EI

LELLEBEL

Oordelen, en dan bedoel ik niet de gehoorgang, het trommelvlies, de buis van Eustachius, de oorschelp en dat soort zaken, maar eerder het (levens)beschouwelijke, is toevallig één van mijn specialiteiten. Nochtans heeft het woord een negatieve bijklank. Je kan ‘te snel’ oordelen, iemand onterecht afrekenen op iets, veroordelen, vonnissen.

In mijn leefwereld is het nu net verhelderend. Het verduidelijkt, geeft structuur en op een bepaalde manier ook veiligheid.

Als je streng bent voor jezelf, ben je vaak ook veeleisend voor je omgeving. Dat is bij mij niet anders, maar ik heb intussen geleerd dat zulks frustrerend en op den duur onhoudbaar is. Ik zou me intussen zelfs tolerant noemen, op het nonchalante af.

Ik beoordeel alles wat op mijn pad komt. Daarmee bedoel ik geenszins dat ik een kikkerachtige bezit waarop andere dieren of mensen orgasmes beleven. Lap, daar gebeurt het weer. Ik wijk af door mijn ziekelijk brein, dat constant vunzige verbanden legt. Ik wed dat velen me al veroordeeld hebben tot vetzak van de bovenste plank. Daar kan ik mee leven en anderen slagen daar inmiddels ook hoe langer hoe beter in.

Het makkelijkst te vellen oordeel is natuurlijk het uiterlijk oordeel. Als peuter en kleuter speelde ik nooit met kindjes die geen controle hadden over hun snotproductie en die de snottebellen bijgevolg zomaar wat lieten rondbungelen. Als puber begon ik seksueel te oordelen. Iets in de zin van ‘die zou ik doen’ en ‘die zou ik niet doen’, een ja/nee-oordeel. Zo makkelijk was dat, al was het louter theoretisch, want in die tijd kwam ik niet erg vaak aan seks toe. Gezicht, borsten en billen waren de belangrijkste parameters. Deze werden aan de hand van een hormonale hitsigheidsformule afgewogen, samengeteld, vermenigvuldigd en uiteindelijk werd vooral de vierkantswortel getrokken.

Bij oudere, liefst bejaarde mensen bestudeer ik altijd de oorlellen. Vaak zijn deze helemaal uitgelebberd, of liever uitgeleurd en lekker harig. Dat komt omdat ze je hele leven lang blijven doorgroeien en door de ietwat slinkende discipline in het scheergebeuren van zo’n oudje, dat waarschijnlijk andere besognes heeft dan de regelmatige ontharing van een oorlel of twee.

Zelf heb ik ook ooit een oorlel gekregen, of beter gezegd een flinke lel tegen mijn oor. Ze werd me toegediend door een zekere juffrouw Van Belle in de derde kleuterklas. Ik noem haar bij naam omdat de feiten verjaard zijn en omdat ze ervoor zorgde dat mijn vertrouwen in het onderwijzend personeel voorgoed verdween. Ik was een braaf kind, dat nooit klappen kreeg, maar juffrouw Van Belle vond het nodig om mij een fikse optater te geven omdat ik de snelste van de klas wilde zijn bij het lusjes maken, een schrijfvoorbereidende oefening. Het was allemaal goedbedoeld en bijgevolg bijzonder onrechtvaardig in mijn kinderlijke beleving. Ze maakte een verkeerde inschatting van een al bij al schattig, puur en ongeremd ding, zijnde ikzelf. Dat blijft bij. Juffrouw Van Belle was een waardeloze juf, daar blijf ik ook bij, omdat ze mijn spontaniteit beteugelde met de boksbeugel. Een blijvend waardeoordeel over een monster zonder waarde.

Uitendelijk werd ik volwassen, al twijfelt mijn omgeving daar heel sterk aan, en begon ik meer en meer naar het innerlijke te kijken. A Good Heart Is Hard To Find zong Feargal Sharkey in 1985 en ik kweelde het luidkeels mee als 13-jarige, maar de betekenis drong pas vele jaren later tot me door. Ik bekeek het destijds waarschijnlijk allemaal wat letterlijk, wat medisch en transplantatie-achtig.

Inmiddels ben ik uitgegroeid tot een gevoelsmens. Nog steeds deel ik graag alles en iedereen in. In vakjes, hokjes, schuifjes en klassementjes. Het overzicht is belangrijk, maar tegelijkertijd is er het besef dat mensen uniek zijn en ze een eigen schuifje hebben. Dat schuifje steek ik vol met persoonlijke informatie van de desbetreffende persoon. Hoe nauwer het contact, hoe groter de schuif. Euh, tja, dat kwam er weer even heel verkeerd uit. Ik zal nooit veranderen. Of toch. Ik zal meer en meer Shar-Peirimpels in mijn gezicht en nek krijgen, ik zal vergrijzen, mijn haar zal dunner worden, mijn tanden minder talrijk of vervangen door een kunstgebit. Mijn oren steken momenteel nog een beetje uit, maar door de indrukwekkende groei van mijn oorlellen zal het misschien wel beginnen lijken alsof mijn oren eindelijk weer toenadering zoeken tot mijn hoofd. Een beetje zoals jij, de lezer.

-----
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 23, 2018 00:41
No comments have been added yet.