Durf
Brutalen hebben de halve wereld. Dat dacht ik, toen ik tijdens een bijeenkomst een journalist tegen het lijf liep. Geen idee wat ze deed verder, maar ik stapte op haar af, vertelde over Sybren en vroeg of ze ideeen had voor media. Zij, Colet van der Ven, bleek een programma te doen bij de EO. Klein en ingetogen, De Nachtzoen. Ze gaf me haar kaartje en ik ging kijken of het wat voor me was. Ik wil natuurlijk niet zo maar op TV.
Weken later word ik uitgenodigd voor een opname. Op een zonnige, veel te warme septemberdag tijg ik naar Hilversum. De EO huist in een prachtig oud pand niet zo ver van het station vandaan.
Een medewerker komt me ophalen, levert me af in een halletje bij een trap. Ik voel me een moment weer acht, toen ik noodgedwongen met de rest van groep vier op de gang moest zitten wegens gebrek aan lokalen. Een aardige man, Fred, stelt me vragen, probeert uit te zoeken wat interessant is om te vertellen straks bij de opname. Hij vertelt ook over zichzelf, en ik vraag me af of dat erbij hoort.
Een vijftigplusser met halflang grijs haar in een knotje werkt het resultaat van het aanhoudende mooie weer een beetje weg. Ik vraag of ik niet beter de blauwe trui aan kan trekken die ik heb meegenomen, maar die zit al een poosje opgepropt in mijn schoudertas en lijkt volgens hem zo uit de wasmand te komen.
“Je ziet er zo ook goed uit.”
Dank je, zeg ik, hard voor gewerkt.
Theo kwast mijn gezicht. “Woog je honderdtien of zo?” vraagt hij lachend, “dat zeggen mensen dan toch.”
Nee, zeg ik, maar die cup DD schoot niet echt op.
De kwast hangt stil in de lucht. Peilend ongeloof. Dan lacht hij en gaat hij verder met z’n poeder.
“En waarom ben jij hier?” vraagt hij intussen. “Wat doe jij voor bijzonders, dat je er op TV over mag vertellen?”
Ik vertel van mijn boek, van mijn leven, en opnieuw stokt de kwast.
“Wacht, dat van die DD was geen grapje?”
Ik til mijn shirt omhoog, laat hem de littekens zien. Hij heeft bewondering voor het resultaat en voor mijn durf en stelt dezelfde vragen als Jeffrey. Ik geniet te veel van zijn aandacht om hem te vertellen dat de antwoorden in mijn boek staan.
Colet opent met complimenten over mijn boek. We spreken de vragen door, waar ik wel en niet antwoord op wil geven, hoe ik de kijker de nacht in wil sturen, en na het installeren van het microfoontje gaan we van start.
Zoals gewoonlijk weet ik niet echt meer waar ik het over heb gehad. Ik herinner me dat ik haar te weinig aankeek, maar ik kon me er niet toe zetten, het formuleren van de antwoorden kostte te veel concentratie. Ik sprak minder met mijn handen dan anders, probeerde eerder te camoufleren dat mijn buik nog niet zo plat is als ik graag zou willen.
Het ging goed. Een enkele take, op een vraag na die Colet nog even opnieuw moest inspreken, toen was het alweer klaar. De productie-assistente bleek dezelfde opleiding als ik te hebben gedaan, dus we praatten even bij over de verschillen (zij begon het jaar nadat ik afstudeerde). Theo veegde mijn gezicht weer schoon en ik stapte de zon in.
Nieuwsgierig liep ik door de straten van Hilversum. Het was nog steeds prachtig weer en overal stonden mooie huizen. Onderweg kocht ik een heerlijk ijsje (Kings IJscafe) en daarna bekeek ik in het Hilversum Museum een fototentoonstelling omdat ik dacht dat het ook over Dudok zou gaan, maar dat bleek een vergissing. Mooie foto’s wel. Prachtige afdrukken met een enorm hoge resolutie. Ze beeldden veelal de liefde tussen oude mensen in een jaren 60-setting uit, waar ik verder weinig mee kon, maar de techniek was geweldig.
Op weg naar het station stapte ik een boekwinkel binnen. Ze hadden mijn boek niet en ik vroeg een medewerkster of ze niet wilde overwegen om ‘m te bestellen. Ze ging kijken, maar zei al dat ik nergens op moest rekenen, en de inkopers waren er niet en zij ging over de jeugdafdelng. Ik vertelde ontspannen mijn verhaal, gaf een boekenlegger, en ze bestelde twee exemplaren.
Als ik maanden geleden niet brutaal had durven zijn, stonden er nu niet twee Sybrens op de plank van een boekhandel in Hilversum. Durf gewoon eens.