Tractatus Quotes

Quotes tagged as "tractatus" Showing 1-3 of 3
Jean Pierre Van Rossem
“Hoe vaak hoorden we geen uitspraken in de zin van: “Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat …” of “Het is wetenschappelijk bewezen dat …” Daarbij neemt men aan dat wetenschap altijd waar is. Maar hoe betrouwbaar is wetenschap? Heel veel van wat we wetenschap noemen, en we als waar aanvaarden, is noch waar, noch onwaar, en behoort tot de metafysica. Gedurende een korte tijd (volgend op de publicatie van de Tractatus van Wittgenstein) zag het ernaar uit dat we een messcherp onderscheid konden maken tussen betrouwbare wetenschappelijke uitspraken en onbetrouwbare metafysische uitspraken. Maar Wittgenstein zette dat onderscheid zelf op de helling met de postume publicatie van zijn Philosophical Investigations. Nog later pakte de (overwegend Franse) postmoderne filosofie uit met de stelling dat er in de algehele wetenschap minder waarheid is vervat dan in een simpel literair gedicht. De tijd van betrouwbare algemene theorieën leek hopeloos voorbij. Is dat zo? Is cognitief denken onmogelijk geworden? Hierna volgt een reflectie. Het tijdgewricht waarin we leven, althans in de westerse wereld, noemt men de postmoderniteit. Het wordt gekenmerkt door grote onzekerheid en een gevoel van toenemende onveiligheid. Onzekerheid heerst rond onbeantwoorde vragen met betrekking tot de toekomst van de planeet, tot de duurzaamheid van de energievoorziening, tot de werkzekerheid, tot de stabiliteit van het gezin, tot de gedaalde sociale controle, tot de toename van het aantal asielzoekers, tot het bestaan van een god, enzovoort. Onveiligheid houdt verband met oorlog, met terrorisme, met criminaliteit. Het is de bedoeling al die fenomenen wetenschappelijk te bestuderen. Maar hoe zeker ben ik dat wetenschap nog steeds betrouwbaar is?”
Jean Pierre Van Rossem, Postmoderniteit: Onzekerheid & Onveiligheid

“Простой способ экзаменации учителей в искусстве фехтования с оружием”
Луис Пачеко Де Нарваэс

“How does one do justice to what occasions philosophical wonder in us without conferring false sublimity upon it? We said that what occasions Frege’s wonder—the absoluteness of the logical order—seems to him to be such that it cannot possibly be implicated in our dependence upon language: say, in our meaning to assert p in using a proposition to say one thing rather than another, or in our using just these words rather than some others to assert it. The Tractatus (while repudiating Frege’s conception that the nature of logic may in no way be implicated in that of language) still seeks a way to hold onto the idea that in logic it is not we who express, by means of signs, what we want; rather it is the nature of the essentially necessary signs—it is logic—that asserts itself. The later Wittgenstein, as we are about to see, seeks to undo this residual subliming of the logical in the Tractatus, while in no way seeking to dissipate the sense of wonder at the illimitable depth of the logical—(what he later calls) the grammatical—that shows itself in our forms of thought and life.”
James Conant, The Logical Alien: Conant and His Critics