En we gingen er inderdaad vandoor, maar terwijl ik wegliep, zag ik toch door het raam mijn vader zitten, bij café Sichel, aan een tafeltje dicht bij het raam aan de voorkant, lachend, terwijl zijn hand de hand van een jonge vrouw naar zijn lippen bracht, ze droeg een armband en zat met haar rug naar het raam, en ik rende weg, vandaar en van Lolik, en ik ben nog steeds niet helemaal uitgerend. (p. 496)
— Jul 12, 2023 02:16AM
Add a comment