerlijk om te lezen als die laagjes onaangeraakt blijven
The style is simple and to the point, but the story itself did not really engage me. I learned some cool facts about clocks and shadows, but that was about it. The only thing I truly liked was the last sentence of the book - it made the hour I spent reading it almost worth it.