Goodreads helps you follow your favorite authors. Be the first to learn about new releases!
Start by following J. Bernlef.

J. Bernlef J. Bernlef > Quotes

 

 (?)
Quotes are added by the Goodreads community and are not verified by Goodreads. (Learn more)
Showing 1-30 of 30
“Ik ben de enige die al de vrouwen die ze geweest is in haar kan zien. Soms raak ik haar dan aan, raak ik ze allemaal tegelijk even zachtjes aan.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Als kind had je dat vaak. Je werd 's morgens wakker en de muren van je kamer stonden verkeerd om je heen. In gedachten moest je de kamer een slag draaien zodat alles weer klopte en je op kon staan, de deur door, de dag in.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Ik vraag of ze de muziek af wil zetten. Er is al zoveel lawaai op de wereld.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Na die tocht leken zijn herinneringen meer op verzinsels dan op feiten, zei hij en hij was verbitterd omdat de wereld veranderd was en geen rekening met zijn verleden en zijn gemis had gehouden.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijd de wereld spoorloos door je heen.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Een verlangen was het om alles waar zij naar keek in je op te zuigen, om niets te vergeten, geen moment van deze wereld die haar wereld was geworden: koel, helder, ondoorgrondelijk.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Een mens is te klein voor dit leven.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Toen fotograferen nog iets bijzonders was en een afdruk relatief duur lachte iedereen die op de foto ging. Alsof de foto zo meer waard werd.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Je moet niet teruggaan naar plaatsen van vroeger. Dan vernietig je die gloed, de kern van je herinneringen.”
Bernlef, Out of Mind
“Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herkenning kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.”
Bernlef
“Licht holt uit. Een mens zit ook zo vol gaten. Een mens zou geslotener moeten zijn. Op den duur kan men niets meer binnenhouden.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Kamers horen absolute zekerheden te zijn. De manier waarop zij in elkaar overlopen hoort eens en voor altijd vast te liggen. Een deur moet geopend kunnen worden. Niet in angst en onzekerheid omdat je geen idee hebt wat je erachter zult vinden.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Hoe voel je je?’ ‘Als een schip,’ zeg ik, ‘een schip, een zeilschip dat in een windstilte is terechtgekomen. En dan plotseling is er even weer wat wind vaar ik weer. Dan heeft de wereld weer vat op me en kan ik weer meebewegen.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Foto's zien is iets anders dan foto's kijken,' zeg ik. 'Iedereen kan foto's kijken maar een foto zien betekent dat je hem kunt lezen. Aan de ene kant heb je mensen en hun culturele voortbrengselen, aan de andere kant heb je de natuur. Bomen, meren, wolkenluchten spreken op foto's een algemene voor iedereen verstaanbare taal. Buiten de tijd om als het ware. Mensen, bouwwerken, wegen en koffiebussen daarentegen kunnen alleen gelezen worden in een bepaalde context, in de tijd, worden gelezen. U kunt dat fotoalbum op tafel voor het grootste deel niet lezen omdat u de noodzakelijke achtergrondinformatie mist. U was er niet bij. U kunt zich er met andere woorden niets bij voorstellen omdat u zich niet herinneren kunt wat eens echt te zien was. Het is uw verleden niet.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Toen ik aan hun sterfbed zat, zag ik dat de ziel bestond. Tijdens hun leven had ik haar nooit gezien, maar toen ze dood waren, zag ik dat er iets verdwenen was. Ziel. Iets dat zich alleen kenbaar maakt door afwezigheid.”
J. Bernlef, Buiten is het maandag
“Buiten is het maandag. Dat zegt de stem van de Canadese radio-omroeper vanuit de schemerige woonkamer. Sleet, later overgaand in echte regen. Heel Nova Scotia opnieuw onder een witte deken.
'Weest u vooral voorzichtig op de weg.”
J. Bernlef, Buiten is het maandag
“Déjà-vu

Ik ontmoet steeds weer dezelfde vrouw;

tandenpoetsend dwaalt zij in de spiegel terwijl ik me scheer
boterhammen eet zij, avondeten samen met mij en
vraagt dan of het smaakt;

vaak vind ik het toilet bezet (de kat kan het niet zijn)
naast mij in de bioskoop - het licht dooft bij de laatste
lichtreklame - trilt soms herkenning op mijn netvlies, vormt
een klank zich in mijn keel;

maar als zij aan vrienden (die haar kennen zeker) mijn
allerlaatste nieuws vertelt sta ik werkelijk versteld.

Dit kan toch geen toeval meer zijn!

― J. Bernlef”
J. Bernlef
“Wij zijn bang voor seksualiteit omdat ze de basis van onze hele maatschappij ondergraaft: het idee dat ieder mens een uniek individu is met een georganiseerd leven. Maar als iedere man in principe met iedere vrouw naar bed kan en omgekeerd, dan zijn al die verhalen over voorbestemdheid, uitverkorenheid, lotsbestemming en eeuwige liefde lariekoek. Als deeltjes zweven we voor de ruimte, plus en min. En waar die elkaar raken vindt soms versmelting plaats. Ieder mensen weet dat maar verdringt het. De mens is niet in staat tot filantropische seksualiteit omdat er geen enkele reden meer zou zijn om nog iets anders te doen dan dit.”
Bernlef, Out of Mind
“Toen Jan Liefkind de ruimte betrad viel zijn mond van verbazing open. Langzaam liep hij langs de tot aan het plafond gevulde schappen. Hier leek de poëzie van de hele wereld bij elkaar te staan.
‘Is dit een bibliotheek?’ vroeg hij aan de rode dame. Ze schudde haar hoofd.
‘Dit is een winkel,’ zei ze. ‘Mijn winkel. Het is mijn hobby.’
Ze ging hem voor naar de kast met Nederlandse poëzie. Gorter, Leopold, Nijhoff, Bloem, Vroman. Allemaal stonden ze daar, onaangeraakt. Zelfs van hem stonden er twee bundels.
Jan Liefkind liep verder. Twee planken met IJslandse poëzie, een kast vol Japanse bundels, twee kasten met Franse poëzie. Hij trok er een bundeltje van Michaux uit dat hij niet kende. Bulgaars, Roemeens, Grieks. Vier boekjes uit Bangladesh. De dame met het rode haar en de zigeunerrok had ze van over de hele wereld naar haar winkel in Venice laten komen. Hier stonden ze nu, te wachten op een aardbeving of een brand.
Hij rekende het Franse boekje met haar af.
‘Verkoopt u wel eens wat?’ vroeg Jan Liefkind.
‘Een doodenkele keer,’ zei ze terwijl ze het boekje in een papieren zak deed.

― USA Cabaret”
J. Bernlef, Tegenliggers
“Hier,’ had Jan Liefkind tegen zijn zoon van twaalf gezegd, ‘een vuilniszak vol poëzie. Ga die maar verkopen, het geld mag je houden.’ Vol goede moed was het jongetje op weg gegaan, van antiquariaat naar antiquariaat. Laat in de middag keerde hij bezweet en teleurgesteld, de vuilniszak op zijn rug torsend terug. Niemand bleek geïnteresseerd. Toen zijn zoon het grootste antiquariaat van de stad gesmeekt had de zak dan tenminste achter te mogen laten had men hem honend de deur gewezen. ‘Zelfs voor niets wil niemand ze hebben, pap, die gedichten,’ vatte zijn zoon zijn vergeefse expeditie samen.
Steeds als Liefkind de jaarlijkse afrekening van zijn uitgever bekeek moest hij aan dit voorval denken. Nee, niemand zat te wachten op poëzie.

― The Dutch invented jazz”
j. bernlef, Tegenliggers
“Ze hadden het erover dat een dode geen troost kan bieden aan de overlevenden, maar dat het kijken naar de dode misschien wel noodzakelijk was om te kunnen overleven.
Jan Razelius had in zijn leven twee doden gezien, twee lijken. Zijn vader en een vriend. Toen hij naar hen keek, liggend in hun kist, zag hij dat zij waren ‘overgegaan’, zoals de mensen dat noemen. Hij zag dat er iets aan hen veranderd was en dat zij nu onherroepelijk behoorden tot het niet-menselijke deel van de wereld. Hij zag het. Begrijpen deed hij het niet, maar hij kon het zien.”
J. Bernlef, Sneeuw
“Tijd heeft geen betekenis op een schilderij. Als het goed is tenminste.’
‘En op foto’s?’ vroeg Vogels.
‘De meeste foto’s hebben een rouwrand. Heden overleed. Een goed schilderij is net als een stem op een band. Altijd nu, in het heden. Maar wat lul ik, ik fotografeer nauwelijks nog.”
J. Bernlef, Op slot
“Na de koffie spelen we een spelletje schaak. Ik geef het halverwege op, kan aan niets anders denken dan aan verdwenen herinneringen en durf daarom niet verder aan vroeger te denken. En nog minder durf ik er met Vera over te beginnen.
Misschien is het maar tijdelijk, misschien komen ze weer terug. Herinneringen kunnen soms tijdelijk onbereikbaar zijn, net als woorden, maar totaal verdwijnen kunnen ze toch bij je leven niet? Maar wat zijn dat eigenlijk, herinneringen? Net zo iets als dromen. Je kunt ze navertellen, maar wat ze echt zijn, of ze echt zijn, dat weet je niet, geen mens.”
J. Bernlef, Hersenschimmen
“Het schenden van grenzen heeft iets opwindends. Hij herinnerde zich de blik van jonge Duitse soldaten op journaalfilms.”
J. Bernlef , Sneeuw
“De volgende dag kwamen de eerste meisjes, Gwynne en Jessica. Het ene pikzwart, het andere hoogblond. Geverfde haren, felrood gelakte nagels, ieder met een rolkoffer en een beautycase. Puck stelde ze aan mij voor als haar vriendinnen. Willen ze een kamer, vroeg ik. Puck glimlachte. Ze komen hier werken, zei ze, ze maken deel uit van het businessplan. Ik vermoedde natuurlijk wel wat dat plan behelsde, vooral toen drie dagen later Gertrude, een Duits meisje, en Caro, een Vlaamse, hun intrek in het hotel namen. Maar ik zei voorlopig niets. Alle kamers waren nu op één na bezet. De meisjes liepen ieder gehuld in een wolk parfum op onpraktische hoge hakken en in strakke kokerrokken door het hotel. Ze noemden mij Madame, Madame La Promesse. Ik was niet gek. Op een avond, toen de meisjes naar boven waren, sprak ik Puck erop aan. Je wilde toch dat het hotel weer gaat lopen? Natuurlijk, dat was het liefste wat ik wilde. Laat mij mijn gang dan gaan. Binnenkort komen de eerste bezoekers en komt ook het geld binnen. Wacht maar af.”
Bernlef
“In de taal zit een vrijheid verborgen waar de censor niet bij kan. Al onze schrijvers kennen dat geheim.”
J. Bernlef, Publiek geheim
“Het is altijd vervelend wanneer iemand je geen antwoord geeft of niet doet alsof hij je niet verstaat. Dat gebeurt op vergaderingen ook wel eens. De woorden blijven in de lucht hangen, zoals dat heet, en de betrokkene doet zijn uiterste best zijn verlegenheid en irritatie te verbergen door zich met een scherpe wending in zijn betoog tot iemand te richten die op dat moment toevallig in zijn richting kijkt.”
J. Bernlef
“Het geluk is daar waar men niet is, behalve met wat drank op”
Bernlef
“Soms gaan de gedachten zo razendsnel dat ik ze bijna niet meer kan denken, ze spoelen door mij heen en dan moet ik huilen. En dan opeens staat alles weer stil, verstard als op een toverlantarenplaatje en lijkt niets ooit meer van zijn plaats te kunnen komen en moet je weer gaan lopen om je omgeving op gang te krijgen. Zomaar lopen omdat je anders niet meer kunt voelen dat je ergens thuishoort, dat er tijd verstrijkt.”
J. Bernlef, Hersenschimmen

All Quotes | Add A Quote
Hersenschimmen Hersenschimmen
16,234 ratings
Open Preview
De pianoman De pianoman
1,685 ratings
Buiten is het maandag Buiten is het maandag
890 ratings
De onzichtbare jongen De onzichtbare jongen
442 ratings