MENEER FRITS

Jaargang 2, aflevering 23, donderdag 8 februari 2018


 



 


MENEER FRITS


 


    ‘Hier istie weer hoor!’ sprak de taxichauffeur joviaal bij het binnenkomen. Naast hem stond een in een kamerjas gestoken met daaronder een streepjespyama, verward uitziende oude man.

‘En nou niet meer weglopen opaatje. Iemand daarbuiten zou op het idee kunnen komen je te kidnappen. Dan kan ik weer naar je op zoek.’

‘Wel potjandorie Frits,’ grapte de nachtportier van het verpleegtehuis gekscherend naar de oude. ‘Was je weer weg? Nog even dan moeten we je een enkelband omdoen.’

‘Ik was niet weg,’ sprak de man geagiteerd, op het bord met de sleutels voor het dienstdoende personeel wijzend. ‘Ik had een afspraak in de stad met een dame, een lekker wijf. Kamer driehonderd eenenzestig alstublieft.’

‘Vanzelfsprekend,’ antwoordde de portier met op zijn gezicht een vette grijns, het spelletje meespelend. ‘Ik hoop dat ze beviel. Hoe laat had meneer gewekt willen worden?’

‘Doet u maar om tien uur graag,’ antwoordde Frits, op de bank naast de voordeur plaatsnemend. ‘Ik verwacht belangrijk bezoek.’

Voor een moment bedacht de oude zich iets.

‘Ach, dat is waar ook. Kunt u de kok vragen het brood voortaan wat korter onder de toaster te leggen? Ik krijg mijn bestelling steeds met zwarte korstjes afgeleverd. En mijn ei is iedere keer te zacht gekookt. Drie minuten is perfect. Voor die rommel betaal ik niet dus verwijdert u die maar van de rekening.’

‘Met uw welnemen, meneer Frits,’ boog de portier grinnikend terug. ’Ik zal er zorg voor dragen dat het niet meer gebeurt. Wenst u verder nog iets?’

‘Nee dank u. Dat was het.’

‘Prima. Ik zal de bellboy vragen u naar uw kamer te begeleiden. Een moment.’

De zuster die na enige minuten de hal binnentrad reageerde weinig verrast bij het weerzien van haar pupil.

‘Wat het weer zo laat?’ riep ze de oude man vermanend toe. ‘Dan doe ik voortaan uw kamer wel op slot.’

‘Dat hoeft niet. Ik had een afspraak,’ meldde de man met een stem vol afschuw. ‘Gelukkig niet met u als ik u zo eens bekijk.’

‘Is dat zo?’ sneerde ze. ‘Dan mag u nu mee naar de volgende: met mij in de lift. Daarmee gaan we naar uw kamer waar we u een enkelband omdoen zodat we voortaan weten waar u bent. Hoort u mij?’

‘Ik ben niet doof,’ sprak Frits.

De zuster pakte Frits bij een hand die hij van zich af schudde.

‘Blijft u van mij af, wilt u? Anders bel ik de politie.’

Het gezicht dat de zuster vervolgens in de richting van de portier trok lag ergens tussen boosheid en een gebrek aan mededogen in.

‘Mij best ouwe. We gaan nu naar boven en daar blijf je voortaan. Ik wens tijdens mijn dienst geen gedonder, ook niet van jou.’

‘Ouwe,’ reageerde meneer Frits boos. ‘Wat meer respect voor iemand die je opa had kunnen zijn was ook wel op zijn plaats geweest.’


    ‘Zo heb ik ze zelf het liefst,’ zei de taxichauffeur tegen de portier nadat het tweetal met de lift was verdwenen. ‘Mensen van rond die leeftijd weten nog wat het hoe het hoort. Ze zijn netjes opgevoed. En je kunt nog met ze lachen. Met deze ook. Ik ken mijn pappenheimers. Weet je waar ik hem vond?’

De portier trok zijn schouders op.

‘Op de Kalvermarkt in het centrum. Nou vraag ik je! En dit gebouw staat aan de andere kant van de stad. Maar nou komt het mooiste van alles: bij navraag blijkt daar vroeger een rosse buurt te zijn geweest. Wat denk je? Daar stond hij, precies voor de deur van dat pand. Daar is al honderd jaar geen bordeel meer gevestigd. Gelukkig wist hij zich de naam van dit tehuis te herinneren. Hij kan wel dement zijn, of seniel of hoe jullie dat tegenwoordig in dit wereldje ook noemen. Met dat ene stukje van zijn geheugen is niks mis, dat zie je maar weer. Dat kan ook bijna niet anders. Alles om je heen verandert zo snel tegenwoordig. Het is ook net of het steeds sneller gaat. Zelf heb ik dat ook soms, maar dan in mindere mate. Dan weet ik in ene niet meer waar ik mijn vrachie af moet zetten. Stom, vind ik van mezelf. Omdat ik geen zin heb om het nog een keer te moeten vragen, probeer ik er achter te komen waar ze moeten wezen. Zo van: zal ik u eerst nog effe hierheen of daarheen brengen voordat u naar huis gaat? Dan kom ik er vanzelf wel achter of dat bij ze thuis is of ergens anders. Het zal de drukte wel zijn, houd ik mezelf voor, anders had ik het ook niet meer geweten. Aan de andere kant, als het een adresje met vrouwtjes was geweest had ik het waarschijnlijk zelf ook wel onthouden, al was het honderdvijftig jaar geleden in plaats van honderd. Wanneer ik zo oud was als meneer Frits zou ik al blij zijn als ik mijn eigen voornaam nog wist.’

‘Zo heet hij ook niet,’ meldde de portier geamuseerd. ‘Voluit heet hij: Joseph Alois Ghislain Philippe Fritz, maar we noemen hem hier gewoon meneer Frits. Die naam kan iedereen onthouden. Tenminste, de meesten wel en dan bedoel ik het personeel. Dus noemen we dit exemplaar voor het gemak maar meneer Frits. Zo heel lang zullen we toch geen last meer van hem hebben. Meneer Frits is zesennegentig. Wat moet je op die leeftijd nog met een naam. Het kamernummer is meer dan genoeg.’

In gepeins verzonken over zoveel onmenselijkheid krabde de chauffeur zich op zijn hoofd.

‘Dat kamernummer dat hij, meneer Frits daarnet opgaf. Klopt dat?’

‘Helemaal. Waarom?’

‘Dat vermoedde ik al,’ zuchtte hij somber. ‘Wanneer mag meneer Frits weer naar buiten? Onder begeleiding bedoel ik.’

‘U mag hem dagelijks tussen tien uur ‘s morgens en drie uur ‘s middags komen bezoeken of ophalen. Hij heeft geen familie of nabestaanden dus geen probleem.’

‘Afgesproken. Tot morgen dan,’ sprak hij, ‘Morgen is mijn vrije dag. Dan neem ik Frits mee, de hort op.’



Wil je nog meer van dit soort verhalen lezen? Abonneer je dan op de nieuwsbrief door hier te klikken.


Vind je het leuk te worden voorgelezen? Ben Midland is op YouTube! Klik hier om naar zijn kanaal te gaan.



   

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 07, 2018 12:55
No comments have been added yet.