Schrijvers Quotes

Quotes tagged as "schrijvers" Showing 1-6 of 6
Cees Nooteboom
“Zelf heb ik Frisch één keer ontmoet, in Edinburgh. Wat weet ik daar nog van? Niet veel.
Met Mulisch en Reve was ik de Nederlandse delegatie bij een groot schrijverscongres.
1962. Vier jaar voor hij aan dat dagboek zou beginnen. Hij was niet groot, en had een bril met een zwaar montuur en zoiets als dubbele glazen, waardoor het leek of de ogen vergroot werden. Ik was negenentwintig, en het enige dat er van mij vertaald was kon hij niet gelezen hebben. Maar je bent aanwezig, dus misschien ben je wel wat. Van Harry was toen ook nog niet veel vertaald, maar hij had zijn allure mee, en straalde een onmetelijke zekerheid uit. We stonden met Frisch aan de bar, wat we besproken hebben is vervlogen. Frisch had een behoorlijke slok op, amuseerde zich, en liet ons praten. Harry sneed door een menigte met die neus als een schegbeeld, misschien heeft Frisch dat wel opgeschreven. Ontmoetingen met schrijvers die je niet kunt lezen hebben altijd iets spannends, omdat er niets te bewijzen valt. Henry Miller liep er rond, Angus Wilson, Stephen Spender, Normal Mailer, beroemde Schotten waar wij nog nooit van gehoord hadden, je hoort erbij maar je bent niemand en god weet wat je geschreven hebt in die rare taal van je, en iedereen is vriendelijk. Ik voelde me zoals een van de onnozele kinderen in het voorgeborchte, nog niet gezondigd, wachtend op de hemel die misschien wel een hel is. Eén beeld is me altijd bijgebleven. In een zaal waar al die beroemdheden rondliepen zat een adellijke Schotse familie in kilts met de kleuren en ruiten van hun clan. Ze hadden schoenen met zilveren gespen, en een dolk met een zilveren gevest in een wollen kniekous gestoken. Smokingjasjes op die rokken, een zwartglanzende vlinderdas, ridderordes.
Geen ogenblik keken ze op naar de eventuele beroemdheden, al ze die al kenden. Ze zaten daar als atavistische beelden in een feodale oase, werden van achteren bediend door mensen die ze niet aankeken, en waren zichzelf volstrekt genoeg. Het is een halve eeuw geleden en ik weet het nog.”
Cees Nooteboom, 533. Een dagenboek

Martijn Benders
“Een of andere 'schrijfster' klaagde steen en been op facebook omdat een andere schrijfster een crowdfund link had gestuurd. Alsof ze een enorme dickpic toegestuurd had gekregen. Ik zei tegen haar dat ze als ze een crowdfunding link als 'persoonlijk' ervaart ze snel naar de zielenknijper moet. Meteen werd ik geblocked, gelukkig maar.”
Martijn Benders

Arnon Grunberg
“De schrijvers is natuurlijk de valsspeler bij uitstek. Hij maakt gebruik van middelen die anderen niet hebben. Zijn leven is een laboratorium waarin experimenten worden uitgevoerd ten behoeve van het vertellen van verhalen. Wat hem ook overkomt, hij kan altijd afstand nemen van zijn rampen, zijn tragedies, zijn mislukkingen, door erover te vertellen. Dat kunnen anderen niet altijd, niet op die manier, en dat maakt hem een valsspeler.”
Arnon Grunberg, De troost van de slapstick

Arnon Grunberg
“De schrijver is natuurlijk de valsspeler bij uitstek. Hij maakt gebruik van middelen die anderen niet hebben. Zijn leven is een laboratorium waarin experimenten worden uitgevoerd ten behoeve van het vertellen van verhalen. Wat hem ook overkomt, hij kan altijd afstand nemen van zijn rampen, zijn tragedies, zijn mislukkingen, door erover te vertellen. Dat kunnen anderen niet altijd, niet op die manier, en dat maakt hem een valsspeler.”
Arnon Grunberg, De troost van de slapstick

Mohamed Mbougar Sarr
“Maar toen ik erover nadacht, besefte ik dat het frustrerende aan jou de manier is waarop je je in het algemeen in of tegenover de wereld gedraagt. Wat vind je belangrijk? Door welk verlangen word je gedreven? Waar ben je trouw aan? Zelfs in de discussies over 'Het labyrint der onmenselijkheid' leek je onverschillig, alsof het je er vooral om te doen was ons in vuur en vlam te zien raken. Maar waar is jouw vuur? Ik neem het je kwalijk dat je, als een spook door een muur, door alles en iedereen heen zweeft. We raken gehecht aan je en een tijdlang lijk jij ook gehecht aan ons. Maar dan op een nacht ben je vertrokken: we worden wakker en je plek naast ons in bed is koud en we weten niet eens waarom je bent weggegaan of waar je bent. We weten alleen dat je niet terugkomt. Mensen zijn geen proefobjecten, geen laboratoriumdieren, ik ben verdomme geen rat waarop je kunt experimenteren, Diégane. Mensen zijn geen literair materiaal, dat voortdurend beschikbaar is, een zin in wording waaraan je, met een ironische glimlach, in je hoofd verder breit.”
Mohamed Mbougar Sarr, La plus secrète mémoire des hommes

Willem Frederik Hermans
“Troost voor slechte schrijvers: Moed houden, kerels. 't Komt er eigenlijk alleen maar op aan het boek van een ander op zo'n manier na te vertellen, dat geen sterveling het voorbeeld meer herkent.”
Willem Frederik Hermans, Dinky toys